408 MAANDAG 2 NOVEMBER 1931. Turfmarkt, langs den molen, naar den toegangsweg van het toe komstige stationsemplacement en verder. Eerstgenoemde W.O. verbinding vormt een der armen van het hoofdverkeerskruis, waarin wij alle verkeer willen opvangen en is dus voor het plan van primaire beteekenis. Bij de vele kosten die de tot standkoming van dit kruis zal vorderen, ligt er een gevaar in, deze plaatselijk hooger te maken dan strikt noodzakelijk is. Bij de algeheele uit erfpachtneming zou dit naar onze meening het geval zijn. In onze plannen hebben wij niet alleen uit piëteit voor het verleden het gedeelte Rijnsburgersingel met den bestaanden molen in het stadsbeeld bewaard, maar ook de behoorlijke verbinding tusschen de te dempen Lange Gracht en de ver- breede Morschsingel langs het gebouw van »Amicitia" geleid over een overkluizing van den Rijnsburgersingel. Er ontstaat aan den W.O. hoofdweg aldus een driehoekig bouwterrein, waarop het bestaande gebouw van »Amicitia" staat. Het spreekt vanzelf dat aan de uitbreiding der bebou wing van een dergelijk terrein bepaalde grenzen en daarnaast ook strenge aesthetische eischen behooren te worden gesteld. De Boerhaavestraatle Binnenvestgracht is een zeer onder geschikte verkeersweg gebleven, zoodat ook de uitmonding op de Nieuwe Markt van weinig belang is. Wij kunnen ons dan ook geheel vereenigen met Uw rapport van 19 Februari 1931, waarbij voorgesteld wordt de erfpachts overeenkomst zoodanig te wijzigen, dat de latere uitvoering van den door ons ontworpen verkeersweg W.O. ter plaatse mogelijk wordt. Wij kunnen niet inzien welk algemeen belang (uit stede bouwkundig oogpunt bezien) ei mede zal zijn gemoeid om dit terrein tegen hooge kosten vrij van erfpacht te maken. Wij merken U nog op dat de ons door U getoonde situatie, voor een eventueele plaatsing van een stadhuis aan de Lam mermarkt, dermate van onzen opzet van de verkeersverbete- ring afwijkt, dat van de groote lijn als hierboven is aange geven niets overblijft. Wenscht men daar een Raadhuis te bouwen dan zou o. i. de situatie van het gebouw zoodanig moeten worden, dat aan het verkeersknooppunt geen schade gedaan werd en zou het bouwterrein voor het Raadhuis belangrijk in de richting van de Mare moeten worden ver plaatst. Op dit terrein hebben wij indertijd den architect ook als mogelijkheid gewezen." De architecten, die het uitbreidingsplan gemaakt hebben, ontraden dus ten sterkste om die kosten te maken voor een anderen aanleg van wegen, dien zij zelf niet wenschelijk achten. Op grond daarvan is het College dan ook tegen dit voorstel om tot onteigening over te gaan, althans daartoe de eerste stappen te doen. De heer Groeneveld zegt naar aanleiding van de verklaring van den Voorzitter, dat de kans niet bestaat, dat het sociëteits gebouw ooit voor andere doeleinden zal worden gebruikt, omdat in het erfpachtscontract de grond alleen voor dat doel is uitgegeven, dat men al eens bij ervaring heeft gehad, dat het sociëteitsgebouw werd verhuurd voor bioscoop of dans gelegenheid. In dit opzicht is het verweer van den Voorzitter niet bijzonder sterk. De Voorzitter wijst er op, dat dat is geweest, voordat het thans geldende erfpachtscontract was gesloten. Men had toen niet het recht zulke dingen te beletten. De heer Groeneveld vestigt er de aandacht op, dat ook toen de grond alleen voor een sociëteitsgebouw was uitgegeven. Gezien die ervaring, bestaan er geen waarborgen, dat het gebouw alleen als sociëteitsgebouw zal worden gebruikt. Uit de stukken, betrekking hebbend op het erfpachtscontract, is opzettelijk de bepaling weggelaten, dat de sociëteit »Amicitia" verplicht is het gebouw altijd als sociëteitsgebouw te bezigen. In de stukken wordt gezegd, dat die bepaling er uitgelicht is. Aan het Bestuur van »Amicitia" is dus uitdrukkelijk toestemming verleend het gebouw voor andere doeleinden te gebruiken. Het verweer van den Voorzitter is derhalve onjuist. De Voorzitter heeft verder aangevoerd, dat volgens het rapport van het architectenbui eau Grainpré Molière het gebouw niet behoeft te verdwijnen. Spreker heeft groot respect voor de bekwaamheid van die Rotterdamsche architecten, maar hij meent zelf ook wel eenigen kijk op de situatie van Leiden te hebben. Zijns inziens ligt het gebouw daar ongeschikt en zal het in de toekomst nog ongeschikter komen te liggen. De heer Knuttel wees er reeds op, dat terplaatse een be langrijk knooppunt zal komen en alleen het feit, dat een verkeersweg van 30 M. breedte tot een van 20 M. breedte wordt versmald, al van beteekenis is. Spreker vraagt zich af of daar wel een behoorlijke tramverbinding zal zijn te maken. Men ziet op het Kort Rapenburg hoeveel ruimte een tram noodig heeft om een bocht te maken en de tram rijdt daar