MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931. 315 woningen zoo vochtig waren, dat er in die woningen slakken waren. Er komt bij, dat er in die huizen alleen plaats is om te wonen, omdat er beneden geen slaapplaatsen zijn; er is alleen een groote zolder. Verder hebben de menschen veel last van de Gasfabriek en wel van de cokes-breekinrichting. De cokes, welke uit de ovens gestooten wordt in een bak, wordt met water besproeid, wat een hinderlijke damp veroorzaakt. Vooral als de wind Zuid is, is het in de nabijheid bijna niet uit te houden. De menschen loopen alle gevaar borstlijders te worden en daarom is het wenschelijk, dat zij er zoo spoedig mogelijk vandaan komen. Spreker weet niet, wat er wel in het gemeente-program van de vrijzinnig-democraten moet staan, als de heer Zitman beweert, dat die woningen nog bewoonbaar zijn te maken. Waar de Gezondheids-commissie heeft verklaard, dat onbe woonbaar verklaring noodzakelijk is, kan spreker de houding van den heer Zitman niet begrijpen. Misschien zit er een voordeeltje aan voor den huiseigenaar. Verder geeft spreker Burgemeester en Wethouders in over weging eens na te gaan of er aan dien last, welken de men schen ondervinden van die cokes-breekinrichting, niet wat te doen is. Een slager aan den Zijlsingel ondervindt er schade lijke gevolgen van in zijn bedrijf. Wanneer die menschen die huizen verlaten, hoopt spreker, dat er zoo spoedig mogelijk voor andere woningen voor hen zal worden gezorgd. Hij vraagt of daarop al uitzicht is. De gemeente dient te zorgen, dat die menschen onder dak komen. Zij willen er liever niet vandaan, want zij verwonen er slechts ƒ1.80 of ƒ2.per week, maar, als men in aan merking neemt dat er gezinnen bij zijn, bestaande uit negen personen, kan men niet begrijpen hoe die in zulke woningen kunnen wonen. De heer Bergers vraagt, of met den betrokken huiseigenaar overleg is gepleegd over de mogelijkheid om die huizen op de een of andere wijze op te knappen. Worden ze afgebroken, dan houdt de man alleen den grond over en heeft hij een strop. Het is voor een eigenaar onaangenaam om huizen, die altijd bewoond zijn geweest, maar waaraan hij niet genoeg geld heeft kunnen besteden om ze op te knappen, omdat zij te weinig huur opbrachten dat is de eigenlijke reden te zien onbewoonbaar verklaren. Spreker vraagt, of de gemeente die huizen niet kan overnemen zij kan den grerid wellicht ge bruiken. Daardoor zou den eigenaar een strop worden bespaard. De heer Schüller zegt, dat de bewering van den heer Bergers, dat door de lage huren die huizen niet behoorlijk onderhouden kunnen worden, een huisbazenpraatje is. Sommige huisbazen in Leiden zijn er op uit dergelijke woningen voor een luttel bedrag te koopen, 200.a 500.en dan wordt gezegd, dat de huren te laag zijn om het onder houd te betalen. En als nu zoo'n stel parasieten dergelijke krotten opkoopt, waar de ratten nog niet in kunnen wonen, maar de menschen wel, om de arbeiders nog hooge huren te laten betalen, dan wordt dat door sommige Raadsleden nog gesanc- tionneerdde heer Zitman wil dergelijke krotwoningen nog laten opknappen; een behoorlijke afscheiding der sexen, waar de partij van den heer Bergers altijd voorgeeft zoo voor te ijveren, is daar ook niet mogelijk. Waarvoor zit de Raad hier nu eigenlijk? Moest dit voorstel van Burgemeester en Wet houders niet, zonder er één woord aan vuil te maken, direct aanvaard worden? Laat men liever Burgemeester en Wet houders opdragen te onderzoeken, of er niet meer van der gelijke krotwoningen op te ruimen zijn, in plaats van dat men dergelijke woningen wil opkalefateren. De heer Huurman zegt, dat de oppervlakte der kamers (18 M2.) groot genoeg is en vraagt of door het aanbrengen van een raamkozijn niet meer lucht verkregen kan worden. Het huis mag vochtig zijn, maar kan toch verbeterd worden door het aanbrengen van nieuwe trasramen en betonnen vloeren. Niet alleen hier, maar ook aan den üuden Singel en de Oude Vest staan vochtige huizen. Als alleen dit aanleiding voor afkeuring der woningen geeft kan men een groot gedeelte der oude stad wel afkeuren. Is er voldoende overleg door Bouw- en Woningtoezicht met den eigenaar gepleegd om verbeteringen aan te brengen? Het is eenmaal ondoenlijk, woningen met dergelijke lage huren, zonder bijslag, te doen bouwen. Het is ook niet gewenscht, dat in dit soort woningen 9 personen wonen, zooals gezegd is; er is een artikel in de Woningwet, dat voorschrijft, hoeveel menschen in huizen van deze opper- vlakte mogen wonen. Bouw- en Woningtoezicht zou dus kunnen toezien, dat in zoo'n woning slechts 2 of 3 menschen woonden. Is het niet mogelijk, dat deze huizen nog in bewoonbaren staat worden gebracht? Wanneer na onderzoek blijkt, dat dit niet kan, en het werkelijk krotten zijn, dan is spreker er natuurlijk voor om ze onbewoonbaar te verklaren. Naar men spreker