158 MAANDAG 2 MAART 1931. stoelen enz., uit die zaal verwijderd moeten worden, waardoor het voor haar wel moeilijk wordt daar haar repetities te houden. Zouden nu geen maatregelen getroffen kunnen worden, waardoor het mogelijk zal zijn, de benoodigdheden voor de muziekuitvoeringen in die zaal op te bergen? De heer Splinter zegt, dat de instrumenten moeilijk in die zaal kunnen blijven, omdat ze gebruikt wordt door de Vereeniging voor schoolkindervoeding. Burgemeester en Wet houders zullen nagaan, of een andere bergplaats kan gevonden worden. Het geldt een tijdelijke voorziening, omdat het in de be doeling ligt, dat de muziekvereeniging naar een ander geschikt lokaal zal omzien. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Voorstel: a. om een stukje grond, gelegen aan het einde van de Zwijnhoornsteeg, niet meer voor den openbaren dienst bestemd te verklaren; b. tot vei koop van het sub a bedoelde stukje grond, aan H. Brandt. (Zie Ing. St. No. 50.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel tot verkoop van een gedeelte berm met daarbij behoorende halve sloot, langs den Haarlemmertrekvaartweg onder Noordwijkerhout, aan J. Butot. (Zie Ing. St. No. 51). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de verzekering op premier-risquevoorwaarden van in het Stedelijk Museum »De Lakenhal" aanwezige of nog te plaatsen schilderijen en andere voorwerpen van waarde. (Zie Ing. St. No. 52). De heer van Eck stelt de vraag, wat verstaan wordt onder verzekering op premier-risquevoorwaarden". Is het de be doeling, dat wanneer de waarde van de verzekerde voorwerpen 2 millioen bedraagt en men zich voor een bedrag van 200.000.heeft verzekerd, de schade, wanneer zij 500.000. bedraagt, voor een overeenkomstig gedeelte wordt vergoed of tot het volle bedrag van 200.000. De Voorzitter zegt, dat de bedoeling is, dat men de schade tot het volle bedrag vergoed krijgt, maar nooit meer dan ƒ200.000.ontvangt. Wanneer de schade ƒ500.000.zou bedragen, zou men ƒ200.000.vergoed krijgen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel in zake de instelling van een tweede commissie tot wering van schoolverzuim. (Zie Ing. St. No. 53.) De Voorzitter stelt allereerst aan de orde de punten a, b, c, d, g en h van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig de punten a, b, c, d, g en h van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter stelt thans aan de orde punt e van het voorstel van Burgemeester en Wethouders en verzoekt den heer Bosman, mevrouw Braggaarde Does, den heeren Donders ea Zitman het stembureau te vormen. Worden benoemd met ingang van 1 April 1931 tot lid der Zuider-commissie met algemeene (24) stemmen de heeren D. Bosma, P. G. Hocks, J. Schouten, N. B. M. Vreeburg, H. van Woudenberg en A. A. W'ijnnobel; de heer A. B. Mulder met 21 stemmende heer Dr. A. A. Snijder verkreeg 3 stemmen. Worden benoemd met ingang van 1 April 1931 tot lid der Noorder-Commissie met algemeene (24) stemmen de heeren W. F. de Bree, A. J. den Hollander, J. H. A. Manders, C. Mulder, W. E. Wolvers en G. J. van der Ploeg; de heer N. van den Heuvel met 23 stemmen; de heer W. Caro verkreeg 1 stem. De heer Manders verklaart de benoeming aan te nemen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. Vil. Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden van den Nederlaudschen Bond van Personeel in Overheidsdienst, om aan de wed. H. Glasbergenvan der Nagel, vroeger dienstbode bij de openbare bewaarschool aan het Elisabethshof, alsnog kindertoeslag toe te kennen. (Zie Ing. St. No. 54.) De heer Schüller zegt, dat in het geheele praeadvies niet te merken is, of Burgemeester en Wethouders tegenover dit verzoek afwijzend staan of niet. Het doet evenwel eigenaardig aan, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen dit adres in hunne handen te stellen ter afdoening, terwijl zij op een desbetreffend adres van genoemden Bond al afwijzend hebben beschikt. Spreker