MAANDAG 19 OCTOBER 1931.
383
kosteloos afstond. In de zaak zelf is eigenlijk geen wijziging
gekomen en daarom meent spreker ook, dat de Raad nog op
hetzelfde standpunt zal staan.
Spreker is tegen het voorstel, maar zal daarover geen
stemming vragen, omdat z. i. de zaak nog precies hetzelfde
is, de Raad zich dus op hetzelfde standpunt van voorheen
moet stellen en dus het verzoek van Van den Bosch moet
verwerpen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVII. Motie van den heer van Eek in zake de toepassing
van de Zondagswet.
(Zie Ing. St. No. 261.)
Aangezien de motie van den heer van Eek door den voor
steller is ingetrokken, is dit punt der agenda vervallen.
XVIII. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor de inrichting
van een kinderspeeltuin ten zuiden van de Van der
Duynstraat en tot het aangaan van een overeenkomst
ter zake met de Speeltuinvereeniging «Noorderkwartier";
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
doortrekking van de Van der Duynstraat tol de gepro
jecteerde verlengde Julianastraat.
(Zie Ing. St. No. 263.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIX. Voorstel tot aankoop van eenige perceelen weiland,
huis, tuin, erf en kade, gelegen in den Maredijkschen Polder
en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoo-
digde gelden.
(Zie Ing. St. No. 262.)
De heer Coster verzoekt aanteekening, dat hij wenscht
geacht te worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
De heer Kooistra stelt de vraag, of Burgemeester en Wet
houders iets kunnen mededeelen omtrent de opmerkingen,
welke met betrekking tot dezen aankoop van grond worden
gemaakt in het ingezonden stuk van den heer van Hamel
in het Leidsch Dagblad van 17 October 1931.
De Voorzitter zegt te kunnen mededeelen, dat Burgemeester
en Wethouders het daarmede niet eens zijn.
De heer Kooistra merkt op, dat hij dit reeds had begrepen,
aangezien Burgemeester en Wethouders anders hun voorstel
niet gehandhaafd zouden hebben. Spreker zou echter gaarne
vernemen, of de Wethouder niet kan mededeelen, wat de
heer van Hamel bedoeld heeft met zijn opmerking, dat men hier
te maken heeft met een duur stukje grond.
De heer Wilmer zegt, dat in dit geval een principieel
vraagstuk aan de orde wordt gesteld. De Raad telt 35 leden
en er zijn geen Raadsleden in Leiden buiten den Raad. Wan
neer iemand uit de burgerij een opmerking maakt, is het
van een Raadslid natuurlijk verstandig, indien hij daarnaar
luistert, maar dan moet dit Raadslid öf die opmerking tot de
zijne maken of hij moet er over zwijgen. Het gaat niet aan,
Burgemeester en Wethouders te vragen, wat zij denken van
de meening van A of B of C, die geen Raadslid is.
Het is een buitengewoon gevaarlijk precedent, indien men
thans de meening van een niet-raadslid in den Raad zou gaan
bespreken.
De heer Kooistra wenscht onmiddellijk tegenover het betoog
van den heer Wilmer op te merken, dat Burgemeester en
Wethouders meermalen hun aandacht aan ingezonden stukken
in de couranten hebben geschonken. De heer Wilmer heeft
gelijk, wanneer hij zegt, dat het beter is goed georiënteerd te
zijn, alvorens vragen te stellen. Spreker heeft echter alleen
gevraagd, of de Wethouder in staat is naar aanleiding van
het ingezonden stukje meer mede te deelen dan daarin staat.
De heer Splinter zegt het ingezonden stukje ook gelezen
te hebben. Het College van Burgemeester en Wethouders is
van meening, dat de grond niet te duur is. De pogingen,
welke men aangewend heeft om den grond tegen een lageren
prijs te krijgen, zijn niet gelukt.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten, met
aanteekening, dat de heer Coster wenscht geacht te worden
tegen te hebben gestemd.
De heer Romijn verkrijgt het woord tot het doen van een
voorstel.
Spreker zegt, dat het het College van Burgemeester en Wet
houders wenschelük voorkomt om ook thans weder voor het
a.s. winterseizoen aan werklooze hoofden van gezinnen en
kostwinners, die naar het oordeel van den Gemeentelijken
Dienst voor Sociale Zaken en van de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon daarvoor in aanmerking
komen, cokes te verstrekken door middel van af te geven bons.
