282
MAANDAG 6 JULI 1931.
Bij straataanleg b.v. kan het bruikbare materiaal zeer tegen
vallen; dit was een van de voornaamste factoren die de
overschrijding van de begrooting door den bestratingsdienst
veroorzaakten. Valt het materiaal tegen, dan heelt dit bovendien
tot gevolg, dat de vervoerloonen stijgen; als men het oude
materiaal kan gebruiken, heeft men immers geen vervoer
kosten, maar als het slecht is, moet het weggevoerd en moet
nieuw aangevoerd worden. In het algemeen heeft deze zaak
Burgemeester en Wethouders en ook de Commissie van
Fabricage ernstig ontstemd. Door den Directeur zijn thans
maatregelen genomen ter voorkoming van overschrijdingen
zonder machtiging van het Gemeentebestuur.
De begroeting betreffende de verbetering van den Stations
weg, waarover de heer de Reede sprak, is in hoofdzaak over
schreden doordat de aankoop en de afscheiding van voor
tuintjes aanmerkelijk duurder is geweest dan aanvankelijk
geraamd was. Ook ten aanzien van den Rijnsburgersingel
heeft de aankoop en afscheiding van voortuintjes hoogere
uitgaven gevorderd dan waarop was gerekend. De over
schrijding op het onderhoud van kolken en riolen bedraagt
ruim 21.000.
De overschrijdingen op dezen post zijn grootendeels het
gevolg van meerdere voor particulieren verrichte aanslui
tingen, ruimingen, enz., waarvan dus groote bedragen zijn
teruggekomen. Ten slotte bedraagt de overschrijding dan ook
10.000.—
Het spreekwoord: Als het kalf verdronken is, dempt men
den put, is ook hier van toepassing. De uitgaven zijn geschied
en spreker meent te mogen zeggen, dat de uitgaven noodig
zijn geweest.
Spreker zegt gaarne toe, dat hij zoodanige maatregelen
zal nemen, dat hij den Raad te voren van den gang van
zaken op de hoogte kan stellen, wanneer wederom dergelijke
overschrijdingen noodig mochten zijn.
De heer Schüller meent, dat de Wethouder hem verkeerd
begrepen heeft. Hij heeft gezegd, dat de Directeur het voor
de Commissie van Fabricage niet aannemelijk heeft kunnen
maken, dat de overschrijdingen niet tijdig bekend gemaakt
konden worden.
Voor de vernieuwing van de Korenbeursbrug was ƒ400.-
uitgetrokken. Toen men aan het werk begon, heeft men ge
constateerd, dat zeer groote vernieuwingen uitgevoerd moesten
worden. Zonder er echter met een woord over te spreken,
heeft de Directeur den post met ƒ1800.overschreden. Had
de Directeur de noodzakelijkheid van de overschrijding te
voren aangetoond, dan zouden Burgemeester en Wethouders
daartoe natuurlijk wel hun toestemming verleend hebben.
Voor den post Vervoer" was ƒ5000.uitgetrokken.
Elke week worden aan de vrachtrijders vervoerbons uitge
reikt en men kan dus na drie maanden nagaan, welke be
dragen men reeds besteed heeft.
Wanneer de Directeur dezen post overschrijdt met 1000.
zou daartegen wellicht geen bezwaar zijn geuit, maar met
ƒ18.000.zegt spreker: daar is iets niet in den haak.
Het spijt spreker, dat de heer de Reede eerst vandaag tot
de conclusie is gekomen, dat er iets hapert bij Gemeente
werken. Spreker had liever gehad, dat de heer de Reede bij
de begrooting voor zijn voorstel had gestemd om een onder
zoek bij Gemeentewerken in te stellen. De Raad was daartoe
toen niet bereid. Thans blijkt, dat spreker de zaak toen goed
heeft ingezien en dat het bij Gemeentewerken niet in orde
is, en het wellicht in de bestaande samenstelling wel nooit
in orde zal komen.
De heer de Reede zegt, dat hij, al heeft het antwoord van
den Wethouder hem niet volkomen bevredigd, vertrouwt,
dat deze tweede'les aanleiding zal zijn om alles te doen, wat
mogelijk is, om de herhaling van iets onaangenaams als dit
te voorkomen.
De redeneering van den heer Schüller, die meent, dat
Burgemeester en Wethouders den Directeur zouden hebben
toegestaan den post voor de Korenbeursburg te verhoogen
met 1.800.indien hij het College aannemelijk kon maken,
dat dit bedrag voor de vernieuwing noodig was, komt spreker
te eenvoudig voor. In een dergelijk geval zou de Wethouder
van Financiën misschien gezegd hebben: als deze post in
plaats van 400.een bedrag van 2,200.vraagt, andere
eveneens worden overschreden, zullen wij ze geheel of ge
deeltelijk van de begrooting nemen en met een deel van het
werk wachten tot het volgende jaar.
De heer Schüller. En als men er al aan begonnen is?
