272 MAANDAG 8 JUNI 1931. van stemmen tot een uitspraak komt. Het College zal met die uitspraak rekening moeten houden. Het is ook mogelijk, dat groote lijnen worden aangegeven. De heer Dudok heeft alleen gezegd, dat hij op de gevelteekening geen détail-critiek wenscht, hetgeen niet in zich sluit, dat, als adviezen gegeven zouden worden, waardoor het plan beter zou worden, de heer Dudok halsstarrig zou weigeren iets aan het plan te doen. Als Burgemeester en Wethouders hun prae-advies hebben uitgebracht, is de Raad nog volkomen vrij in het nemen van een beslissing. De heer Donders: In theorie 1 De heer Splinter zegt, dat dit geen theorie is. Ieder Raads lid kan na de ontvangst van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders en de voorlichting van de Commissie voor zichzelf uitmaken, of hij voor of tegen het plan zal stemmen. De Commissie zal niet alleen van advies hebben te dienen ten aanzien van den gevel aan de Vischmarkt, maar ook over de plaats zelve. Spreker ziet niet in, waarom de Raad het crediet van ƒ3.000.niet zou toestaan, als Burgemeester en Wethouders zeggen, dat zij het noodig achten. Daarbij komt, dat spreker het ook tegenover den heer Dudok eigenlijk niet behoorlijk zou vinden, als de Raad zou besluiten het voorstel-Wilmer c.s. om prae-advies te zenden, alvorens het prae-advies over het plan-Dudok nog niet is uitgebracht. Spreker is het met den heer van Eek en anderen eens, dat dit 2ou beteekenen een terugkomen op een eenmaal genomen besluit. Tegenover den heer Dudok heeft de zaak dezen moreelen kant, dat eerst een prae-advies over zijn plan wordt uitgebracht, voordat een beslissing over het voorstel-Wilmer c.s. wordt genomen. De heer Dudok behoort de volle 10Ü te ontvangen van hetgeen hem toekomt. Men heeft den plattegrond en de indeeling van het plan mooi gevonden, laat men nu ook Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid stellen deskundig advies in te winnen om trent het aesthetisch gedeelte en de plaats zelve, waarover de Commissie zich nader zou willen uitspreken. Burgemeester en Wethouders hebben er op deze gronden bezwaartegen het voorstel-Wilmer c.s. om prae-advies te nemen. Het is wel mogelijk, dat de Raad later zal moeten gaan in de richting, die door het voorstel-Wilmer c.s. wordt aan gegeven, maar een beslissing daaromtrent behoort pas ge nomen te worden, nadat de Raad beslist heeft over het prae- advies, dat omtrent het plan-Dudok moet worden uitgebracht. Het plan-Dudok behoeft daarmede nog niet van de baan te zijn. Het kan blijven bestaan, totdat de andere architecten eventueel een plan hebben ingediend. Het voorstel-Wilmer c.s. is echter te vroegtijdig ingediend, waarom Burgemeester en Wethouders er dan ook bezwaar tegen hebben het om prae-advies te nemen. Spreker geeft den heer Wilmer c.s. in overweging het voorstel terug te nemen. Anders zullen Burgemeester en Wethouders voorstellen dit voorstel aan te houden, totdat over het plan-Dudok prae-advies zal zijn uitgebracht. Resumeerende verklaart spreker, dat Burgemeester en Wet houders niet bereid zijn het voorstel-Wilmer c.s. om prae-advies te nemen, omdat zij meenen, dat de tijd daarvoor nog niet rijp is. Mocht later blijken, dat het wenschelijk is meer ar chitecten uit te noodigen, dan kan het voorstel-Wilmer c.s. opnieuw aan de orde worden gesteld en dan kunnen Burge meester en Wethouders er wel prae-advies over uitbrengen. De Voorzitter wenscht aan het betoog van den heer Splinter enkele woorden toe te voegen ter verduidelijking van de situatie. Aan de orde is op het oogenblik de behandeling van het tweeledig voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarbij krachtens besluit van den Raad tevens aan de orde gesteld zijn een voorstel van eenige leden van de sociaal-democrati sche fractie, het voorstel van den heer Wilmer c.s., alsmede alles, wat er verder bij deze gelegenheid ter sprake ge bracht was. De discussie heeft zich hedenmiddag beperkt tot het voor stel van den heer Wilmer c.s. Toen spreker zooeven vroeg: wil de Raad ook niet wat zeggen over de andere zaken, die ter sprake gebracht zijn, was hij tot het stellen van die vraag volkomen gerechtigd, omdat die andere zaken aan de orde waren. Thans is ingekomen een motie van orde van den heer van Eek om punt 11 geheel spreker vermoedt, dat de bedoeling is: met alles, wat er bij behoort aan te houden en met de behandeling ervan te wachten tot het praeadvies over het plan-Dudok is verschenen. Een van de punten, waarover praeadvies eventueel gewenscht zal worden, kan niet worden behandeld, vóórdat vaststaat, wat gebeuren zal met het voorstel van den heer Wilmer c.s. Spreker wil niet veel toevoegen aan hetgeen de Wethouder heeft gezegd over de wijze, waarop het voorstel-Wilmer c.s. behandeld moet worden. Spreker acht het wel gewenscht er den nadruk op te leggen, dat men niet moet vergeten, waaraan de Raad op het oogenblik bezig is. Afgescheiden van punt 11, sub a, vragen Burgemeester en Wethouders aan den Raad een crediet van 3000.