336 MAANDAG 28 SEPTEMBER 1931. c. tot wijziging van de verordening op de heffing van schoolgeld voor het Buitengewoon Lager Onderwijs in de gemeente Leiden. 8°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde raadsbesluiten: a. tot overname in eigendom en onderhoud bij de ge meente van: 1°. een strookje openbaren weg aan den Morschweg, van M. Segeijn; 2°. een strookje grond aan de Morschkade, van de Naam- looze Vennootschap »Rijksdorp"; 3°. een strookje grond aan de Boerhaavestraat, van G. Groenendijk; 4°. een strookje grond, Sectie O, No. 187 ged., van de Commanditaire Vennootschap onder de firma Dros en Gebrs. Tieleman 5°. de strooken grond, Sectie O, Nis. 185, 186, 188 t/m 194, 945 en 1050 alle ged., van de Naamlooze Vennootschap ïHollandsche Constructie-Werkplaatsen" 6°. een strookje grond, Sectie O, No. 1051, van de Naam looze Vennootschap »Maatschappij tot Exploitatie van Tram wegen 7°. een strookje grond Sectie O. No. 939 ged., van de Naam looze Vennootschap Bouwgrondbedrijf »Cronestein"; b. tot overbrenging van het dienstjaar 1930 op dat van 1931 van gelden, in verband met de voldoening van onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt of verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede tot overbrenging van verschillende ontvang- en uitgaafposten van den Kapitaaldienst; c. tot onderhandsche opdracht van het maken van een gesloten wegdek op fundeering in het Noordeinde en van eeD gesloten dek op de Wittepoortsbrug, aan de N.V. »De Geruisch- looze Weg" te Heemstede; d. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de bijdrage in de kosten van herstelling van het Leidsche Glas raam in de Groote- of St. Nicolaaskerk te Edam; e. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de verbetering en gedeeltelijke demping van de Middelstegracht c.a. 9°. Mededeeling van Gedep. Staten, dat de beslissing omtrent de verordening tot wijziging van die, regelende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan de Wethouders, wordt verdaagd. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Mededeeling van W. F. de Bree, dat hij bedankt als lid van de Noorder-Commissie tot wering van Schoolverzuim. 2°. Mededeeling van Mevrouw C. van der Eist geb. Coebergh, dat zij, wegens vertrek uit de gemeente, bedankt als lid van Commissie voor de Bewaarscholen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden deze mededeelingen aangenomen voor kennisgeving. 3°. Verzoek van M. J. Krop, om eervol ontslag als hoofd van het openbaar Vervolgonderwijs. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 4°. Adres van L. Th. Harteveld, inzake demping van het Levendaal. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor, dit adres te behandelen bij het voorstel tot demping van het Levendaal. De heer Kooistra vraagt, hoe het met die zaak staat. Is die in staat van wijzen of zal men nog eenige jaren moeten wachten, voordat die aan de orde gesteld kan worden? De Voorzitter zegt, dat deze zaak thans bij de Commissie van Fabricage in behandeling is. De heer Kooistra vraagt, of de Voorzitter veronderstelt, dat dit lang zal duren. De Voorzitteb kan dat niet zeggen. De heer Splinter hoopt dit jaar nog met het voorstel in den Raad te komen. De Voorzitter zegt, dat het voorstel, nadat het in de Commissie van Fabricage is geweest, ook nog andere Com- missiën zal moeten passeeren. De heer Kooistra is bevreesd, dat het dan nog lang zal duren. De Voorzitter hoopt, dat er haast mee gemaakt zal worden dat zal het College aangenaam zijn. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 5°. Motie van den heer van Eek, in zake het toestaan van tooneeluilvoeringenbioscoopvoorstellingen, muziekuitvoe ringen en andere openbare vermakelijkheden, op Zondag namiddag. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor, deze motie te behandelen in de volgende vergadering van den Gemeenteraad. De heer van Eck meent dat er met deze zaak eenige haast is. Men staat nu aan het begin van het winterseizoen en ook als deze zaak verder gunstig verloopt, zoowel in den Raad als in het College, zal het toch nog wel eenigen tijd duren, vóórdat zij ook publiek in orde komt en dan hebben de belang hebbenden niet zoo heel veel tijd om zich voor te bereiden. Spreker wéét niet of er overwegende bezwaren zijn om deze zaak thans te behandelen; gewoonlijk is spreker niet voor een spoedeischende behandeling van verschillende zaken gewoonlijk vreest men, dat dit zal leiden tot overrompeling. Hier is echter geen praeadvies van het College noodig; die zaak is zoo uit- en doorgepraat, dat men geen nieuwe argu menten aanvoeren kan; bovendien is het feitelijk slechts een verzoek aan Burgemeester en Wethouders, die dan verder hierover kunnen beslissen; ook daarom is geen praeadvies noodig. Spreker ziet dus niet in, dat er overwegende bezwaren zijn, om deze zaak nog vandaag te behandelen, waarvoor hij dus veel gevoelt. De Voorzitter zegt, dit het College er zeer veel aan gelegen is, deze zaak spoedig te behandelen. De beslissing in dezen staat aan het College, dat daarin echter eenigszins belemmerd wordt door de afwezigheid van een van zijn leden, daar men een dergelijk besluit liefst in een voltallige verga dering zou willen nemen. Spreker geeft echter de verzekering, dat deze beslissing zeer spoedig zal vallen, waarschijnlijk nog vóór de volgende Raadsvergadering; er is dus geen reden zich ongerust te maken over uitstel. Het College stelt in elk geval voor deze zaak uiterlijk in de volgende Raadsvergadering te behandelen. De heer van Eck heeft geen bezwaar tegen uitstel, wanneer hij de zekerheid had, dat het College in gunstigen zin zou beslissen, maar in dit geval zal een uitspraak van den Raad voor het College wel eenige beteekenis hebben, hetgeen spreker opmaakt uit de uitlatingen van den Voorzitter. De Voorzitter kan echter geen zekerheid van een gunstige beslissing geven. Deze zaak behoeft niet meer bediscussieerd te wordenmen kan niet zeggen, dat men er mee overvallen wordt; spreker gelooft trouwens dat de beslissing al vaststaat en hij begrijpt dus niet, welk bezwaar er is om deze zaak thans te behandelen. De heer Bergers dringt als voorstander van een soepele toepassing van de Zondagswet eveneens op een spoedige be handeling van het voorstel aan. De belanghebbenden moeten thans voor het winterseizoen de contracten met de musici afsluiten en daarom is het nemen van een spoedige beslissing gewenscht. De heer Coster sluit zich aan bij bet gesprokene door den heer Bergers. De Voorzitter zegt, dat het College blijft bij zijn voorstel om de zaak in de volgende vergadering van den Raad te behandelen. Zoodra het College wederom voltallig is, zal het de zaak bespreken en een beslissing nemen. De heer van Eck stelt voor, het voorstel in deze Raads vergadering te behandelen. De heer Wilbrink meent, dat de heer van Eck te sterk doordraaft, waar hij dit voorstel zoo belangrijk acht, dat het nog in deze Raadsvergadering moet worden behandeld. De Raads leden dienen even gelegenheid te hebben het voorstel te bekijken. Was er niets nieuws over te zeggen, zooals de heer van Eck beweert, dan kon de Raad er wel dadelijk over stemmen, maar spreker vermoedt, dat de heer van Eck nog wel eenige toelichting bij zijn voorstel zal willen geven ener anderzijds op zal worden ingegaan. Indien een dergelijk voor stel als spoedeischend moet worden behandeld, kan men wel 3! J* "T I r C d if?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 2