In verband met den economisch meer ongunstigen toestand
en de dientengevolge steeds meer toenemende werkloosheid
zal het aantal te verstrekken bons echter aanmerkelijk groo-
ter zijn dan vorige jaren. Dit aantal wordt voor den Socialen
Dienst geschat op rond 10.000 en voor Maatschappelijk Hulp
betoon op rond 18.000 bons.
De kosten zullen bij een kostprijs van 75 ets. per H.L.
cokes voor den Socialen Dienst ƒ7500.en voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon 13.500. - of in totaal rond 4.000.
meer dan in het vorige seizoen bedragen.
Het tijdvak voor de verstrekking zou weder op 22 weken
kunnen worden bepaald en zou 2 November a.s. kunnen aan
vangen en 28 Maart 1932 kunnen eindigen.
In verband met een en ander stel ik U namens het College
van Burgemeester en Wethouders voor te besluiten, dat aan
werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners, die, naar het
oordeel van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken en
de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon
daarvoor in aanmerking komen, van gemeentewege wekelijks
een bon wordt uitgereikt, waarop hun gedurende het tijdvak
2 November 1931 tot en met 28 Maart 1932 door de Stede
lijke Lichtfabrieken 1 H.L, parel-cokes zal worden verstrekt.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling van dit voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
De heer van Stralen had dit voorstel verwacht, doch had
liever gezien, dat in plaats van parelcokes, gewone cokes ver
strekt werd. Van verschillende zijden is spreker medegedeeld,
dat de parelcokes niet zoo goed is als hier wel wordt be
weerd; vooral in het laatst van den winter schijnt zij lang
opgeslagen te zijn geweest, waardoor zij min of meer vergruisd
was; daarover zijn verschillende klachten geuit, ook over
sintelvorming. De grootere cokes is beter geschikt dan de
heel kleine parelcokes en ook minder schadelijk voor de
kachel. Kunnen Burgemeester en Wethouders niet besluiten
om in plaats van parelcokes gewone cokes te verstrekken
De heer Romijn zegt, dat het met het oog op de belangen
van de Lichtfabrieken en een behoorlijke verzorging van deze
kolen voorziening niet mogelijk is andere cokes te verstrekken.
In verband met dezen maatregel zijn uiteraard de noodige
voorzieningen reeds getroffen en het is niet mogelijk daarin
maar ineens verandering te brengen. Zooveel mogelijk zal bij
de verstrekking van parelcokes voorkomen worden, dat het
alleen gruis is. Ernstige klachten hebben zich de laatste jaren
niet voorgedaan.
De heer Goslinga zegt, dat hem vroeger een enkele klacht
over de parelcokes bereikt heeft, die steeds onderzocht zijn
en steeds onjuist bleken te zijn, behalve in één enkel geval,
waarin meer stof was opgeschept dan cokes; daarin is echter
direct voorzien door er andere cokes voor in de plaats te
geven. Men kan onmogelijk voorkomen, dat bij het opscheppen
wel eens iets wordt meegegeven, dat niet goed is; spreker is
altijd bereidj geweest aan klachten daarover tegemoet te
komen, maar over de parelcokes op zich zelf heeft spreker
niet anders dan lof gehoord en tevredenheid; er zijn altijd
wel ontevreden menschenallicht komen zij meer bij den
heer van Stralen dan bij spreker, maar zij moeten natuurlijk
bij den Wethouder zijn. De heer van Stralen heeft die klachten
evenwel nooit aan spreker doorgegeven, maar ze blijkbaar
opgezouten. De voorziening gedurende 22 weken met 1 H.L.
parelcokes steekt zeer gunstig af bij gemeentelijke voorzie
ningen van dien aard elders.
Den heer Knuttel hebben die klachten ook wel degelijk
bereikt; men klaagde, dat de parelcokes, doordat zij aan elkaar
koekten, de kachels vernielden. Nu acht spreker het toch
eigenaardig, dat hier in het midden wordt gebracht, dat de
belangen van de gasfabriek eischen, dat parelcokes wordt
verstrekt; dat wil voor spreker zeggen,dat die minder aftrek
vinden dan andere cokes; daarom zal men ze liever kwijt
willen en daarom worden ze maar aan de werkloozen verstrekt.
Spreker vindt het echter buitengewoon erg, wanneer hun
kachels daardoor te gronde gaan.