links van den weg, wat uit een verkeersoogpunt veikeerd is. Op het Kort Rapenburg is er nu eenmaal niets aan te ver anderen, maar men vermijde die moeilijkheid dan op andere plaatsen. De heer Wilmer heeft er zich over verwonderd, dat spreker er genoegen mede genomen heeft, dat deze zaak zoo maar, zonder praeadviis, werd behandeld. Dit komt omdat de zaak toch wel een weinig spoedeischend is. De gevraagde bouw vergunning is al verleend, de bouw is reeds aanbesteed; onder die omstandigheden is er toch wel een beetje haast bij. Daarom heeft spreker er ook genoegen mee genomen, deze zaak zonder praeadvies te behandelen. Trouwens, spreker stelt zich van een praeadvies niet zoo heel veel voor; zijn ervaring als Raadslid is, dat al of niet praeadvies aan bet resultaat hiervan al heel weinig zal aldoen. Zonder de voor lezing van dit stuk door den Voorzitter, kon spreker ook zoowel raden, dat er in elk geval een afwijzend praeadvies van het College zou komen. Waar het College al een bouwvergunning heelt veileend, is dit ook moeilijk anders te verwachten; en dan heeft spreker ook de ervaring, dat de Raad met zoo'n praeadvies wel in groote meerderheid zou meegaan; daar omtrent maakt spreker zich heelemaal geen illusies. Dit is voor spreker geen reden om na te laten een voorstel te doen, dat hij in het belang der gemeente acht. De zaak verandert natuurlijk, wanneer door het om praeadvies te zenden, een voorstel meer kans zou krijgen; volgens den heer Wilmer zou dat de kansen van het voorstel misschien vergrooten. Spreker maakt zich ook daarover geen illussies, maar misschien komen er dan meer stemmen voor; hij is er dan ook voor, dat voorstel om praeadvies te zenden, te meer waar de heer Wilmer dit verzoekt en volgens de nieuwste opvattingen van den Wethouder en den heer Wilbrink dit ook beteekent, dat men dan vóór het voorstel moet zijn. Onder die omstandig heden heeft spreker er niet het minste bezwaar tegen, hoewel toch wel vaststaat dat het praeadvies afwijzend zal zijn. De Voorzitter zegt, dat de Raad zoojuist beloten heeft dit voorstel hierbij te behandelen en het is dus nu te laat om te komen met het voorstel, om dit voorstel in praeadvies te geven. Spreker is het volkomen met den heer Groeneveld eens, dat dit praeadvies later wel niet anders zal luiden dan thans, gezien de opinie van de adviseurs van het College. De Raad is volkomen in staat thans daarover een beslissing te nemen. De heer Knuttel zegt, dat het op hem een eigenaardigen indruk maakt, dat dit architectenbureau zich zoo warm maakt over de quaestie van de kosten van dat plan; die zorg kan het toch meer aan den Raad overlaten. Verder wordt liet advies van dat bureau ten zeerste be- heerscht door de combinatie van deze zaak met het raadhuis plan van de sociaal-democraten; dit is uit stedebouwkundig oogpunt wel gewenscht, ook door de verwarring, die in het uitbreidingsplan veroorzaakt zou worden door aanneming van het stadhuisplan van de sociaal-democraten, maar spreker kan het niet anders zien dan dat in deze meer vrijheid ge wenscht is. Spreker meent ook niet dat de 20 M. breede weg die daar komt voor het oogenblik zoo onvoldoende zal zijn, maar er kunnen zich altijd nieuwe gezichtspunten voordoen; door een kleine verandeiing in de situatie krijgt men er dikwijls een geheel anderen kijk op. De Voorzitter antwoordt, dat uit den brief niet blijkt, dat voor het architecten-bureau de kosten doorslaand zijn. Dat bureau staat op het standpunt, dat het niet noodig is den verkeersweg over dat terrein te leggen. Er wordt juist een ander terrein gekozen, met het oog op het feit, dat op het terrein van »Amicitia" een dergelijk gebouw staat. Bovendien zegt het bureau, dat het ontraadt de kosten te maken, welke het verkrijgen van het terrein door de gemeente zou vorderen. De heer Groeneveld zegt, dat niet gesproken is over de mogelijkheid van het leggen van een tramspoor, maar spreker wijst er op, dat slechts een klein stuk een breedte van 20 M. krijgt en het grootste gedeelte, b.v. de overkluizing, veel breeder wordt, zoodat de gelegenheid bestaat daar een tram spoor te leggen. De heer Groeneveld zegt, af te wachten of iemand voor stelt om zijn vooistel in handen van Burgemeester en Wet houders te stellen om praeadvies. De heer Bergers ziet na de voorlezing van het stuk van het architecten-bureau niet in welk nut het kan hebben dit voorstel aan te houden. Bovendien zijn er zeer veel menschen werkloos en dezen zullen, indien de zaak wordt afgehandeld, eerder aan het werk kunnen gaan. Het voorstel van de heeren Groeneveld, Schüller, van Eek en Knuttel wordt met 21 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Simonis, Bosman, van Tol, van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 24