138 Straatbelasting Grondbelasting Personeele belasting andere belastingen 15.000.- 10.450. 45.000 7.000.. Ook vielen er uiteraard lagere uitgaven te boeken, zooals b.v. „Verkiezingen" met 13.000. De opcenten op de gemeentefondsbelasting werden ge raamd naar 6.500 per opcent (vorig jaar ƒ6.520.zulks overeenkomstig de raming van den rijksinspecteur voor bet belastingjaar 1931/32. In verband met de heerscbende malaise is dit bedrag zeker niet voor verbooging vatbaar; aan het belastingjaar 1932/33 ligt toch ten grondslag bet inkomen over bet kalenderjaar 1931, bet jaar dus, waarin de crisis zicb nog uitbreidde en verscherpte. Weliswaar valt de opbrengst van de tot 1 Mei j.l. ge heven plaatselijke inkomstenbelasting aanzienlijk mee de raming was blijkens Ingekomen stukken No. 78 van 1930, 1.520.100.en werd bij de begrooting 1931 nader gesteld op f 1.557.000.terwijl de stand op ultimo Juni 1931 was 1.684.500.doch dit verloop kan niet tot maatstaf strekken voor de raming van de opcenten op de gemeente fondsbelasting, aangezien de plaatselijke inkomstenbelasting van het belastingjaar 1930/31 werd geheven naar bet inkomen over 1929, toen de economische toestand zeer veel gunstiger was dau thans; ook andere omstandigheden, die niet voor de gemeentefouisbelasting gelden, hebben de opbrengst beïnvloed. De hoofdsom en de opcenten op de personeele belasting zijn uitgetrokken overeenkomstig de raming van den rijks inspecteur voor het belastingjaar 1931, waartegen o. i. geen bezwaar bestaat, omdat het hier, gelijk wij reeds opmerkten, een tamelijk stabiele belasting betreft, die een natuurlijk accres wegens vermeerdering van het aantal woningen vertoont. Voor de grondbelasting geldt de vastheid van opbrengst in nog sterkere mate, terwijl de straatbelasting in dit op- opzicht met de grondbelasting kan worden gelijk gesteld. Op grond van den stand van de kohieren voor 1931 van de straatbelasting en rekening houdende met een accres wegens nieuw-bouw hebben wij vrijheid kunnen vinden een 15.000.hoogere opbrengst te ramen. Daarentegen hebben wij de bate uit de opcenten op de dividend- en tantième belasting ruim 10.000.lager uitge trokken dan de opbrengst over 1930. De vorenstaande gegevens betreffende de jaren 1930 t/m 1932 doen weer eens duidelijk zien, welk een belangrijke rol de winst der Lichtfabrieken met betrekking tot de gemeente- financiën vervult en hoe noodzakelijk zij is, om de huis houding te kunnen blijven voeren. Wij geven hieronder een staatje van de winst der Gasfabriek en der Electriciteitsfabriek afzonderlijk over eenige jaren, waaruit de groote vlucht blijkt, die de Centrale de laatste jaren heeft genomen. Ten aanzien van de winst der Gasfabriek, die, als gevolg van verschillende omstandigheden, dalende was, valt thans weer eenige stijging waar te nemen. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de missive van Commissarissen der Lichtfabrieken, houdende aanbieding der bedrijfsbegrooting. uitgekeerde winst en van ruim 39.000.- batig slot van 1930. met het geheele Gasfabriek. Eekening 1925 1926 1927 1928 1929 1930 Begrooting 1931 1932 1 178.699.95 210.097.24 325.478.04^ 300.817.52 262.483.661 223.411.45 224.600.— 235.600.— Electriciteitsfabiek. 339.775.44| 323.399.26 469.648.49 530.649.05 593.541.83i 740.704.96 660.275.— 742.800.— De door de Commissie van Beheer over de Gestichten „/Ende geest" c. a. aan ons overgelegde begrootiug sloot met een winstsaldo van 60.000.d.i. 15.000.lager dan de begrooting voor 1931. Deze lagere raming motiveerde de Commissie met een verwijzing naar de met ingang van 1 Juli j.l. ingevoerde salarisverhooging voor het verplegend personeel (kosten 24.000.en de hoogere lasten voort vloeiende uit den inbreng van de voor wandelpark bestemde terreinen. Het jaar 1930 heeft intusschen een batig slot opgeleverd van 114.378.97. waarvan 24.378.97 in het Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds werd gestort en het restant of 90.000.