208 MAANDAG 30 MAART 1931. te nemen en om, overeenkomstig die verstandige waar schuwing, te zijn menschen van de synthese, en om de anti these te verafschuwen. De Voorzitter wil, alvorens de vergadering te schorsen, reeds nu een beroep op de Raadsleden doen om zich zooveel mogelijk te bekorten het zou gewenscht zijn om vanavond nog alle op de agenda staande punten te behandelen. De heer Goslinga heeft iedereen laten uitspreken, ook de minderheid en nu zou spreker zich moeten gaan bekorten! De Voorzitter wil den heer Goslinga heelemaal niet te kort doen, doch vraagt ieder, zich zooveel mogelijk te bekorten, om alle zaken af te kunnen doen. Spreker schorst de vergadering tot des avonds 8J uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8£ uur. Thans zijn afwezig de heeren Kuivenhoven en Parmentier. Voortgezet wordt de behandeling van punt 18 der agenda. De heer Reimeringer zegt, dat er inderdaad op een enkel punt verschil van meening tusschen den heer Tepe en hem bestaat, dat hij thans echter niet naar voren wil brengen. Het ligt evenmin in zijn voornemen het betoog van den heer Tepe op eenig punt te bestrijden. Daarvoor is diens voorstel spreker veel te sympathiek. Spreker wil echter het licht laten vallen op een enkel punt, dat hem in deze zaak het meest belang inboezemt. Bij de vorige behandeling van het bewaarschoolonderwijs heeft spreker er reeds op gewezen, dat het bewaarschool- onderwijs in Leiden van oudsher een voorwerp van zorg van het gemeentebestuur is geweest. Het gaat niet aan thans een streep onder alles te zetten en de drie bestaande openbare bewaarscholen te dulden, maar geen nieuwe te bouwen. Het bewaarschoolonderwijs staat thans in het middelpunt van de belangstelling. In het congres, dat het vorige jaar in Den Haag plaats had, is duidelijk gebleken, dat men het zeer wenschelijk achtte, dat het bewaarschoolonderwijs een voorwerp van aanhoudende zorg van Staat en Gemeente werd. In Leiden heeft de overheid vele jaren geleden eenige scholen gesticht. Een viertal jaren geleden heeft de Raad besloten een openbare bewaarschool in het Kooikwartier op te richten. Vele aanvragen tot stichting van een openbare bewaarschool zijn bij het gemeentebestuur binnengekomen. Spreker sluit zich geheel aan bij den heer Romijn en wil ook niet raken aan de opvattingen van andersdenkenden, doch die eerbiedigen. Het is goed, dat eens naar buiten komt, dat in de opvattingen der liberalen in den loop der jaren een wijziging is gekomen en velen niet meer het standpunt innemen van 60 jaar geleden, dat kennis alleen in staat is den mensch werkelijk goed te maken. Spreker zal de laatste zijn om geen eerbied te hebben voor de ontwikkeling van de wetenschap; kennis ontwikkelt den mensch en verruimt zijn blik, maar kennis alleen is niet voldoende voor bem. De liberale voorgangers, volkomen te goeder trouw, hebben dat gemeend: hoe meer scholen, hoe minder gevangenissen. Zij hebben een fout begaan; er zijn andere eischen, die van de ziel en het gemoed, die door kennis alleen niet worden bevre digd. De uiting van den Franschen Minister, dat de lichten des hemëls gebluscht waren, is een ijdel woordenspel ge bleken. Al zijn op dit punt de liberale ideeën gewijzigd, op een ander zijn zij onwankelbaar dezelfde gebleven, n.l. de liberale idealen van vrijheid van denken en handelen; waar nu de liberalen de opvattingen van andersdenkenden eerbiedigen, mogen zij ook eerbied vragen voor hun eigen denkbeelden. Ook zij, die de kinderen op zulk een jongen leeftijd nog niet met godsdienstige problemen lastig willen vallen, hebben er recht op, dat hun ideëen worden geëerbiedigd. Ook betreurt spreker nog steeds dat het volk steeds meer en meer wordt verdeeld in partijtjes; hij wil die schuttingen weg hebbenlaat men liever opzoeken wat vereenigt en niet wat verdeelt! Spreker acht het voorstel van den heer Tepe daarom zoo sympathiek, omdat hij ten volle recht wil doen wedervaren aan het bijzonder onderwijs, maar ook bevredigt de ouders, die dat onderwijs niet voor hun kinderen begeeren. Dit is in sprekers oogen de ware pacificatie. Het is spreker een raad sel hoe de anti-re vol utionnairen zoo fel, in woord, geschrift en daad, zelfs met een scherpe motie in de anti-revolution- naire kiesvereeniging, zich daartegen verzetten. Hetzelfde wat de anti-revolutionnairen zelf gewenscht hebben, wordt thans door de andere partijen begeerd. Na deze kleine uitweiding komt spreker op den bodem der realiteit terug. Bij aanneming der meerderheidsvoorstellen is in Leiden het openbaar bewaarschoolonderwijs dood. Is dat gewenscht? Komt dat overeen met de tradities van het ver leden, met de eischen van het heden? Spreker beantwoordt dit volmondig inet: neen. Men moge