had in dit praeadvies dus een positieve mededeeling van het College mogen verwachten. Volgens Burgemeester en Wethouders worden de dienst boden bij de openbare bewaarscholen per uur betaald; dat is best mogelijk, maar deze dienstbode toch niet. In haaroffici- eele aanstelling, op 27 Februari 1911 uitgereikt, is van geen uurloon sprake; zij is aangesteld op een weekloon van ƒ4.40, niet op uurloon; zij moest wonen in de ambtswoning en werkte niet per uur, want zij moest den geheelen dag beschik baar zijn, tijdens en na het onderwijs; bij een ongemak of een ongeval moest zij de kinderen helpen, brandstoffenbonnen b.v. op het Stadhuis halen, materialen halen bij de verschil lende leveranciers en zelfs eens per week de schoolgelden naar den Gemeenteontvanger brengen. Sinds de loonstijging had zij een weekloon van ƒ12.60. Bovendien is deze school tijdens de mobilisatie door de militairen in gebruik genomen en wanneer zij nu per uur in dienst was geweest, dan zou zij toch, zooals gebruikelijk, met een zekeren opzeggingstermijn ontslagen zijn. Maar gedurende alle maanden, dat deze school in gebruik is geweest bij de militairen, is haar dat vaste loon uitbetaald. Er is geen sprake van, dat inhouding van loon heeft plaats gehad; zij kreeg haar weekloon geregeld uitbetaald. Ook ge durende de vacanties, wanneer er na het schoonmaken der school geen werkzaamheden te verrichten waren, werd haar het loon uitbetaald. Bovendien werd haar gedurende den rusttijd van 12 tot 2 uur en na des middags 4 uur het toe zicht opgedragen op de kinderen, die niet dadelijk door hun ouders werden afgehaald. Dat wil zeggen, dat zij niet per uur werd betaald, maar een weekloon ontving. Burgemeester en Wethouders hebben ook gezegd, dat zij de nieuwe regeling van kindertoeslag hebben ingevoerd, nadat deze juffrouw was gepensionneerd. Op 29 April 1921 schreven Burgemeester en Wethouders aan den Directeur van de Lichtfabrieken: ïNaar aanleiding van uw hiernevens aangehaald schrijven, hebben wij de eer u mede te deelen, dat ook aan het in uw schrijven bedoelde zoogenaamd los vaste personeel kindertoe slag kan worden uitgekeerd tot het volle bedrag." Van dien datum at is Mej. Glasbergen, die een vaste aan stelling had, verstoken gebleven van kindertoeslag. Spreker meent te mogen aannemen, dat het in deze bij Burgemeester en Wethouders niet gaat om het bedrag, dat aan haar zou moeten worden uitgekeerd, maar om de stelling, dat het raadsbesluit geen aanleiding geeft tot de betaling van het bedrag. Spreker heeft duidelijk doen uitkomen, dat niet in Juli 1930 een besluit is genomen omtrent het losse personeel, maar op 29 April 1921, betreffende het personeel van de Lichtfabrieken. In hun toelichting schreven Burgemeester en Wethouders: »Ter uitvoering van dit besluit hebben Burgemeester en Wethouders het volgende bepaald: 1°. alleen de ambtenaren en werklieden, die van een vaste of tijdelijke aanstelling zijn voorzien, komen voor den toeslag in aanmerking." Deze dienstbode had een vaste aanstelling. Indertijd hebben de voorstellers van de regeling een formule moeten vinden, waaronder allen vielen voor wie de regeling zou gelden. Alle sprekers lieten daarbij uitkomen, dat het er niet om ging den kindertoeslag te verstrekken aan los personeel of personeel op arbeidscontract aangesteld^ doch alleen aan het vaste personeel. De uitvoering van deze regeling is opgedragen aan Burge meester en Wethouders. Dit wil voor spreker evenwel niet zeggen, dat als Burgemeester en Wethouders dit raadsbesluit in een bepaald geval naar zijn meening onjuist uitvoeren, de Raad niet de gelegenheid zou hebben het College daarover te interpelleeren. Om die reden brengt spreker deze zaak hier ter sprake. Nu is dit oude besluit gewijzigd op 5 Augustus 1929, toen vastgesteld is, dat dit alleen betrof vast en tijdelijk personeel. Oppervlakkig gezien is dit met elkaar in strijd,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 2