322 MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931. Wat heeft de heer van Tol nu aangevoerd voor algeheele demping? Hij begon met er aan te herinneren, dat de firma aan vankelijk geen bezwaar had tegen demping van de gracht, vóór haar fabrieken gelegen. Spreker heeft in het begin de onderhandelingen met de firma zelf gevoerd en hij heeft haar, door er o. m. op te wijzen, dat de verbinding tusschen hare fabrieken door demping van de gracht zooveel beter en ge makkelijker wordt, voor demping gewonnen. Tijdens de verdere onderhandelingen moest de Middelste gracht afgedamd en gedeeltelijk drooggelegd worden, in ver band met het opruimen van gedeelten van de ingestorte walmuren. Toen zijn de oogen van de firma open gegaan en bleek haar, dat de bezwaren bij geheele demping van dien omvaDg waren, dat zij op haar schrijven, waarin zij ver klaarde tegen geheele demping geen bezwaar te hebben, is teruggekomen. Zij had toen aan den lijve gevoeld welke gevolgen een demping voor haar bedrijf zou hebben. Het is een vaste waarheid, dat er voor de firma, welke haar bedrijf geheel op de aanwezigheid van het vaarwater heeft ingericht, alles aan gelegen is dat vaarwater te behouden. De heer van Tol meent, dat de cijfers, door de firma gegeven omtrent aan- en vervoer van groenten, geflatteerd zijn, ei hij zeide, dat het vervoer wel voor 80 per auto gaat. Nu heeft spreker aan de firma gevraagd een en ander eens procentsgewijs uit te drukken, omdat dan gemakkelijker is te oordeelen dan wanneer dit per ton is aangegeven. Hij heeft toen een schrijven ontvangen, waaruit hij een gedeelte zal voorlezen. De firma schrijft»dat van de jaarlijks door ons berioo- digde hoeveelheden groenten en vruchten 40% per schuiten 60% per as wordt aangevoerd. Van de verdere jaarlijks inkomende goederen bedragen deze percentages resp. 75% en 25%, terwijl van de jaarlijks uitgaande goederen 85% per schuit en 15% per as ver voerd worden." Dit schrijven geeft een geheel anderen kijk op de zaak dan hetgeen de heer van Tol naar voren heeft gebracht. Volgens den heer van Tol zal de toestand in de toekomst nog slechter worden, omdat er een paar wijkplaatsen komen, maar hij vergeet, en dit is van belang, dat de straten langs de gracht, welke op dit oogenblik 4 M. breed zijn, door ver smalling van de gracht belangrijk breeder wordeu. Door de versmalling van de gracht zijn echter de wijkplaatsen noodig en slechts tegenover die wijkplaatsen zullen de straten geen verbreeding ondergaan. De brug aan den Ouden Rijn wordt ook breeder. De toestand wordt dus in alle opzichten beter. Bovendien, de fabriek heeft toch wel eenige rechtenzij is 54 jaar geleden daar op kleine schaal begonnen, aan een vaarwater, en is daar nu eenmaal gevestigd. Spreker zou, gelet op de belangen van de firma, niet gaarne adviseeren de gracht geheel te dempen. Daartegen pleiten ook nog andere argumenten. Wat betee- kent zoo'n industrie al niet voor de gemeente? Aan loon wordt door haar per jaar f 700.000 betaaldmen moet er trotsch op zijn, dat men een industrie heeft, waar zooveel arbeid verricht wordt; vooral in dezen abnormalen tijd mag men geen verdere lasten op die industrie leggen. De conclusie van de commissie-Manders, indertijd ingesteld om na te gaan, hoe men industrieën naar Leiden zou kunnen trekken, was deze: leg industrieterreinen aan, gelegen aan groote vaar waters, verkoop ze desnoods voor lagen prijs. Hier heeft men nu een goede bestaande industrie en nu zegt men: dat is allemaal wel heel mooi, maar ik acht toch een bijdrage in de kosten van verbetering ad 5.000.te weinig, zooals b.v. de heer van Stralen. Men mag de industrie, die op het oogenblik toch ook in een abnormalen tijd leeft, niet met zoo'n groot bedrag, als de heer van Stralen wenscht, belasten. In de Commissie van Fabricage is zelfs voorgesteld, om geen bijdrage in de kosten te verlangen, daar men behoud van vaarwater een levensbelang voor de firma achtte. Spreker wijst verderop de verkeersstremming, die op den Ouden Rijn zal ontstaan als gevolg van geheele demping. Men krijgt dan wel een verkeersweg, doch deze zal uitkomen op het stootblok, den Ouden Rijn. waarvan de walkanten door de firma Tiele- man en Dros zoodanig in beslag zullen moeten worden genomen, dat niet alleen het verkeer op den wal, maar ook dat in de vaart zal worden gestremd. Dit is ook een belangrijk argument tegen geheele demping. De heeren van Stralen en Groeneveld hebben nog gesproken over de Uiterstegracht; den heer van Stralen lacht het voorstel van Burgemeester en Wethouders al iets meer toe, nu hij gehoord heeft, dat de firma SchoondergangSpeet geen prijs meer stelt op verandering van de Kwakelbrug. Spreker kan er aan toevoegen, dat de firma Schoonder gangSpeet geen prijs stelt op behoud van de Uiterstegracht, zoodat Burgemeester en Wethouders vermoedelijk met een voor stel zullen komen om de Uiterstegracht dienstbaar te maken aan de centrale rioleering. Daardoor zal men ook daar een goeden verkeersweg