het wenschelijk achten, dat het particulier initiatief handelend optrede, een feit is, dat dit niet gebeurt. Wel is waar wordt een enkele Montessori-school opgericht, maar de scholen voor de kinderen der arbeiders, die geen onderwijs met een godsdienstig element voor hun kinderen op dien leeftijd verlangen, worden niet gesticht. Men mag daarin niet berusten. De moeders uit de arbeidersklasse, die helaas nog uit werken moeten gaan, die daardoor gedwongen zijn haar kinderen aan de zorg van anderen toe te vertrouwen, moeten haar kinderen kunnen zenden naar bewaarplaatsen en scholen, waar de kinderen goed en in overeenstemming met haar inzichten worden verzorgd. Men mag juist ten aanzien van deze kinderen niet volstaan met hen te laten gaan naar inrichtingen, waar zij het niet slechter hebben dan thuis. Juist voor deze kinderen wenscht spreker vriendelijke, zonnige, frissche, ruime lokalen en een aardigen tuin. Natuurlijk moet hierbij geen sprake zijn van luxe. Bovendien moeten de kinderen staan onder de leiding van personen, die met tact, met kennis van zaken en met toewijding haar taak verrichten. Van deze personen wordt terecht veel geëischt, wat haar bekwaamheid betreft, hetgeen spreker is gebleken, toen hij, als waarnemend Wethouder van Onderwijs in het vorige College, het examen van de meisjes der kweekschool aan het Rapenburg bijwoonde. Het is sprekers heilige overtuiging, dat het gemeentebestuur van Leiden een taak en roeping heeft te vervullen ten bate van de kleine arbeiderskinderen. Spreker hoopt, dat de Raad door aanneming van het voorstel der minderheid zal toonen, dat het gemeentebestuur zich zijn taak in deze bewust is. De heer Goslinga zegt, dat hij ondanks zijn protest aan het einde van de middagzitting tegen het verzoek van den Voorzitter om bij de I eantwoording kort te zijn, van welk protest spreker spijt heeft, zal trachten zoo kort en zakelijk mogelijk het voorstel van de meerderheid van het College van Burgemeester en Wethouders te verdedigen. De overheid kan zich tegenover het bewaarschoolonderwijs op verschillende standpunten plaatsen. In de eerste plaats kan zij zich van elke bemoeiing met het vraagstuk geheel en al onthouden, dus geen openbare bewaarscholen stichten en geen subsidie verleenen aan het bijzonder bewaarschoolonderwijs. Dit standpunt neemt de overheid nog in tientallen gemeenten van ons land in. In de tweede plaats kan zij openbare bewaarscholen op richten en geen subsidie verleenen aan bijzondere scholen. Deze houding hier is in 1841 aanvaard en tot 1910 toe heeft de liberale meerderheid deze houding bewaard. In 1841 werd de eerste openbare bewaarschool in Leiden opgericht. Eenige jaren later volgde de stichting van de tweede en derde. Men liet het daarbij, doch weigerde hardnekkig een cent subsidie te geven aan het bijzonder bewaarschool onderwijs. In 1889 waren hier nog 7 bijzondere scholen, waaronder ook neutrale; die zijn bijna allen doodgedrukt, doordat uit de openbare kas geen subsidie werd gegevenhet doctrinaire standpunt der toenmalige meerderheid liet niet toe aan dat onderwijs subsidie te geven, waardoor zij successievelijk allen zijn ^rdwenen, behalve het Gereformeerde schooltje aan den Ouden Rijn; dat heeft men nooit weg kunnen krijgen, en de leerschool aan de kweekschool van Haanstra. Tot 1910 waren er dus ongeveer 2 bijzondere bewaarscholen; toen is men onder den aandrang der rechterzijde overgegaan tot het derde standpunt, dat op het oogenblik in Leiden wordt toe gepast, n.l. open bare scholen metsubsidieering van de bijzondere. Een vierde mogelijkheid is, openbare scholen te stichten met financieele gelijkstelling van de bijzondere en een vijfde is, alleen het bijzonder bewaarschoolonderwijs te subsidieeren. Het hier bestaande stelsel bevredigt echter niet, allereerst omdat de openbare scholen per leerling te duur zijn en verder omdat de subsidieering van de bijzondere scholen laag en stelselloos is. Er bestaat geen enkele rem ten aanzien van het oprichten van bijzondere bewaarscholen; verder geschiedt de subsidieering volgens een verordening, die ook wel gebreken heeft, hetgeen hierin wel het sterkst uitkomt, dat een bijzondere bewaarschool van 70 leerlingen 3 onderwijzeressen moet hebben; bij 150 leerlingen is het ook nog maar 3, terwijl een zoodanige bijzondere school 1 bevoegde onderwijzeres mag hebben en 2 kweekelingen, zonder het recht op subsidie te verliezen; neemt deze laatste school echter, in plaats van die 2 kweekelingen, 2 bevoegde onderwijzeressen, dan krijgt zij ook die vergoed. Aan die regeling kleven dus verschillende gebreken; geen wonder dus dat dit vraagstuk in zijn geheel op de helling is gekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 14