85
23 December 1909 de concessie is verleend, welke de Maat
schappij heeft;
2°. zoo noodig, de rechtsvordering in te stellen, bedoeld
in artikel 624 van het Wetboek van Burgerlijke Rechts-
vordering.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 159. Leiden, 26 Juni 1931.
Zooals wij Uwe Vergadering in ons voorstel, opgenomen
in de Ingekomen Stukken onder nummer 233 van 1930,
mededeelden, komt het gedeelte van den Zijldijk tusschen
Spanjaardsbrug en het beginpunt van den weg naar Rijp-
wetering, op het provinciaal wegenplan voor.
Aangezien de provincie Zuid-Holland, ingevolge besluit
der Staten d.d. 25 November 1927 (provinciaal blad No. 28
van 1928), aan de belanghebbende corporaties de gelegenheid
had geopend om op het provinciaal wegenplan geplaatste
wegen aan de provincie in eigendom, beheer en onderhoud
over te dragen tegen een jaarlijksche vergoeding van 600.
per K.M. als bijdrage in de onderhoudskosten, en bij dat
besluit de provincie zich de bevoegdheid had voorbehouden
genoemde vergoeding op een hooger bedrag per K.M. te
stellen, indien de overdracht niet binnen drie jaren had
plaats gehad, besloot Uwe Vergadering in hare zitting van
10 November 1930 overeenkomstig ons aangehaald voorstel,
het bedoelde gedeelte van den Zijldijk op dezen voet aan
de provincie over te doen.
Intusschen deelden wij bij dat voorstel tevens mede, dat
niet slechts met de provincie onderhandelingen werden
gevoerd omtrent de overdracht van den weg, doch ook
betreffende de opheffing van den tol aan het Zijlhek en de
regeling van daarmede samenhangende zaken, zooals het
vervallen van de bijdragen van onze gemeente aan Alkemade
in de onderhoudskosten van den weg van den Zijldijk naar
die gemeente. Met het oog op den door de provincie ge
stelden termijn van drie jaren, werd, in afwachting van het
resultaat van de besprekingen, inmiddels het besluit genomen
tot overdracht van het op het provinciaal wegenplan voor
komende weggedeelte. Ook werd in verband met die be
sprekingen de pacht van de bruggelden der Spanjaardsbrug
en van de tolgelden aan het Zijlhek, welke 30 April 1931
eindigde, slechts voor den tijd van één jaar verlengd met
het recht der gemeente de pacht tusschentijds te beëindigen
(Ingek. Stukken No. 70 van 1931).
De onderhandelingen tusschen Gedeputeerde Staten en ons
College trokken zich samen op de volgende onderwerpen:
a. overdracht van den geheelen Zijldijk, gepaard gaande
met opheffing van den tol;
b. overdracht van mogelijke rechten en verplichtingen der
gemeente op het water de Zijl (met uitzondering van de
vroonrechten)
c. het vervallen van de uitkeeringen aan Alkemade;
d. overdracht van de Spanjaardsbrug met inbegrip van
het recht tot heffing van bruggelden.
Het is ons College een groote voldoening Uwe Vergadering
te kunnen mededeelen. dat het overleg met het provinciaal
bestuur tot algeheele overeenstemming heeft geleid, waardoor
de eerste belangrijke stap naar de liquidatie van het vraag
stuk der z.g. buitenbezittingen zal kunnen worden gedaan.
Alvorens den aard vau de ontworpen transactie toe te
lichten, achten wij het nuttig in het kort den tegenwoordigen,
feitelijken toestand weer te geven.
De gemeente is verplicht tot het onderhoud van den
Zijldijk, welke weg in de 17e eeuw door Leiden werd aan
gelegd ten behoeve van een behoorlijke gemeenschap tusschen
stad en land. Ook de tolheffing ten behoeve van de ge
meente Leiden dagteekent uit dien tijd.
In de jaren 1867 en 1868 werd met de gemeente Alke
made een overeenkomst getroffen in zake den door Leiden
te verleenen steun voor den aanleg van een kunstweg tusschen
beide gemeenten, aansluitende op den Zijldijk. Leiden verbond
zich daaibij, om, behalve een uitkeering in eens, een jaar
lijksche bijdrage van ƒ500.te verleenen in de kosten van
onderhoud van den weg en van de brug over de ringvaart,
alsmede om de opbrengst van de pacht van den tol boven
ƒ700.aan Alkemade uit te keeren. Deze verplichtingen
bestaan thans nog en dienovereenkomstig ontving Alkemade
over 1930 (over welk jaar de pachtsom ƒ4.336.bedroeg)
boven het bedrag van 500.een som van 3.636.
De kosten van onderhoud van den weg (waaronder be
grepen die van het onderhoud van de beschoeiing langs de
Zijl en van de tolpachterswoning) overtreffen belangrijk de
bate, die de gemeente netto van den tol trekt.
Het water de Zijl behoort tot de Vroonwateren der gemeente
en deze oefent daarop dan ook de vroonrechten (waartoe
het vischrecht behoort) uit. Overigens stelt de gemeente
zich op het standpunt, dat zij niet den eigendom bezit en
dus ook niet daaraan verbonden verplichtingen heeft, met
name niet den onderhoudsplicht.
