MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931.
321
door de bewijzen, welke zijn bijgebracht voor de wensche-
schelijkheid om deze industrie voor Leiden te behouden.
De heer van Stralen zegt, dat zijn fractie grootendeels
kan onderschrijven de bezwaren, door den heer van Tol tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangevoerd.
De toestand, welke bij aanneming van dat voorstel zou ontstaan,
is noch aanlokkelijk noch te verdedigen. Een gracht, welke
omgezet wordt in een vrij behoorlijken verkeersweg overeen
zeker gedeelte, zal daarna weer worden gesloopt met aan weers
kanten een smalle gracht, zooals die er altijd is geweest.
Noch uit een oogpunt van stadsschoon noch met het oog op
de eischen van het verkeer zou dat wenschelijk zijn. Trouwens,
uit het praeadvies van Burgemeester en Wethouders blijkt
ook, dat Burgemeester en Wethouders zelf die oplossing
niet zoo heel graag aan de hand doen en de voorkeur zouden
geven aan de totale demping van de Middelstegracht. De
sociaal-democraten kunnen zich daarbij aansluiten. Er is niets
tegen in te brengen. De toestand, welke bij aanneming van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders zou ontstaan,
kan niemand bevredigen, tenzij een fabrikant, die voor zijn
bedrijf belang heelt bij open blijven van het vaarwater,maar
verder er zich waarschijnlijk niet mee bemoeit, of het stads
schoon en het verkeer daardoor al of niet worden verstoord
en gehinderd. Die fabriek zal dus alles in het werk stellen
om dat water open te houden, maar de Raad heeft naast het
belang van zoo'n fabriek, dat ontegenzeggelijk bestaat en ook
zwaar moet wegen, het algemeen belang en het stadsbelang
in het oog te houden. Die belangen moeten tegen elkaar af
gewogen worden en sprekers fractie kan zich dan ook niet zonder
meer met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
vereenigen.
Toen het voorstel inzake de Uiterstegracht hieraan nog
vastgekoppeld was, was het voor spreker bijna geheel onaan
vaardbaar, want dan was ook de oplossing, om een behoorlijken
verkeersweg van Ouden Rijn tot Nieuwen Rijn te krijgen
langs de gedempte of overkluisde Uiterstegracht, in plaats van
langs de Middelstegracht, onmogelijk geweest. Uit de mede-
deeling, dat de firma SehoondergangSpeet geen prijs stelt
op de brug bij den Nieuwen Rijn, maakt spreker op, dat die
firma ook geen prijs stelt op een toegang te water voor haar
bedrijf; dan zal zij ook tegen demping of overkluizing van de
Uiterstegracht geen bezwaar maken. Anders had spreker nog
willen wijzen op het zeer groote bezwaar, dat het verkeer op
den Nieuwen Rijn van het beweegbaar maken der Kwakelbrug
zou hebben ondervonden; men ziet hier, hoe onwenschelijk en
onlogisch het is, alleen op het belang der fabriek te letten,
die alleen een behoorlijken doorgang onder de brug door
wenscht en zich niet bemoeit met het verkeer over de brug.
Dit bezwaar is echter grootendeels opgehevenmen staat nu
alleen voor de quaestie der Middelstegracht. Spreker is niet
blind voor het belang van die fabriek, maar is toch onaan
genaam getroffen door de houding van de betrokken firma. Deze
oplossing kost de gemeente f 31.000.— méér, verminderd met
5.000 omdat de fabriek zoo welwillend is een bijdrage
van 5.000.daarin aan te bieden. Daarvoor gevoelt spreker
niets. Wanneer men rekening houdt met het belang der
fabriek bij behoud van het water, waarvoor inderdaad argu
menten zijn aangevoerd, dan lijkt een aanbod van een bijdrage
van 5.000.in de meerdere kosten naar niets. Wanneer
men ziet, dat bij demping der geheele gracht de fabriek aller
eerst staat voor een uitgave ineens van 14.000.a 15.000.
volgens de berekening van den fabrikant zelf, en verder voor
meerdere exploitatiekosten tot een bedrag van ƒ13.000.- per
jaar, doordat bet vervoer in plaats van te water, per as zal
moeten geschieden, dan kan spreker zich niet indenken, dat
de fabiiek, als zij er zoo buitengewoon belang bij heelt het
water open te houden, tenslotte maar bereid is 5.000.in
de meerdere kosten bij te dragen en er niet tegenop ziet
om de gemeente, welke het belang van de fabriek laat domi-
neeren en in strijd met het stadsbelang den toestand ter
plaatse onverandeid wil laten, f 26.000.meer te laten betalen
om den toestand te scheppen, welken zij wenschelijk acht.
Bezien in het licht, waarin de fabriek zelf de zaak stelt, zou
het logischer zijn geweest, dat zij de meerdere kosten, ver
bonden aan deze gedeeltelijke demping, voor haar rekening
had genomen, omdat zij die voor haar bedrijf noodig heeft.
Hierin is voor de fractie der S. D. A.P. een onoverkomelijk
bezwaar gelegen om te stemmen vóór het voorstel van Burge
meester en Wethouders en spreker zou aan den Wethouder
willen vragen, of er niet alles voor te zeggen is om dat bedrag
van 5.000.in overeenstemming te brengen met wat behoorlijk
is en de gemeente niet te laten opdraaien voor een dergelijk
groot bedrag om aan de wenschen van deze firma te voldoen.
Alvorens een voorstel in dien zin in te dienen, zal spreker
het antwoord van den Wethouder afwachten. Van dat antwoord
zal ook afhangen, welke houding spreker en diens fractie-
genooten tegenover het voorstel van den heer van Tol, waar
voor zij veel gevoelen, zullen aannemen.