— ten einde daardoor in staat te zijn zich te laten voorlichten door deskundigen, waarna zij aan den Raad hun opinie zullen mededeelen over het plan-Dudok, zooals het is ingediend en over de vraag, wat met het tweede plan-Dudok zal moeten gebeuren. Dat is de lijn, welke het College zou willen blijven volgen. Dat beperkt niet de vrijheid van den Raad om t.z.t. andere besluiten te nemen. Het is echter verstandig van den Raad, indien deze zegt zooals ook door den heer Huurman is opgemerkt wij willen de leiding niet uit handen van Burgemeester en Wet- houders nemen en niet terugkomen op een reeds genomen besluit, want dit besluit bedoelde: laat het College ons zijn meening over het plan-Dudok geven. Verschillende leden zeiden reeds, precies de meening van het College te kennen; spreker hoopt, dat nu duidelijk is geworden, dat het College nog geen meening heeft en dat het gevaarlijk is af te gaan op bepaalde uitingen, die men gehoord heeft, of meent gehoord te hebben. Het College heeft zijn meening omtrent dit plan niet opgemaakt en niet uitgesprokeneven goed als men kan zeggen, gehoord te hebben, dat de een het leelijk vindt, kan men zeggen, gehoord te hebben, dat een ander het mooi vond, ja zelfs, dat men het den eenen dag mooi vond en den anderen dag leelijk. Vóórdat het College zijn meening heeft gevormd, kan men niemand daarvoor verantwoordelijk stellen. Het is dus praematuur te spreken van de meening van het College over het plan-Dudok en over de mérites en gebreken daarvan; dat is nu niet aan de orde en de Raad is niet voor bereid daarover te spreken; daarvoor is noodig een welover wogen behandeling van de stof door het College met een advies van het College daarover, met de noodige daaraan te verbinden voorstellen. Wat betreft de behandeling van het voorstel-Wilmer, meent het College, dat dit moet worden ingetrokken; het is beter daar nu niet mee te komen maar daarmee te wachten, tot het College in staat is te doen, wat in dat voorstel gevraagd wordt, n.i. zijn meening geven over het plan-Dudok. Wil men daarna, hoe die meening ook moge zijn, met dat voorstel komen, dan is het oogenblik daar, maar niet nu; nu is het bepaaldelijk een terugkomen op een reeds genomen besluit, zonder dat voldaan is aan de daarvoor vereischte formaliteit, n.l. dat het volgens het Reglement van Orde tevoren aange kondigd moet worden. Daarom is dit voorstel praematuur. Ter geruststelling van de heeren: zoodra het College komt met voorstellen ten aanzien van het plan-Dudok, b.v. om het te doen uitvoeren, kan men, wanneer men het daarmede niet eens is, voorstellen om b.v. nog andere architecten uit te noodigen; misschien komt het College zelf met dat voorstel, maar op het oogenblik adviseert het College: trek dit voor stel in, en laat men spreken over het toestaan van het aan gevraagde crediet van ƒ3000.—, waarover nog niets is gezegd. De heer Groeneveld zegt, dat de heeren Wilmer, Wilbrink en Huurman door den Voorzitter buitengewoon welwillend behandeld worden; immers, de Raad heeft tot enkelvoudige opdracht besloten; deze heeren zijn daarmede niet tevreden en stellen, zoo maar, staande de vergadering, voor tot meer voudige opdracht over te gaan. Dat is onbetwistbaar het intrekken van een eenmaal genomen Raadsbesluit en volgens art. 20 van het Reglement van Orde mag een dergelijk voorstel nimmer worden behandeld, wanneer het niet op den oproepingsbrief is vermeld. De Voorzitter had moeten voor stellen, dit voorstel een volgende vergadering op de agenda te doen plaatsen, maar hij had in geen geval mogen toestaan, dat een voorstel, dat niet aan de orde is en ook niet vandaag aan de orde gebracht kan worden, zoo uitvoerig behandeld werd als nu is gebeurd De Voorzitter heeft die heeren buiten gewoon welwillend behandeld; spreker heeft er niet zooveel bezwaar tegen, maar er schuilen allerlei gevaren in, wanneer men aldus het Reglement van Orde gaat naleven; anderen zullen zich misschien daarop beroepen en ook het Reglement van Orde niet meer naleven. Wordt dit voorstel ingetrokken, dan is het natuurlijk heel eenvoudig; anders ziet spreker geen andere mogelijkheid, dan het in een volgende verga dering te behandelen. De Voorzitter had volkomen gelijk, dat over het voorstel van Burgemeester en Wethoudeis eigenlijk met geen woord gesproken is; spreker wil er wel iets van zeggen, maar het is z. i. nog niet aan de orde. De Voorzitter spreekt er zijn genoegen over uit, dat hij volgens den heer Groeneveld zoo vriendelijk is geweest jegens de voorstellers; waaruit volgt, dat spreker ook vriendelijk is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 10