.MAANDAG 3 AUGUSTUS 1931.
303
tuinman van »Endegeest" een zeer gelukkige oplossing. Een
andere oplossing ware geweest den tuinman-opzichter van de
gemeente, den heer Jonker, er mede te belasten, maar in
verband met de omstandigheid, dat de Leidsche Hout nog al
ver van de stad af gelegen is, vreesde men, dat de heer Jonker
dan te veel aan het werk in de stad zou worden onttrokken.
Volgens den heer Groeneveld gaat het nu ten laste van
»Endegeest", maar dat is een kromme redeneering, want het
komt ten laste van den Leidschen Houf. De chef-tuinman
de Jong krijgt het nu drukkeren moet meer arbeid verrichten.
De Leidsche Hout profiteert van de kennis, welke hij van
deze zaken heeft, en daarvoor moet worden betaald.
De heer Bosman heeft zich beklaagd over de toevoeging
aan de subsidie-voorwaarden: »met dien verstande, dat bij de
bepaling van het uit te keeren bedrag, de contributies ten
bate van de onderhoudsrekening zullen worden gebracht".
Spreker is stom verbaasd, dat de heer Bosman dat heeft ge
daan, want die clausule staat precies zoo in den brief van het
Bestuur van den Leidschen Hout. Men kan het Burgemeester
en Wethouders dus niet ten kwade duiden, dat zij die zoo
hebben overgenomen; maar bovendien behoeft de heer Bosman
zich in deze niet zoo ongerust te maken, want het behoorlijk
onderhoud van den Leidschen Hout zal wel zooveel kosten,
dat het subsidie ad ƒ5000.van de gemeente hard uoodig
zal zijn en er dus slechts een klein deel of niets van de op
brengst der contributies van dat subsidie zal worden af
getrokken.
Spreker acht zich niet gerechtigd, waar het Bestuur van
den Leidschen Hout die clausule aldus heeft voorgesteld en
Burgemeester en Wethouders haar hebben overgenomen, aan
den Raad voor te stellen haar te schrappen.
De heer Bosman heeft zelf de opmerking gemaakt, dat de
zaak telkens bij de behandeling van de begrooting in den
Raad komt. Indien die bepaling de werking zou hebben,
welke de heer Bosman ervan vreest, dan is spreker het met
hem eens, dat dat funest zou zijn, maar spreker hoopt, dat
dit niet het geval zal zijn en de belangstelling, welke de
Leidsche Hout geniet, door dit subsidie-voorstel niet zal
worden beknot.
Summa summarum hoopt spreker, dat de Raad dit voorstel
zal aannemen. Omtrent de arbeidsvoorwaarden van het
personeel van den Leidschen Hout kan spreker slechts zeggen,
dat in de eerstvolgende vergadering van den Raad van Beheer
zal worden nagegaan hetgeen de heer Schüller over de loonen,
de werktijden en den vrijen tijd heeft opgemerkt en zal worden
overwogen of de arbeidsvoorwaarden niet in een behoorlijk
regiementje kunnen worden vastgelegd.
Den heer Bosman was het volkomen bekend, dal dit ver
zoek in die bewoordingen van het Bestuur van den Leidschen
Hout ingekomen was; spreker is er door den secretaris van
den Leidschen Hout tevoren niet over geraadpleegd, anders
zou hij sterk hebben ontraden, om de aanvraag in dien vorm
te doen. Spreker gelooft, dat de meeste Bestuursleden er ook
niet voor geweest zouden zijnmen was misschien ook een beetje
bang dat de Raad anders tegen het subsidieeren bezwaar zou
maken; spreker heeft daarvoor geen vrees. Spreker zou dan
ook willen voorstellen, om die clausule te schrappen. Het een
jaar aan te zien, zooals de Wethouder voorstelt, acht spreker
al zeer gevaarlijk, want dan loopt men net het gevaar, dat
in dien tusschentijd de bedankjes komen. Om er later weer
op terug te komen heeft bovendien zijn bezwaren; dan moet
er weer een apart voorstel van gemaakt worden en dan zegt
men allicht: het is nu eenmaal zoo, laat het zoo maar blijven.
Thans is het het juiste oogenblik om op die fatale clausule
de aandacht te vestigen en die niet in het voorstel op te
nemen.
Spreker stelt dus voor, de toevoeging te schrappen en
rekent op de medewerking ook van den Wethouder in deze.
De heer de Reede deelt het bewaar van den heer Bosman.
Het gevaar is zeer groot dat vele contribuanten zullen zeggen,
zooals ook de ervaring leert: als de gemeente het aanpakt,
wordt het toch wel betaald, en zullen wegloopen. Een bedrag
van 5000.voor onderhoud voor een park als de Leidsche
Hout is zeer bescheiden; het teekent de bescheidenheid van
het Bestuur, dat het contributies heeft willen afstaan, maar
het gevaar is groot, dat aldus de middelen van den Leidschen
Hout buitengewoon kaalgeschoren zullen worden, zoodat er
tenslotte niets meer over is. De Leidsche Hout is nog heusch
niet klaar; er blijft nog genoeg aan te vullen en uit te breiden
het Bestuur zal het geld daarvoor ongetwijfeld goed besteden.
Spreker steunt het voorstel-Bosman en verzoekt den Wet
houder op zijn standpunt terug te komen; laat dit bescheiden
bedrag aan den Leidschen Hout, ten bate van allen inwoners
van Leiden, waarvan al zoovelen gaarne van dit park gebruik
maken.
