MAANDAG 3 AUGUSTUS 1931. 305 De heer Manders stelt voor, datgene wat afgedaan moet worden nog te behandelen en des avonds niet terug te komen. De Voorzitter deelt mede, dat de punten 20, 24, 25 en 26 der agenda in elk geval moeten worden afgehandeld. De heer Huurman vraagt, of het niet mogelijk is de ver gadering tot de volgende week te verdagen. Hedenavond zullen verscheidene heeren niet kunnen komen. De heer Schüller vreest, dat de volgende week verschei dene Raadsleden met vacantie zullen zijn. De heer Groeneveld heeft op de convocatie gelezen, dat de vergadering zoo noodig des avonds zou worden voortge zet; daarvoor neemt men dan maatregelen; spreker heeft daarop gerekend, maar niet dat er op een anderen dag ver gaderd zou worden. Dat geeft de oproepingsbrief niet aan. De Voorzitter zou er de voorkeur aan geven de verga dering te schorsen tot vanavond 8£ uur. De heer Manders stelt dan voor, de vergadering te ver dagen en de verdere punten der agenda aan te houden, met uitzondering van die, welke vandaag noodzakelijk afgedaan moeten worden. De heer Schüller zegt, dat misschien sommige leden met vacantie willen gaan; allen hebben op een avondvergadering gerekend en er is geen reden om die niet door te laten gaan. De motie van orde van den heer Manders wordt aange nomen met 14 tegen 13 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Kooistra, de Reede, Eikerbout, Splinter, Parmentier, Rosman, Huurman, VVilmer, Groeneveld, Manders, Meijnen, van Es, Romijn en van der Reijden. Tegen stemmen: de heeren Bergers, Goslinga, Tepe, Koole, mevrouw Braggaar—de Does, de heeren Vallentgoed, Verweij, van Stralen, Schüller, de Waal, van Tol, Zitman en Reime- ririger. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, op voorstel van den Voorzitter, besloten de punten 20, 21, 22, 23, 27 en 29 der agenda aan te houden. XXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van de splitsing van het Schoolgebouw aan de Duiven- bodestraat en van het maken van een tweeden toegang tot dat gebouw. (Zie Ing. St. No. 190.) De heer Groeneveld vraagt of die verbouwing nog in deze vacantie gereed kan komen. De zaak komt erg op het nippertje. Er zal in 14 dagen tijd een bedrag van ƒ6600.moeten worden verwerkt. De heer Tepe antwoordt, dat in de besteksvoorwaarden de bepaling is opgenomen, dat de verbouwing van het inwendige van de school, voorzoover die noodig is voor het maken van een afscheiding in de school, vóór 15 Augustus gereed moet zijn. Spreker is overtuigd, dat het gebeuren zal, maar garan deeren kan hij het niet. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van de aansluiting van wijk XII aan de Centrale rioleering. (Zie Ing. St. No. 191). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van de vernieuwing van het wegdek van het Noordeinde. (Zie Ing. St. No. 192.) De heer Bergers vraagt of er nu een wegdek zal komen, dat afdoende is, dan wel of er weer een proef zal worden genomen. De heer Schüller wil, waar de vorige maal twee heeren hebben gezegd dat, als hij weer iets verstandigs zeide, dat voor den eersten keer zou zijn, er attent op maken, dat hij bij het maken van het nieuwe wegdek van het Noordeinde, hetwelk nu is afgekeurd, heeft gewaarschuwd, dat het pruts werk was en men het geld weggooide, en dat hij nu in het gelijk is gesteld. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVIII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1931, in verband met de meerdere uitgaven van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon en van den steun aan uitgetrokken werkloozen. (Zie Ing. St. No. 194.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter geeft het woord aan den Wethouder Tepe tot het doen van een spoedeischend voorstel. De heer Tepe zegt, dat Burgemeester en Wethouders aan den Raad een crediet van 2.225.moeten vragen voor het verbouwen van de hoogere burgerschool voor meisjes. In het kort komt de zaak op het volgende neer: die school breidt zich zeer uit en bij het begin van het volgende leerseizoen is meer lesruimte noodig. Geruimen tijd geleden is een geheel wijzigingsplan van die school gereed gekomen, maar er hebben zich omstandigheden voorgedaan, welke het niet wenschelijk maakten om dat uitvoerige plan reeds thans in den Raad te brengen en daarvoor de noodige credieten aan te vragen. Daarom moet een tijdelijke voorziening worden getroffen ten einde te voorkomen, dat lesruimte zal moeten worden gezocht buiten de hoogere burgerschool voor meisjes. De verbouwing zal bestaan in het inrichten van een leslokaal op de zolderverdieping, terwijl er ook eenige nieuwe school- meubelen zullen moeten worden aangeschaft. De Voorzitter stelt voor, dit voorstel als spoedeischend te behandeleD. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De heer Groeneveld drukt er zijn spijt over uit, dat deze zaak niet in de onderwijscommissie is behandeld. Er zit aan die verbouwing van de hoogere burgerschool voor meisjes meer vast en men heeft die dingen kunnen voorzien. Hij zal daarom tegenstemmen. De heer Tepe stelt, waar de heer Groeneveld beweert, dat men die dingen heeft kunnen voorzien, daar even positief tegenover, dat dat niet het geval is geweest. Spreker geeft den Raad in overweging Burgemeester en Wethouders niet in ongelegenheid te brengen en het gevraagde crediet toe te staaD. De heer Groeneveld zegt, dat hij gewoon is zooveel moge lijk mede te werken, zelfs aan het afdoen van zaken per telefoon, maar van deze zaak weet hij niets af. Hij kan niet aannemen, dat de noodzakelijkheid van deze verbouwing vandaag pas is ontdekt, zoodat hij zijn stem niet aan het voorstel van Burge meester en Wethouders zal geven. De heer Tepe ontkent dit; dit heeft men niet pas vandaag ontdekt; het was evenwel nu pas mogelijk met de aanvrage in den Raad te komen, omdat door Gemeentewerken een onderzoek moest worden ingesteld. De heer Groeneveld weet even goed als spreker, dat door vele omstandigheden het niet mogelijk was met een definitief plan van verbouwing te komen. In den toestand moet echter op 1 September voorzien zijn. De heer Schüller zegt, dat de Commissie van Fabricage er ook niets van weet, hoewel het al zoo lang in voorbereiding is geweest. De heer Tepe ontkent, dat het lang in vooi bereiding is geweest. De heer Schüller zegt, dat de Raad geregeld voor derge lijke feiten wordt geplaatst. Men weet heel goed, dat de meisjes- H.B.S. dringend behoefte heeft aan ruimte, maar hier telkens kleine bedragen te vragen, is niet de weg, dien men moet volgen. De heer Tepe zegt, dat men dat niet beoordeeleri kan, als men de zaak van het begin af niet heelt meegemaakt. De heer Schüller wil er daarom ook niet vóór stemmen, omdat hij het niet kan beoordeelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 11