278
MAANDAG 6 JULI 1931.
wapend betonwerken voor den onderbouw van de te bouwen
nieuwe brug over het Galgewater, aan de N.V. Wernink's
Beton-Maatschappij
l. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den
aanleg van een toegangsweg van den Rijnsburgerweg naar
de in aanbouw zijnde Christelijke Kweekschool;
m. tot het sluiten van kasgeldleeningen gedurende het
3e kwartaal 1931.
2°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van een afschrift
van het Koninklijk Besluit van 28 Mei 1931, No. 24, houdende
goedkeuring van de verordening tot heffing van eene plaatse
lijke belasting voor het gebruik van voor den openbaren dienst
bestemde gemeentewerken en -bezittingen en voor diensten
door de gemeente bewezen, alsmede van gelden, als bedoeld
in artikel 238, 3e lid der Gemeentewet.
3°. Mededeeling van Vrouwe S. von SchmidBoreel, dat
zij hare benoeming tot Regentes van het Heilige Geest of
Arme Wees- en Kinderhuis aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter deelt nog mede:
1°. dat de Kantonrechter heeft afgewezen de vordering van
J. van der Veen Vonk, om vergoeding van schade bij den
brand in de Oegstgeesterlaan
2°. dat J. Vaartjes heeft betaald de schade toegebracht aan
de lier van de Gepekte brug, zoodat de procedure niet behoefde
door te gaan
3°. dat het Gerechtshof heeft vernietigd het vonnis van de
Rechtbank, in zake de Wed. Weyl geb. van der Broek en
hare vordering tot schadevergoeding heeft ontzegd (aanrijding
op Stationsweg van haar echtgenoot door de auto van den
Eersten Hulpdienst).
Worden eveneens voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van H. Hogewoning e.a., in zake afsluiting van
het rijverkeer op marktdagen van den Apothekersdijk enden
Nieuwen Rijn.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
2°. Suppletoire staat van begrooting, staat van af- en over
schrijving op de begrooting en rekening, alle dienst 1930,
van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
3°. Verslag omtrent [den toestand van het Gymnasium
over 1930.
Zal worden opgenomen in het gemeenteverslag.
4°. Rekening, dienst 1930 en begrooting, dienst 1932, van
den Armenraad.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Verzoek van de N.V. Leidsche Duinwater-Maatschappij,
om vergunning voor den bouw van een machinistenwoning c.a.
op haar terrein nabij den Watertoren te Katwijk.
6°. Verzoek van de Vereeniging tot opleiding van Bewaar-
schoolhouderessen om haar medewerking te verleenen tot
stichting van een bewaarschool in het schoolgebouw aan de
Heerenstraat door beschikbaarstelling van dat gebouw en de
noodige gelden voor de stichting en de exploitatie der school.
7°. Verzoek van de Vereeniging van Varkensfokkers en
-mesters te Leiden, om vermindering van het marktgeld voor
varkens.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
De Voorzitter deelt ten slotte nog mede:
dat op 19 Juni j.l. heeft plaats gehad de opneming van de
boeken en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan proces
verbaal, in duplo, is opgemaakt, dat aan de Gedep. Staten is
toegezonden en in de Leeskamer ter lezing nedergelegd.
Aan de orde is alsnu:
J. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de geschiedenis
.en aardrijkskunde aan het Gymnasium, voor den cursus
1931—1932.
(Zie Ing. St. No. 146).
De Voorzitter verzoekt den heeren van Es, Romijn, Koole
en Coster het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met algemeene (20) stemmen, de heer
Dr. R. E. Dinger Elattink.
II. Idem als voren van een leeraar in de Wiskunde.
(Zie lng. St. No. 146.)
Wordt benoemd met algemeene (20) stemmen de heer Dr.
J. D. A. Boks.
11a. Benoeming van een onderwijzer aan de Centrale school
voor het 7e en 8e leerjaar.
(Zie lng. St. No. 166.)
Wordt benoemd met ingang van een nader door Burgemeester
en Wetuouders te bepalen datum, met algemeene (20) stemmen
de heer L. M. van der Bijll.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
Ilb. Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer G. Marijt,
van de school Medusastraat A naar de Centrale school voor
het 7e en 8e leerjaar.
(Zie Ing. St. No. 167.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
III. Voorstel om het aan den leeraar van het Gymnasium
A. L. van Beeck te verleenen ontslag wederom voor den tijd
van één jaar op te schorten.
(Zie lng. St. No. 147.)
De heer Vallentgoed zou zich kunnen refereeren aan
hetgeen hij den vorigen keer bij het gelijkluidende voorstel
heeft gezegd. Om echter alle misverstand te voorkomen,
wenscht hij er thans nog iets aan toe te voegen. Spreker is
er ten volle van overtuigd, dat de heer van Beeck als bekwaam
leeraar op zijn plaats is.
Spreker is er niet van overtuigd, dat geen gelijkwaardige
kracht zou kunnen worden benoemd. Er zijn tal van leeraren,
die gaarne deze functie van den heer van Beeck willen over
nemen.
De heer van Beeck heeft de door de verordening vastge
stelde leeftijdsgrens reeds met een jaar overschreden.
De heer van Es had hbt voornemen een opmerking te
maken in den geest van hetgeen door den heer Vallentgoed
is gezegd.
Spreker heeft zich den vorigen keer met het voorstel ver-
eenigd, omdat het toen de eerste maal was, dat de leeftijds
grens werd overschreden.
Spreker kent den heer van Beeek niet persoonlijk, maar
uit hetgeen hij over hem gehoord heeft, mag hij concludeeren,
dat de heer van Beeck allen lof verdient.
Spreker gevoelt echter ook het bezwaar door den heer
Vallentgoed naar voren gebracht. Wanneer een professor den
70 jarigen leeftijd heeft bereikt, wordt hem, al bezit hij nog
zulk een groote vitaliteit, ontslag verleend. Daarin ligt wel eens
iets tragisch, maar hierdoor mag men zich niet laten leiden.
Spreker meent dan ook, dat men op dezen weg niet moet
voortgaan;
Dezen keer zal spreker zijn stem aan het voorstel geven,
maar hij verzoekt het College zoo veel mogelijk met de thans
geuite wenschen rekening te houden.
De heer Meijnen erkent, dat de opmerkingen van de heeren
Vallentgoed en Van Es van beteekenis zijn, maar meent, dat
daaraan niet in de eerste plaats de argumenten en motieven
mogen worden ontleend.
Het komt hierbij aan op de belangen van het gymnasium
in zijn geheel, den goeden gang van zaken in de klassen en
de belangen van de leerlingen in het bijzonder. Het gymnasium
heeft heel wat meer aan de zekerheid, die gelegen is in het
bezit van een blijkbaar nu nog zeer voortrefïelijken leeraar
•als den heer Van Beeck, dan aari het risico, dat ongetwijfeld
verbonden is aan de keuze van een geschikten en bekwamen
plaatsvervanger.
Ook de rector van het Gymnasium stelt, naar spreker
bekend is, continuatie van den heer van Beeck zeer op prijs,
allereerst om de qualiteiten, die de heer van Beeck altijd nog
bezit en verder, omdat continuatie van dezen leeraar het
gymnasium dit jaar groote moeilijkheden zal besparen. Spreker
zal dus vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders
stemmen, allereerst met het oog op het belang van het
gymnasium, maar als men in de tweede en mindere plaats