De Spanjaardsbrug, met den daaraan verbonden watertol,
is eigendom vau de gemeente; op haar rust de verplichting
tot onderhoud en bediening. In de bediening voorziet de
gemeente door verpachting van de opbrengst der bruggelden.
Ook hier is de pachtsom de laatste jaren bedroeg zij
ƒ300.ontoereikend, om daaruit de onderhoudskosten te
voldoen. Bovendien verkeert de brug in een zoodanigen
toestand, dat een algeheele vernieuwing, die voor de gemeente
uiteraard zeer aanzienlijke kosten zou meebrengen, niet
langer uitstel kan lijden. In dit verband brengen wij in
herinnering, dat, toen in 1930 (Ingek. Stukken No. 65) voor
de verbreeding van den Lagen Rijndijk een gedeelte grond
werd aangekocht van de N.V. Scheepsbouw- en Reparatie-
werf „de Hoop" v/h. Gebrs. Boot, bij de bepaling van de
grootte der over te nemen strook reeds rekening werd ge
houden met een mogelijke vernieuwing en omlegging van
de Spanjaardsbrug door de Provincie.
Voorts vestigen wij er de aandacht op, dat bij raadsbesluit
van 12 Juli 1900 (Ingek. Stukken N'». 157 en 165) het aan
deel C/s) van Rijnland in den eigendom, het onderhoud en
de bediening van de brug werd overgenomen tegen bijbetaling
door Rijnland van 3.457.08. Dit bedrag, met de gekweekte
rente, op 1 Januari 1931 tezamen bedragende 11.212.61,
werd bestemd om te dienen tot gedeeltelijke vernieuwing
van de brug en daartoe op den kapitaaldienst gereserveerd.
De transactie nu, waaromtrent, behoudens de goedkeuring
van Uwe Vergadering, overeenstemming werd verkregen,
omvat het volgende:
a. de gemeente draagt aan de provincie over:
in eigendom, beheer en onderhoud: den geheelen Zijldijk
(dus vanaf den Lagen Rijndijk tot eindpunt);
de rechten (met uitzondering van de vroonrechten) en de
verplichtingen, die de gemeente eventueel ten aanzien van
het water de Zijl mocht hebben;
in eigendom, beheer, onderhoud en bediening: de Span
jaardsbrug, met het recht tot heffing van bruggelden;
b. als vergoeding van de voortaan voor rekening van de
provincie komende kosten van onderhoud van den Zijldijk
betaalt de gemeente jaarlijks een bedrag van 2.435..Dit
bedrag is als volgt berekend: Voor het op het provinciaal
wegenplan voorkomende verharde gedeelte, ter lengte van
1600 M. ƒ600.per K.M.,isƒ960.voor het in het ver
lengde daarvan gelegen koolaschpad, lang 3100 M. 575.
en voor de oeververdediging over de volle lengte van den
Zijldijk 900.—.
De gemeente verliest uiteraard bovendien de vaste inkomst
van 700.per jaar uit de tolheffing.
c. de provincie gaat over tot vernieuwing van de Span
jaardsbrug, waarvan de kosten, met inbegrip van den oprit
aan den Leiderdorpschen kant, worden geraamd op 150.000.
In deze kosten (derhalve van brug met oprit) draagt Leiden
gedeelte bij tot een maximum van 50.000.
De kosten van den oprit aan de zijde van Leiden, welke
ook voor straat verruiming dient, worden begroot op ƒ30.000.
waarvan de provincie gedeelte tot een maximum van
10.000.— voor hare rekening zal nemen, zoodat ƒ20.000.
ten laste van de gemeente blijft.
Aangezien echter in deze raming ook de grond is opge
nomen en verreweg het grootste gedeelte van den grond,
welke voor 20.000.van de firma Boot werd gekocht,
tevens bencodigd is voor het maken van den oprit, mag
worden aangenomen, dat de gemeente te dezer zake weinig
of niets meer behoeft uit te geven.
d. de gemeente betaalt verder als vergoediLg van de kosten
van onderhoud en b' diening van de Spanjaardsbrug aan de
provincie jaarlijks een bedrag van 900.
Gevolg van deze regeling zal voorts zijn, dat ook de uit
keeringen aan de gemeente Alkemade van de vaste jaarlijksche
som van 500,en van het bedrag, dat de pachtsom
hooger is dan 700.vervallen. Volledigheidshalve teekenen
wij hierbij ten slotte nog aan, dat de tolpachterswoning
aan den Zijldijk buiten de transactie valt en derhalve
eigendom van Leiden blijft.
Vermits echter de nieuwe brug meer naar het noorden
zal worden omgelegd, moet ten behoeve van het maken van
den oprit aan den Leiderdorpschen kant over dit huis
worden beschikt. De Provincie zal daartoe te zijner tijd
het perceel van de gemeente koopen, terwijl dan de kosten
van den aankoop zullen worden gebracht tot die uitgaaf
voor de brugvernieuwing, in welke de gemeente een derde
tot een maximum van 50.000.betaalt.
Uit de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, waar-