krijgen. Spreker hoopt, dat de heer van Stralen bekeerd zal zijn, en hij drukt den Raadsleden op het hart om toch vooral niet het voorstel van den heer van Tol aan te nemen. Hij zou niet gaarne zien, dat zij de verant woordelijkheid voor aanvaarding van dat voorstel op zich namen. De heer van Tol is nog niet overtuigd van de wenschelijk- heid om de gracht open te houden. Hij geeft toe, dat rekening moet worden gehouden met de belangen van de industrie, en hij begrijpt, dat de algeheele demping aan de fabriek van Tieleman en Dros eenig nadeel zou berokkenen, maar er zijn tal van inrichtingen en bedrijven, welke door maatregelen, in het algemeen belang genomen, worden getroffen. Spreker houdt staande, dat de cijfers, door de firma over gelegd, wel wat hoog zijn opgevoerd, omdat al het vervoer er in is opgenomen. Hij zegt dit niet op oppervlakkige gronden. Hij heeft 37 jaren lang in de nabijheid van deze fabriek gewerkt en haar van niet af aan zien opkomen. Hij heeft het vervoer van vroeger gezien en dat van thans en hij houdt staande, dat de goederen grootendeels per auto worden ver voerd. De walmuren van de gracht hebben den geest gegeven, omdat de vrachtauto's steeds zwaarder worden; er komen zelfs auto's met 6 wielen, welke duizenden kilo's vervoeren. Men zegt, dat de industrie moet worden gesteund, maar dat gebeurt ook, want zoowel wat de slachtloonen als de kosten van het water der waterleiding betreft, wordt de firma Tieleman en Dros zooveel mogelijk tegemoet gekomen. Spreker begrijpt niet, dat zoovelen zich tegen zijn voorstel verzetter Volgens den heer Bosman is het voor de firma Tieleman en Dros een levenskwestie, maar spreker kan dat niet toegeven. Zij zal bij geheele demping van de gracht wel wat meer last en meer uitgaven hebben, maar daaraan zal zij zich wel weten aan te passen. Hetzelfde heeft men gezien wat betreft de electrische tractie, waarvan de firma ook gebruik heeft gemaakt. Met auto's worden de groenten grootendeels aangevoerd en dan opgelegd. Dat de firma zich tegen algeheele demping verzet, kan spreker begrijpen, omdat zij van dat vaarwater gemak heeft, maar het is voor het bedrijf niet onmisbaar. Bij de fabriek komen weinig schuiten, want de meeste groenten worden aan den Ouden Rijn gelost, waar men een losplaats heeft. Alleen voor den export worden de goederen, welke uit de magazijnen komen, in schuiten geladen, maar 10Ü M. verder kan het laden aan den Ouden Rijn plaats hebben. Spreker kan niet begrijpen, dat men zoo'n toestand be stendigt en die gracht open houdt. De heer Huurman zegt, dat de heer van Tol herhaaldelijk de uitdrukking gebruikt heeft, dat hij dit of dat niet kon begrijpen, maar nu kan spreker niet begrijpen, dat de heer van Tol alle aangevoerde argumenten niet begrijpt. De heer van Tol moet toch voor overtuiging vatbaar zijn. Op alle argumenten, tegen zijn amendement aangevoerd, zegt hij: dat beteekent niets; dan weer: dat is maar een kleinigheid. Wanneer het verlies oplevert, een deel van het bedrijf voort te zetten, en dat deel wordt opgeheven, dan is dat niet alleen schadelijk voor de firma, maar ook voor hen, die in dit ge deelte van het bedrijf werkzaam zijnwerkloosheid kan daarvan het gevolg zijn. Houdt de heer van Tol daarmede geen reke ning? De doperwtencampagne duurt b.v. maar 6 of 7 weken, maar is toch van groot gewicht; dat geheele bedrijf is inge richt op vervoer per schuit, ook wat den afval van het product betreft. Indien dit artikel daar niet kan worden gelost en geladen, is het mogelijk, dat dat deel van het bedrijf niet meer zal rendeeren. Nu zegt de heer van Tol, dat de ge- gemeente deze firma al tegemoet komt door een laagslachtloon te heffen, en door speciale watertarieven, terwijl hij vergeet, dat in andere plaatsen soortgelijke fabrieken haar water kunnen krijgen door middel van Nortonpompen, wat hier niet moge lijk is. Het is voor de firma thans al een moeilijkheid om met die andere te concurreeren. Indien men nu hier ter stede met stukjes en beetjes, langzamerhand de industrie hinder gaat veroorzaken en allerlei dingen in den weg gaat leggen, die de uitoefening van het bedrijf bemoeilijken, dan zegt spreker: men stelt een commissie in om de industrie hier heen te trekken, maar men doet aan den anderen kant alles om de hier gegroeide industrie een trap te geven en het bestaan onmogelijk te maken. Spreker zou het jammer vinden, wanneer het voorstel van het College, dat lang en breed over wogen is, niet met groote meerderheid zou worden aan genomen. De heer van Stralen gaat wel meer en meer overhellen en inzien het groote belang van die fabriek bij behoud van het vaarwater, hetgeen hij trouwens reeds in eersten termijn deed uitkomen. Spreker blijft het echter verkeerd achten, dat, wanneer de gemeente een voorstel doet, waarmede zij de fabriek ter wille is, en rekening houdt met de belangrijkheid van het bedrijf, de daardoor geschapen toestand, die eigenlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 14