De heer Parmentier ziet de zaak juist tegenovergesteld
in als de heer van Stralen. Voor hem staat zij aldus: indertijd
is de firma Tieleman en Dros op veel kleiner schaal begonnen
aan de Middelstegracht en nu dit bedrijf den grooten omvang
van thans heeft, wil de gemeente die gracht dempen. Spreker
wil een vergelijking maken met een straat, welke hier of
daar verbreed moet worden; als daarvoor een strookje grond
noodig is, dan krijgt de eigenaar van dien grond daarvoor
betaald. Het geldt hier een zeer belangrijke industrie en nu
is spreker met den heer Bosman van oordeel, dat die er niet
geheel kapot van zal gaan, als de gracht wordt gedempt,
maar hij vindt het verkeerd om een vaarwater, dat een bedrijf,
hetwelk ter plaatse langzamerhand dermate is gegroeid en
een van de belangrijkste bedrijven in de stad is geworden,
noodig heeft, weg te nemen of de kosten, aan openlating
verbonden, door dat bedrijf te laten betalen. Dit is het be
lemmeren van de industrie tegen het belang van de ge
meente in.
Bovendien wijst spreker er op, dat men bij geheele demping
van de gracht de groote moeilijkheid krijgt van den aanvoer
aan den Ouden Rijn, welke juist op dat gedeelte een belang
rijke verkeersweg is. Men zou daar den Ouden Rijn moeten
verbreeden en een losplaats maken. En dan komt men weer
met de moeilijkheid van de vaargeul in den Ouden Rijn zelf.
De heer Huurman had het woord gevraagd naar aanleiding
van de opmerkingen van den heer van Stralen, doch die zijn
inmiddels zoodanig weerlegd door den heer Parmentier, dat
spreker van het woord verder afziet.
De heer Groeneveld zegt, dat de Uiterstegracht oorspronke
lijk volgens het rioleeringsplan bestemd was voor water
berging voor het stamriool; daarvoor in de plaats zou echter de
Oranjegracht of Waardgracht genomen worden. Brengt dit
ook niet meer kosten mede? Of is het, nu de firma Schoon-
dergang-Speet de Uiterstegracht niet meer als vaarwater
noodig heeft, nu weer mogelijk de Uiterstegracht als water
berging te gebruiken?
Spreker sluit zich verder aan bij den heer van Stralen;
de firma Tieleman en Dros wordt met dit voorstel wel heel
schappelijk behandeld. Beziet men de kaart, dan blijkt, dat
de gemeente hier gaat aanleggen een fabriekshaven, uit
sluitend voor de firma Tieleman en Dros; het is hier geen
vaarwater voor algemeen gebruik, maar een, die alleen bruik
baar is voor die bepaalde fabriek. Als een andere fabriek een
haven wil laten aanleggen, moet zij daarvoor terrein koopen
en alles zelf betalen, maar nu de gemeente die hier gaat
aanleggen alleen voor die firma, is het toch wel billijk, dat
die fabriek, zoo niet alles, dan toch een groot deel der kosten
betaalt, vooral daar de gemeente het terrein daarvoor gratis
beschikbaar stelt.
De heer Bergers heeft het woord^gevraagd om zijn stem
te bepalen. Het is een zeer lastig vraagstuk en spreker zit
zoo'n beetje op de wipplank, aan den eenen kant het belang
van de gemeenschap, aan den anderen kant dat van de
fabriek. Volgens den heer van Stralen betaalt de fabriek te
weinig, n.l. 5.ÜÜ0.maar de gemeenschap moet den parti
culieren niet altijd het geld uitpersen; de gemeenschap moet
den gemeentenaren dienen. Spreker kan zich dus nietmet
het voorstel-van Stralen vereenigen. Welk belang weegt nu
het zwaarste, dat van de gemeenschap of dat van de fabriek
Wanneer nu de Middelstegracht gedempt wordt, zullen de auto's
op den Ouden Rijn gemakkelijker kunnen draaien, maar van
zelf ook zal het autovervoer daar toenemen; de Oude Rijn is
bovendien niet erg breed, zoodat dit spoedig tot een verstop
ping zal leiden, hetgeen nu reeds eenigszins het geval is.
Spreker verzoekt den Wethouder er rekening mede te
houden, dat de brug zooveel mogelijk naar den kant van den
Ouden Rijn gelegd zal moeten worden, zoodat de toegang tot
de Middelstegracht niet al te smal wordt, en men niet, zooals
bij de Oude Vest, krijgt dat alle auto's over het vlucht-
heuveltje van de brug heenrijden; daar krijgt men groote
ongelukken door.
De heer Splinter stelt op den voorgrond, dat ook het
College natuurlijk veel liever de geheele Middelstegracht ge
dempt zou hebben. Dat behoeft spreker niet onder stoelen of
banken te steken. De gedachte, die bij het College heeft
voorgezeten, was, dat deze gracht na demping een flinke
verkeersweg zou kunnen worden. Bij deze aangelegenheid
zijn echter twee belangen betrokken, die tegen elkaar afgewogen
moeten worden, n.l. dat van de gemeente en dat van de
fabriek van de firma Tieleman en Dros.
Burgemeester en Wethouders zijn tot de conclusie gekomen,
dat het belang der firma Tieleman en Dros bij behoud van
vaarwater van dien aard is, dat het College geen vrijheid
heeft kunnen vinden om voor te stellen tot demping van
de geheele gracht over te gaan.