MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931. 323 verkeerd is, waarover ieder het eens is, dan ook nog door de gemeente betaald moet worden. Dat is een groot bezwaar. Al heeft die firma alle recht om te zeggen, dat het bedrijf hier al zoolang is en van groot belang voor Leiden is, dan gaat het toch niet aan, dat de firma dan ook nog eischt, dat de meerdere kosten, die gemaakt moeten worden om de fuma haar zin te geven, door de gemeente betaald worden. Er is over steun aan industrieën gesproken, maar voor eerst is deze industrie nog niet de meest noodlijdende in Leiden de firma Tieleman en Dros is tamelijk kapitaal krachtig zoodat over eventueelen steun nog eens zou moeten worden gesproken. Bovendien zou een steunregeling een algemeen karakter moeten hebben. Uit de cijfers, door de firma overgelegd, blijkt, dat, als de Middelstegracht geheel werd gedempt, dit haar het eerste jaar 27.000.extra zou kosten en elk volgend jaar 13.000. De heer van Tol heeft die cijfers geflatteerd genoemd en nu vindt spreker geen aanleiding hem dat na te zeggen, omdat hij daarvoor de zaak niet voldoende kan beoordeelen, maar, als die cijfers juist zijn, begrijpt hij niet, dat de firma, waar zij bij de voorgestelde verbetering zeer groot belang heeft, niet verder kan komen dan tot een bijdrage van 5.000. Aan den anderen kant kan hij zich voorstellen, dat de firma het standpunt inneemt een van de firmanten heeft zich in dien zin uitgelaten dat, waar haar bedrijf aan zooveel menschen werk verschaft en dus voor de gemeente van belang moet worden geacht, zij recht heeft om gratis door de ge meente aangeboden te krijgen het aanbrengen van den toestand, zooals zij dien wenscht. Zat de gemeente goed in haar geld middelen, dan zou daarover te praten vallen, maar bij elk voorstel, dat geld moet kosten, hoort men, dat er bezuinigd moet worden. Nu de gemeente door dezen maatregel met een extra uitgave van 26.000.zal worden bezwaard, hoort men in dien zin geen enkele klank en dat bevreemdt spreker, waar men het fabrieksbelang zoozeer heeft laten domineeren, dat het vaarwater behouden blijft, acht sprekers fractie het overbodig, dat de gemeente het overgroote deel der extra kosten voor haar rekening neemt. Kon deze industrie het niet dragen, dan was het een ander geval, maar nu dat wel het geval is, wil spreker een beslissing van den Raad daaromtrent uitlokken, f 1 ij dient een voorstel in, dat hij op het bureau van den Voorzitter deponeert. De Voorzitter deelt mede, dat de heer van Stralen een amendement heeft ingediend, luidende: »Ondergeteekende stelt voor in het voorstel van Burge meester en Wethouders sub e het bedrag van 5.000.te veranderen in 15.000. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Bergers zegt, dat er achter hem gemompeld wordt: koopmanschap, maar wie dat zegt, blijkt heel weinig verstand van koopmanschap te hebben. Wanneer de firma zelf gevraagd had, den toestand te wijzigen, dan had spreker zich kunnen voorstellen, dat men haar meer h id laten meebetalen. Nude gemeente dit echter op eigen initiatief doet, moet men tevreden zijn met de bijdrage van ƒ5.000.anders zou spreker eerder nog overhellen tot de meening van die leden van de Commissie van Fabricage, die meenden, dat het de firma niets moest kosten. Dergelijk koopmanschap moet de gemeente niet aan halen. De heer Schüller stelt voor, de vergadering te schorsen tot des avonds 8£ uur, daar verschillende leden, ook spreker, het woord hierover nog wenscheri te voeren. De Voorzitter geelt namens het College in overweging, de beraadslaging voort te zetten. Het voorstel van den heer Schüller wordt verworpen met 17 tegen 11 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Romijn, Eikerbout, Parmentier, van der Reijden, Tepe, Reimeringer, Splinter, Beigers, Bosman, Wilmer, de Reede, van Es, Huurman, Manders, Wilbrink, Coster, en Meijnen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, van Tol, Schüller, mevrouw Braggaarde Does, de heeren de Waal, Kooistra, Koole, Groeneveld, Verweij, Zitman en Vallentgoed. De heer Wilbrink zegt, dat volgens den heer van Stralen deze industrie voor haar eigen vaarwater zou moeten zorgen. Voor de heffing van het havengeld door de gemeente werd echter altijd als argument aangevoerd, dat de gemeente ook lasten op zich had te nomen ten aanzien van het vaarwater, ook ten behoeve der bedrijven. Nu zijn, nog niet zoo lang geleden, voorstellen hier aangenomen, -uitsluitend ten behoeve van bedrijven, aan vaarwater gelegen, zonder dat daartegen met een woord is opgekomen. Zoo is b.v. de Trekvliet uit gebaggerd, uitsluitend ten behoeve van de daar gelegen bedrijven; toen die