144 MAANDAG 16 FEBRUARI 1931. rliezelfile overweging zal laten leiden. De heer de Reede heeft wel voorliefde voor één persoon, maar hij zit hier voor de behartiging van het gemeentebelang in het algemeen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Verweij was inmiddels ter vergadering gekomen.) IV. Voorstel tot verhooging van verschillende posten der begrooting, dienst 1930, waarvan de raming te laag is ge bleken, alsmede tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting en aan de begrooting, dienst 1931. (Zie Ing. St. No. 43.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Begrooting, dienst 1931, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 40.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt deze begrooting goedgekeurd. VI. Voorstel: a. in zake beëindiging van de huur van een gedeelte grond en water langs den Haarlemmertrekvaartweg en het Poelmeer onder Oegstgeest; b. tot verhuring van het sub a bedoelde gedeelte grond en water aan G. Willems. (Zie Ing. St. No. 26.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel tot wijziging van de met P. J. II. van der Pluijm gesloten huurovereenkomst, betreffende het winkel huis aan den Nieuwen Rijn No. 22. (Zie Ing. St. No. 25.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige strookjes grond, gelegen aan de Korevaarstraat, den Zijlsingel en den Lagen Morschweg. (Zie Ing. St. No. 30.) De heer Donders zegt, dat in het Ingekomen Stuk staat, dat in verband met ver- en bebouwing ter plaatse eenige strookjes grond aan de gemeente moeten worden overgedragen. Die zinswending treft men wel meer in dergelijke voorstellen aan. Waarop is dat »moeten" gegrond? Is dat krachtens over eenkomst? 01 krachtens wat anders? De heer Splinter zegt, dat dit moet krachtens de artikelen 1 en 2 der Bouwverordening. De heer Donders vraagt of daarin wordt bepaald, dat iemand, die een huis bouwt of verbouwt, grond moet afstaan aan de gemeente. De heer Splinter zegt, dat men moet bouwen aan een straat van de gemeente; wanneer het huis niet aan een straat gelegen is, moet de voor straat bestemden grond worden afgestaan. WTordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel tot verkoop van een perceel bouwterrein aan de Oostzijde van de Bloemstraat, aan W. C. van Oosterom. (Zie Ing. St. No. 27.) De heer Donders zegt, dat een boetebeding, als opgenomen is in het Ingekomen Stuk onder de voorwaarden sub 3, in soortgelijke voorstellen regelmatig voorkomt; spreker ver onderstelt dat dit te doen gebruikelijk is bij de gemeente. In het algemeen komt men echter van dergelijke boetebedingen in overeenkomst eenigszins terug, omdat men meent, dat men daarmede niet meer ten volle bereikt wat men beoogt. De rechter maakt den laatsten tijd nog al gauw en nogal veel vuldig gebruik van zijn recht, om dergelijke boeten opgrond van overwegingen, ontleend aan de billijkheid, redelijkheid en goede trouw, te matigen. Zou het College nu niet eens willen overwegen of het voortaan niet verstandiger zou zijn in plaats van zoo'n boetebeding, een scbadevergoedingsbeding in de overeenkomsten op te nemen; daardoor bereikt men misschien beter zijn doel dan met een boetebeding. Spreker geeft in overweging dit eens te onderzoeken. De Voorzitter zegt, dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders altijd met de toepassing van dergelijke boete bedingen zeer redelijk wordt gehandeld; het neemt, evenals de rechter, alle mogelijke omstandigheden in aanmerking.De gedachte van den heer Donders wil het College gaarne nader overwegen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel tot verkoop van ten strookje grond aan den Lammenschansweg, aan H. P. Jansen. (Zie Ing. St. No. 28.) De heer Kooistra vraagt welke de reden is, dat deze grond voor f 12.per M2. verkocht wordt, terwijl de grond bij Zuiderzicht, bouwrijp, verkocht is voor 7.24 per M2. De heer Splinter zegt, dat het hier over een klein stukje grond gaat, van slechts enkele M2., waardoor de heer Jansen zijn huis beter kan bouwen. Dat is de eenige reden, waarom de prijs hooger is. Die grond wordt aan den heer Jansen verkocht om hem tegemoet te komen en hij heeft er dien prijs voor over. De heer Kooistra zegt, dat wanneer men meent den heer Jansen tegemoet te komen met een prijs van 12.men zeker tegemoetkoming in acht genomen heeft, toen 7.24 gevraagd werd. De heer Splinter zegt, dat het inderdaad een tegemoet koming is, dat de gemeente dit verkoopt; dat behoeft zij niet te doen. De gemeente heeft echter dien grond willen afstaan, maar heeft daarvoor dan ook een goeden, doch desniettemin redelijken, prijs gevraagd. De heer Schüller acht de motiveering van den Wethouder toch wel heel eigenaardig. Omdat men dezen bouwer wil tegemoet komen, laat men hem ƒ12.per M2. betalen, maar als men een ander wil tegemoet komen, brengt men hem ƒ7.24 per M2. in rekening. De heer Splinter zegt, dat die verhouding niet goed is. De heer Schüller doet opmerken, dat deze bouwer niet kan bouwen of hij moet dat strookje grond hebben. Bij dien anderen verkoop, welke in het geheel niet noodzakelijk was, legde de gemeente ƒ18.000.bij, terwijl de bouwer zelf er ƒ77.000.aan verdiende. Hier Iaat men iemand 12. betalen, ofschoon de grond niet meer behoeft te kosten dan den kostprijs. Hier overvraagt men; de gemeente maakt mis bruik van haar macht, omdat die bouwer, als hij die strook grond niet heelt, niet kan bouwen zooals hij wenscht. Spreker wil alleen vaststellen, dat met twee maten wordt gemeten en dat het geheele grondbedrijf van de gemeente Leiden een janboel is. De heer Bergers kan zich wel voorstellen, dat de heer Schüller en consorten er zoo over denken als de heer Schüller zegt, maar dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat zij weinig in zaken zitten. Komt iemand om een groot stuk grond, dan betaalt hij een en gros-prijs; wil hij een klein stukje hebben, dan betaalt hij een détailprijs. Aan het administreeren van zulk een klein stukje grond zijn dezelfde kosten verbonden als aan dat van een groot stuk grond. Met dit kleine stukje grond doet men den heer Jansen een genoegen en als hij nu geen bezwaar heeft tegen een prijs van 12.dan kan de gemeente dien gerust vragen. De heer Zitman zegt niets te weten van dien schadepost van ƒ18.000.—, waarover de heer Schüller heeft gesproken, omdat dat geval zich heeft voorgedaan, toen spreker nog geen lid van den Raad was. Uit hetgeen de heer Schüller over dien prijs van ƒ12. voor die paar vierkante meters grond zegt, blijkt, dat hij geen verstand van zaken heeft, want als iemand 2 M2. grond te kort komt, betaalt hij graag ƒ25.— per M2. De heer Splinter moet allereerst ten sterkste opkomen tegen de bewering van den heer Schüller, dat het bij het gemeentelijk grondbedrijf een janboel is, want spreker weet, dat dit het geval niet is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 4