De heer van Es zal met het voorstel-Bosman meegaan;
spreker acht het gevaarlijk, dit een jaar aan te zien, zooals
de Wethouder zegt; dan is het gevaar niet denkbeeldig dat
verschillende contribuanten direct zullen bedanken; het zal
voor den Leidschen Hout zeer moeilijk zijn om er later weer
contribuanten bij te krijgen, terwijl zij de contribuanten
anders zou behouden en daarop zou kunnen bouwen om
meerdere te winnen. Spreker steunt derhalve het voorstel-
Bosman.
De heer Bergers wijst op Schoolkindervoeding; die werd
vroeger geheel door de ingezetenen betaald uit vrijwillige
bijdragen; nu door de gemeente echter gesubsidieerd wordt,
zijn er zeer weinig bijdragen van particulieren.
De heer Goslinga kan voor een dergelijken beminnelijker)
aandrang van verschillende kanten uit den Raad moeilijk
doof blijven, te meer waar spreker het er mee eens is, dat
de gemeente die 5000.toch wel zal moeten besteden en
het onderhoud heel wat meer zal kosten, zoodat Burgemeester
en Wethouders er geen bezwaar tegen hebben, het voorstel-
Bosman, om die clausule te doen vervallen, over te nemen.
De heer Schüller merkt, naar aanleiding van het verwijt
van den heer van Es, dat spreker niet kan nalaten naar voren
te brengen, dat de arbeiders voor een deel in de kosten van
den Leidschen Hout hebben bijgedragen, op, dat de heer
van Es niet kan nalaten den arbeiders nu en dan in zeer
bedekte termen een trap te geven.
De heer van Es: Meer aan de sociaal-democraten, niet aan de
arbeiders.
De heer Schüller antwoordt, dat het natuurlijk weer
ontkend wordt, omdat een sociaal-democraat het zegt. Als
andere heeren het zouden zeggen, zou het worden beaamd.
Spreker en zijn partijgenooten erkennen, dat er aan de
bevolking, welke den Leidschen Hout bezoekt, nog wel het
een en ander is te leeren. Zij verkeeren dagelijks in de arbeiders
kringen en weten dus wel, dat de arbeiders nog moeten
worden opgevoed om een Leidschen Hout te kunnen bewandelen
en bewonen, maar dat is niet hun schuld, maar die van de
kapitalistische klasse.
De heer van Es voegt spreker toe: weer een nieuwe kap
stok Spreker ontkent, dat hier van een kapstok sprake is.
Waarom gaan de arbeiders op dit oogenblik naar den Leid
schen Hout? Niet omdat zij zoo graag in dat aangelegde park
willen zijn, maar omdat zij de middelen missen om daar
heen te gaan waar de kapitalisten hun vreugde willen uitleven.
En als zij dan hun versnaperingen meebrengen en nu en dan
een papier weggooien
De heer van Es: Het ligt er vol!
De heer Schüller zegt, dat de heer van Es eens naar een
zendingsfeest moet gaan; dan zal hij daar niet alleen een
zwijnerij van papieren vinden, maar ook een zwijnerij, welke
op zedelijk gebied plaats heeft.
De heer van Es, die zich als een wetenschappelijk man
voordoet, moet niet op de arbeiders afgeven. Hij moet middelen
beramen om aan de arbeiders bij te brengen wat hun in dit
opzicht nog ontbreekt, maar hij moet hun niet op een geniepige
wijze een trap geven.
Nu het antwoord van den heer Goslinga. Deze heeft gezegd,
dat de burgerlijke partijen hebben gezorgd, dat de Leidsche
Hout is totstandgekomen. De burgerlijke groepen hebben
gezorgd, dat de Leidsche Hout er is gekomen met lage loonen
voor de arbeiders. De sociaal-democraten wenschten ook den
Leidschen Hout tot stand te brengen, maar met behoorlijke
loonen voor de arbeiders. Met kan hun dus niet verwijten,
dat de Leidsche Hout er niet zou zijn gekomen, als zij hun
zin hadden gekregen.
De loonen, die nu betaald worden bij den Leidschen Hout,
dat ontkent spreker positief, zijn niet die van de tuinarbeiders
en bloemisten in het particuliere bedrijf, maar die van de
warmoezier-arbeiders, hetgeen een groot verschil maakt. Nu
zegt de Wethouder: dat bewijst dat de loonen van de gemeente
arbeiders hier zoo hoog zijn. Leiden is echter berucht om zijn
lage loonen; er zijn nog maar steeds geen voorstellen als
resultaat van het z.g. ijverig werken van de commissie ad hoe,
die blijkbaar slaapt; daarom moest uit nood onlangs voorge
steld worden de loonen van het personeel van Endegeest te
verhoogen; binnenkort komt een dergelijk voorstel voor de
politie; er komen geregeld dergelijke voorstellen, omdat Leiden
zoo weinig betaalt. Leiden staat, wat zijn loonen betreft, van
de 46 gemeenten van gelijke grootte op de 39ste plaats; wil
de heer Goslinga nog vertellen, dat hier zoo hooge loonen
betaald worden? Het is gewoon het toppunt, dat men hier
van officieele zijde dergelijke nonsens durft te lanceeren. Her
haaldelijk loopt het personeel weg, omdat men in andere