— als winst aan de gemeente werd uit gekeerd. Op grond van dit resultaat over 1930 kwam het ons College gewettigd voor de winst voor 1932 op hetzelfde bedrag als voor 1931, n.l. 75.000.uit te trekken, hetgeen een verschil uitmaakt van 15.000.met de Het Openbaar Slachthuis heeft over 1930 een winst ge maakt van ƒ49.444.29; die van de Ijsfabriek bedroeg 116.79 (tegenover een geraamd verlies van 3.778.Voor 1931 werd uitgetrokken resp. 37.355.en 1.645.terwijl thans de raming bedraagt ƒ46.000.en ƒ3.000.Evenals de Commissie van Beheer verheugt het ons College, dat de gang van de Ijsfabriek het ramen van eenige meerdere winst toeliet. In den brief, ten geleide van de bedrijfsbegrooting, wijst de Commissie op de noodzakelijkheid, om in het belang van het Slachthuis en de gemeente zelve, de verschillende slacht huisrechten voor de vleeschwarenfabrieken te hei zien. De Commissie meent, dat daarmede een bedrag van 20.000. is gemoeid. Hoewel hieruit een verlaging van de winst tot 29.000.zou voortvloeien, verwacht zij, dat de winst ten slotte toch nog ƒ35.000.a ƒ40.000.zal zijn. Aangezien ons College de opvatting van de Commissie deelde, hebben wij ten behoeve van de voor te stellen tariefsverlaging op den post voor onvoorziene uitgaven een som van 10.000. gereserveerd; verder komt als rente-winst wegens conversie van een geldleening op den post „Eenten van Geldleeningen" vermoedelijk nog een som ƒ3.250.vrij, die bij gebleken behoefte aan „Onvoorziene uitgaven" kan worden toegevoegd. Gelijk hiervoor reeds werd opgemerkt is het „Fonds voor Stadsverbetering en Sociale doeleinden" thans uitgeput. Dit fonds heeft de gemeente in staat gesteld verschillende be langrijke wegverbeteringen en andere werken uit te voeren, die niet uit den gewonen dienst kondon worden bestreden en die zonder de middelen van dit fonds dus öf achterwege hadden moeten blijven óf uit leening hadden moeten worden gevonden. Zoowel het een als het ander zou zeer te be treuren zijn geweest. Het Fonds werd ingesteld bij de begrooting van 1929 met een bedrag van195.000. Daarna werd aan het Fonds toegevoegd: van het saldo 1928 van het saldo 1929 100.000.— 160.000.— rond 455.000. De volgende werken, enz. werden ten laste van het Fonds gebracht (den laatsten tijd in afwachting van een versterking van het Fonds uit het saldo van den dienst 1930). Verbreeding Stationsweg en verbetering en verbreeding Eijnsburgerbrug 35.860. Normalisatie gedeelte Maresingel19.500. Normalisatie Èijnsburgersingel32.800. Nieuw wegdek op het Utr. Jaagpad 11.400. Verbetering Lage Eijndijk c.a90.000.— Subsidie afwerking enz. Leidsche Hout 15.000. Speelterrein nabij Seringenstraat13.170. Normalisatie gedeelte Maresingel27.000. Nieuwe gevelwand aan het Gangetje 8.850.— Speelterrein Westerkwartier4.100. Bestrating Hoogewoerd16.500. Bestrating Havenplein17.300. Verbreeding en verbeteiing Heerensingel 46.500. idem Morschsingel20.500. idem van een gedeelte Haarl.weg 50.000. Verbetering gedeelte Zoeterw. Singel 14.500. Verbreeding en verbetering Morschweg 63.000. Wegdek Noordeinde24.500. Verder moet van het Fonds worden afge zonderd, ter vorming van het Huurtoeslagen- fonds (woningen voor groote gezinnen) een kapitaal van70.000. Totaal 580.480.— Het nadeelig verschil ad 125.480.— moet dus gedekt worden uit het saldo van den dienst 1930, zoodat van dat saldo slechts een bedrag van 73.000.overblijft voor verdere toevoeging, een bedrag, dat voor een Fonds als het onderhavige, waaraan een zoo dringende behoefte bestaat, wel uitermate gering is. Wij overwegen daarom de nog op de balans der Lichtfabrieken voorkomende z.g. bouwreserve, groot 78.000.op het Fonds voor Stadsverbeteringen Sociale Doeleinden over te schrijven. Deze reserve, indertijd door de Lichtfabrieken gevormd in verband met de oprui ming van woningen ten behoeve van de uitbreiding van het fabriekscomplex, werd gedeeltelijk aangewend voor de afschrij ving op de bouwkosten der door de gemeente ten noorden van den Maresingel en ten zuiden van den Haagweg ge bouwde woningen. Aan het overblijvende bedrag werd nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 19