De heer de Reede zegt, dat dat niet mag.
De heer Schüller zegt, dat men dat niet kan zien.
De heer de Reede zegt, dat het groote gevaar van der
gelijke dingen is, dat de Wethouder van Financiën met zijn
staf van ambtenaren erg zijn best kan doen om een sluitende
begrooting te krijgen, maar dat dan de gemeente-ambtenaren
van andere diensten de zaak weer in de war sturen. Nu zegt
de heer Schüller: had dan voor mijn voorstel gestemd, want
ik heb bij de begrooting al aangetoond, dat het bij Gemeente
werken niet deugt. De argumentatie van den heer Schüller
slaat bij spreker niet zoo aan en spreker is nog niet over
tuigd dat, wat de heer Schüller wil, noodig zou zijn. De heer
Schüller is bijv. een sterk bewonderaar van eigen beheer en
hier heeft men nu de zalige gevolgen van eigen beheer; nu
zit men met de gebakken peren en moet men 50.000.—
meer betalen.
De heer Schüller zegt, dat het niet te veel uitbetaald is;
er is werk voor geleverd.
De heer Goslinga weet dat nog niet.
De heer de Reede neemt dit aan; wat uitbetaald is, zal
wel verwerkt zijn, maar spreker constateert alleen, dat de
begrooting met 50.000.overschreden is en dat dus 50.000.—
meer uitbetaald is, dan de Raad heeft toegestaan.
Ook nu nog zou spreker tegen het voorstel-Schüller zijn,
want de hier gemaakte fout ligt niet op het terrein, waar
de heer Schüller fouten veronderstelt, maar bij de admini
stratie van Gemeentewerken; die moet zoo zijn, dat men in
elk stadium van een werk kan zien, of men de begrooting
overschrijdt; dan is men klaar en worden de Wethouder en
de Commissie bijtijds ingelicht. Het is een administratief
verzuim dat, als het niet weggenomen wordt, ernstige ge
volgen voor de gemeente kan hebben. Het onderzoek, dat de
heer Schüller wil, heeft met deze zaak niets te maken.
De heer Schüller zegt, dat als, blijkens de interruptie van
den heer Goslinga, het College ook nog niet weet dat er
werk voor geleverd is, het dan nog erger is.
De Voorzitter zegt, dat de Wethouder van Financiën het
College niet is.
De heer Splinter zegt, dat men alle posten na heeft kunnen
gaan, hetgeen ook in de Commissie van Fabricage gebeurd
is. Natuurlijk is deze zaak den Wethouder van Financiën
onaangenaam, het was spreker ook bijzonder onaangenaam,
toen hij, zonder daarop te zijn voorbereid, kwam te staan
voor een overschrijding met ƒ51.000.—.
Met de opmerkingen van den heer Schüller betreffende
de overschrijding van den post voor de Koornbeurs met
1800.— is spreker het volkomen eens, maar deze overschrijding
vindt hij niet zoo verschrikkelijk; de Korenbeurs bleek op
verschillende plaatsen zoo slecht te zijn, dat een belangrijke
overschrijding te verwachten was.
Spreker meent, dat de heer de Reede voldoende heeft aan
getoond, dat de fout niet zit in de punten, die de heer
Schüller wilde laten onderzoeken. Met dat onderzoek beoogde
hij voornamelijk te doen nagaan, in hoeverre door het invoeren
van wijzigingen de voorbereiding en uitvoering van werken
zou kunnen worden bespoedigd.
Spreker moet volkomen erkennen, dat het afkeuring ver
dient, dat Burgemeester en Wethouders niet tijdig op de
hoogte zijn gesteld van de overschrijdingen.
Naar sprekers oordeel, dat in de Commissie van Fabricage
is beaamd, had de Directeur zelf eerder met de overschrijdingen
bekend moeten zijn en die ook eerder aan het College moeten
mededeelen. Al is de boekhouding van den dienst achter,
dan nog behooren de afdeelingchefs op de hoogte te zijn van
de uitgaven, die zij doen en de credieten, die zijn toegestaan.
Spreker is niet bereid een woord terug te nemen van zijn
verklaring, dat door den Directeur van Gemeentewerken de
zaken in dit opzicht niet in de goede richting zijn geleid.
Men staat evenwel voor het feit, dat de bedragen eenmaal
zijn uitgegeven. Het geeft dus niets, als de Raad er nog den
geheelen middag over spreekt.
Spreker uit den wensch, dat dergelijke zaken in de toekomst
niet meer zullen voorkomen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(Tijdens de beraadslaging over dit agendapunt is de heer
van der Reijden ter vergadering gekomen.)
XIII. Voorstel om medewerking te verleenen aan het bestuur
van de R.K. Par. Jongensscholen onder R.K. Par, Kerk
bestuur, tot het aanbrengen van eenige veranderingen in de
school Pelikaanstraat 20 en tot vaststelling van den desbe-
treffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 155.)