gesticht werden, was de toestand van het water veel slechter dan nu, maar de gemeente achtte zich verplicht dat water in stand te houden en zelfs te verbeteren, zonder één enkele bijdrage der fabriek. Enkele jaren geleden is de uitdieping van het vaarwater aan het Utrechtsche Jaagpad op dezelfde wijze verdedigd; daartegen is toen nooit aangevoerd, dal het van die bedrijven zelf uit moest gaan; de geheele Raad, de S. D. A. P. incluis, achtte het tot de taak der gemeenschap te behooren, het vaarwater te onderhouden. Hier staat men voor hetzelfde geval; voor dit bedrijf gelden dezelfde argumenten als voor die aan de Trekvliet en aan het Utrechtsche Jaagpad. Op grond van de rechten, die aan alle gemeentenaren toekomen, moet voor die firma dit vaar water in stand worden gehouden. Als nu de gemeente die ƒ5000.van de firma vraagt, dan is dat alleen om door de firma zelve daardoor te laten aantoonen, tegenover de argu menten van anderen, dat zij het vaarwater noodig heeft. Anders zou spreker het niet eens gerechtvaardigd achten, dat de gemeente die bijdrage van de firma eischte. Maar bij die ƒ5000.moet men het dan ook laten, want de Raad zou buiten zijn boekje gaan bij aanneming van het voorstel van den heer van Stralen. Gesteld, dat bij elke verbetering, welke aan een vaarwater werd aangebracht, moest worden over wogen, of de belanghebbenden, wier bedrijven aan dat vaar water waren gelegen, extra dienden te worden belast, dan zou dat in strijd zijn met dé tactiek van de gemeente wat betreft de bevordering van de belangen van de industrie. De heer Schüller meent, dat de heer Wilbrink de zaak verwart. Het voorstel strekt niet alleen om het vaarwater te verbeteren, maar om de geheele Middelstegracht, waaronder het vaarwater is begrepen, in een beteren toestand te brengen. Neemt men echter een oogenblik aan, dat juist is wat de heer Wilbrink zegt, dan geeft deze toch toe, dat de firma erkent het vaarwater noodig te hebben. Nu is de vraag, wat de gemeente mag stellen tegenover het feit, dat de firma het vaarwater noodig heeft. Burgemeester en Wethouders achten een bijdrage van ƒ5000.voldoende, maar sprekers fractie acht dat bedrag te laag. De heer van Stralen heeft er terecht op gewezen, dat het van de firma, waar zij in geval van ge heele demping het eerste jaar ƒ27.000.extra kosten zou hebben en elk volgend jaar ƒ13.000.onjuist is ƒ5000. te bieden. Volgens den heer Wilbrink heeft men met een bestaanden toestand te doen, maar die toestand is niet zooals de gemeente dien wenscht te hebben. Er wordt ter plaatse een haven gemaakt en niemand zal die noodig hebben behalve de firma Tieleman en Dros voor het aanvoeren van haar goederen. Dit werk geschiedt dus geheel ten behoeve van die firma. Spreker is het niet met den heer van Tol eens, dat de firma het openhouden van de Middelstegracht niet noodig heeft. Ook betwist spreker ten sterkste hetgeen de heer van Tol naar voren heeft gebracht over de breedte van den rijweg, dat die zoo smal zou zijn; hij heeft blijkbaar de teekeningen, die in de leeskamer lagen, niet juist nagezien; anders was hij tot de conclusie gekomen, dat de rijweg breeder zal worden dan hij nu is. Nu is spreker altijd de eerste, die voor de belangen van de bewoners opkomt, maar men moet niet vergeten, dat dat bedrijf zich thans zoodanig ontwikkelt, dat misschien binnen 5 jaar er geen enkel woorrhuisje meer op dat deel der Middelste gracht zal slaan; men behoeft zich dus nu niet druk te maken over de paar woningen, die daar nu nog staan, ook al omdat de gracht voldoende schoon gehouden dient te worden. Spreker steunt volkomen het voorstel-van Stralen en acht aanneming daarvan alleszins gewettigd. De heer Splinter zegt, dat de heer van Tol meent de door spreker voorgelezen cijfers omtrent aan- en afvoer niet te kunnen gelooven; spieker meent echter op den hem toege zonden brief te kunnen vertrouwen en gelooft niet, dat men daarmede een verkeerden indruk wil wekken. Het vorderen van een bijdrage van de firma Tieleman en Dros ad 15.000.acht spreker onbillijk. Het bedrijf der firma is een sedert lang bestaand bedrijf. Waren de walmuren ingestort en bleef de bestaande toestand gehandhaafd, dan zou de gemeente zonder een bijdrage aan de firma te vragen die muren hersteld hebben. De firma geeft 5.000.—, omdat zij aan het vaarwater behoefte heeft; meer te vragen acht spreker onbillijk. Spreker adviseert dus niet in te gaan op het voor stel-van Stralen. Het amendement van den heer van Stralen wordt verworpen met 19 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen: de heeren van Tol, Romijn, Eikerbout,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 15