mededeelde hij kan dit niet beoordeelen heeft de Lichtfabriek dit terrein noodig. Indien dit gerucht juist is, vindt spreker het niet de juiste manier de pandjes eerst af te keuren om op deze wijze het complex goedkooper »los" te krijgen. Deze handeling zou hem ten opzichte van den eigenaar niet billijk voorkomen. Hij vraagt of het niet mogelijk is dit voorstel aan te houden en nader te onderzoeken of deze huizen nog voor bewoning geschikt zijn Ie maken. Kan dat niet en heeft de gasfabriek den grond, waarop die huizen staan, noodig, dan zou wellicht tot onteigening kunnen worden overgegaan. De heer Elkerbout zegt, dat hem niet bekend is, dat ten behoeve van de Lichtfabrieken een gelegenheid wordt gezocht om die huizen te doen afkeuren. Het eenige motief, waarom onbewoonbaarverklaring wordt voorgesteld, is, dat die huizen voor bewoning ongeschikt zijn. Spreker acht het noodzakelijk, dat dergelijke krotten afgebroken worden. De heer Splinter meent, dat de heer Zitman de zaak al te eenvoudig voorstelt, als hij zegt, dat die huizen nog wel in orde zijn te maken, en daaraan toevoegt, dat men trasramen nergens aantreft onder de huizen, zelfs niet in de Breestraat. Spreker verwijst naar het rapport van den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht, waarin o. a. wordt gezegd: sEénkatnerwoningen met een ruime onbeschoten zolder. In de kamer bevindt zich een bedstede zonder ventilatie; de grootte der kamers is 18 M2. Een open ruimte is niet aan wezig; wel hebben alle woningen voortuintjes. Deze tuintjes met afscheidingen en de bestrating (particulier eigendom) tusschen de voortuintjes zijn slecht onderhouden. De gemeen schappelijke rioleering in de straat functionneert slecht. Goot- steenen zijn niet aanwezig. Het privaat bevindt zich in het portaal en is gescheiden van de kamerkast door een houten schot. Noch een voldoende bodemafsluiting noch een voldoende trasraam is aanwezig. Muren, vloeren en dak laten in meer of mindere mate vocht door. De vloeren liggen lager dan de voorgelegen straat. De trappen zijn onvoldoende. De woningen zijn in erge mate vervallen." Als spreker dit leest, staat hij er verstomd van, dat er leden van den Raad zijn, die vragen, of er wel voldoende overleg is gepleegd met den eigenaar van de huizen en of deze niet in orde zijn te maken. Volgens den heer Zitman kan er aan den achterkant, grenzende aan het terrein yan de Lichtfabrieken, wel een kozijn worden aangebracht ter verkrijging van vol doende licht en lucht, maar in verband met de mededeeling van den heer Kooistra omtrent de stofplaag tengevolge van den cokes-breker aan de gasfabriek vreest spreker, dat, wanneer een kozijn zou worden aangebracht, de bewoners heelemaal onder het stof zouden komen te zitten. Naar aanleiding van de vraag van den heer Kooistra of er gezorgd is voor andere woningen voor de bewoners, deelt spreker mede, dat Burgemeester en Wethouders in de maand September bij den Raad hopen te komen met een voorstel tot het bouwen van 56 woningen aan de Lusthoflaan. De be doeling is niet de bewoners der onbewoonbaar te verklaren woningen in die nieuwe woningen te plaatsen de ervaring met de Transvaal-wijk bewijst, dat dit een verkeerde maat regel zou zijnmaar door toepassing van het opschuifsysteem zal men hun dan toch een betere woning kunnen verschaffen. Het bouwen van huizen, welke voor 1.80 of 2.per week kunnen worden verhuurd, is uitgesloten. Zij, die in de nieuwe huizen komen, kunnen trouwens wel wat meer verwonen. Spreker antwoordt den heer Bergers, dat, in verband met het rapport van den Directeur van het Bouw- en Woning toezicht overleg met den huiseigenaar niet meer noodig is, omdat de toestand, waarin de huizen verkeeren, onbewoonbaar verklaring noodzakelijk maakt. Spreker hoopt, dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal aannemen. De heer Zitman wijst er op, dat de mededeeling van den Wethouder, dat als aan de noordzijde van die woningen een kozijn werd aangebracht, de menschen geheel onder het vuil en het stof van de Lichtfabrieken zouden komen te zitten, aan toont, hoe dat gemeentebedrijf de eigendommen van de men schen in de buurt op schandelijke wijze in den put duwt. De Hinderwet moest er tegen waken, dat de eigendommen van de menschen, die aan de Lange Gracht wonen en ook elders - het geldt niet alleen voor de le Huigdwarsstraat door het werken van de Lichtfabrieken op schromelijke wijze worden verwaarloosd. Achter de' woningen aan de noordzijde heeft een sloot gelegen, welke door de Lichtfabrieken dicht gegooid is, met het geyolg, dat de rioleering verstopt raakte en er meer vuil in de woningen kwam. Ook het feit, door den Wethouder genoemd, dat bij het aanbrengen van kozijnen aan de noordzijde de toestand nog slechter zou worden, wijst er op, dat hier iets onbehoorlijks gebeurt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 7