126
VRIJDAG 23 JANUARI 1931.
De heer Splinter zegt, dat de heer Kooistra dit eens aan
den heer Koole moet vragen; die weet er alles van.
De heer Goslinga zegt, dat het nu bij de Commissie van
Financiën is.
De heer Kooistra vraagt, wanneer die commissie het dan
ontvangen heeft.
De Voorzitter: In October.
De heer Kooistra hoopt dan, dat het bij de Commissie
van Financiën binnen den kortst mogelijken tijd vandaan komt
en dat men dus niet wacht op de overdekte zweminrichting.
Volgnr. 288 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 289 tot en met 313, volgnr. 314, verlaagd met
f 3.400.—, in verband met het voorloopig niet vervullen van
de vacature van den hoofdopzichter Verhoog en volgnr. 315
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 316, luidende: Onderhoud van
straten en pleinen'" verlaagd met 1.600.in verband met
de aanschaffing van een vrachtauto, en thans uitgetrokken
op f 115.488.-
Ue heer Schüller verzoekt aanteekening, dat de sociaal
democratische fractie tegen punt 12 is uit hoofde van haar
uitvoerige naar voren gebrachte bezwaren.
Volgnr. 316 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
(De sociaal-democratische Raadsfractie wenscht geacht te
worden tegen het uittrekken van een bedrag van 8.750.
voor door middel van aanbesteding uit te voeren straatwerken
te hebben gestemd.)
De volgnrs. 317 tot en met 320 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 321 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten, aan het Comité in zake Bestudeering en
Bestrijding van de Iepziekte, tot wederopzeggens, ingaande
met het jaar 1931, een jaarlijksche bijdrage van 75.te
verleenen.
Volgnr. 321 wordt vervolgens zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 322, luidende: DKosten van
bruggen en overzetverenf94.986.
De heer de Waal zegt, dat het antwoord van Burgemeester
en Wethouders op de vragen in de sectie gesteld betreffende
den arbeidstijd der brugwachters niet geheel met de werke
lijkheid overeenkomt, hoewel spreker erkent dat de arbeids
duur gemiddeld 53 uur per week is en dus het maximum
van 55 uur ingevolge het Raadsbesluit van 28 Augustus 1919
niet overschrijdt.
Het antwoord van Burgemeester en Wethouders in zake
de werktijden van 17 uur per etmaal komt echter niet met
de werkelijkheid overeen. Het College zegt:
Werktijden van 17 uur, die voorheen bij vele ziektegevallen
tegelijk sporadisch voorkwamen, doen zich thans niet meer voor."
Zoo is het niet. Werktijden van 17 uur per etmaal komen
niet voor door ziektegevallen, maar door het dienstrooster en
wel 12 X iQ <ie 8 weken2 keer per week in de eerste 4 en
1 X Per week in de tweede 4 weken. Dit is in strijd met de
verordening van 11 Juli 1921, waarin in art. 22, eerste lid
het volgende staat:
»Het aantal uren, waarop de ambtenaar volgens zijn instructie
dienst moet doen, mag niet meer bedragen dan 10 uur per
etmaal."
Nu blijkt uit de dienstregeling, dat de werktijd van 17 uur
per etmaal zijn oorzaak vindt in den nachtdienst en wel:
eerste week Maandag en Vrijdag, 2de week Dinsdag en
Zaterdag, 3de week Woensdag, 4de week Donderdag, 5de week
Maandag en Vrijdag, 6de week Dinsdag en Zaterdag, 7de week
Woensdag, 8ste week Donderdag. Deze verordening wordt
dus 12 X overtreden. Nu krijgt men wel na nachtdiensteen
dienst van 4 uur, maar overdag komt er niet veel van rustig
slapen. Bij ziektegevallen wordt de dienst waargenomen door
assistenten; daardoor is het nog niet lang geleden voorge
komen, dat zoo iemand 114 uur per week dienst had. Het is
de menschen te doen om een geregelden dienst te krijgen,
daar deze dienstregeling een ongeregeld gezinsleven veroorzaakt.
De betrokken brugwachters hebben een regeling ontworpen,
welke met den Directeur van den Markt- en Havendienst is
besproken en door hem is goedgekeurd. Volgens den Wethouder
zou de Directeur ook tegen de nieuwe verordening zijn en
wel met het oog op de belangen van de gezinnen der brug
wachters.
Spreker is echter van meening, dat een geregelde dienst
voor de brugwachters een geregelde leefwijze waarborgt en
daarom voor hun eigen gezondheid en de belangen hunner
gezinnen beter is.
Van de brugwachters hebben zich 23 (op 1 na 2/3 van het
totale aantal) met de nieuwe dienstregeling accoord verklaard.
Met den Directeur is ook gesproken over de plaatsing van
een arbeider aan de Havenbrug. Het liefst zou dit een bank
werker moeten zijn, die in staat is de kleine reparatiën zelf
te verrichten.
De nieuwe regeling zou de aanstelling van vier nieuwe
brugwachters met zich brengen, hetgeen een uitgave van
ƒ6.200.per jaar meer beteekent. Een ander lid van de
Commissie voor den Markt- en Havendienst heett gevraagd
opheffing van den post Haarlemmertrekvaart en Wouteren-
brug, aangezien de ontvangsten daar gering zouden zijn. Bij
opheffing van dien post komen twee brugwachters vrij, die
in de nieuwe regeling opgenomen zouden kunnen worden,
waardoor de extra-uitgaven tot 3.100,zouden dalen.
Burgemeester en Wethouders beroepen zich bij de behan
deling van een voorstel altijd op de verordeningen. Spreker
mag nu dus ook verlangen, dat Burgemeester en Wethouders
thans de verordening zullen nakomen en den dienstrooster
zoodanig zullen veranderen, dat hij aan de eischen van art. 22
der verordening voldoet. Spreker uit den wensch, dat Bur
gemeester en Wethouders niet op hun standpunt zullen
blijven staan.
De heer Reimeringer zegt, dat de werktijden van 17 uren
niet meer vi orkomen. Vroeger kwamen zij wel voor bij vacantie
en ziekte van het personeel. Men heeft echter verbetering
verkregen door de aanstelling van assistent-brugwachters.
Inderdaad wordt soms per dag een uur langer dienst gedaan
dan de verordening bepaalt (11 uur), maar men blijft voor wat
den arbeidsduur per week betreft toch binnen de verordening.
De heer Mennes heeft aan spreker gerapporteerd, dat 14
brugwachters zich absoluut tegen een nieuwe regeling hebben
verklaard. Van de overige 23 brugwachters hebben sommige
hun handteekening onder de nieuwe regeling gezet, terwijl
zij in hun hart niet voor een verandering van den dienst zijn.
Men moet de zaak ook practisch bezien. Indien spreker brug
wachter was, zou hij met de nieuwvoorgestelde regeling niet
ingenomen zijn. Het is lastig de indeeling der werktijden zoo
te maken, dat het allen leden van het corps naar den zin is.
Indien men het eene uur, dat soms te veel gediend wordt,
wil laten vervallen, zou men dat alleen kunnen inhalen op
den nachtdienst, welke van 's avonds 8 uur tot 's morgens
6 uur duurt. De brugwachters voor den nachtdienst zouden
dus öf een uur later moeten opkomen, of een uur vroeger
naar huis moeten gaan.
Men moet echter niet alleen letten op hem, die dienst
heeft, maar ook op den makker, die hem vervangt. Of iemand
om 8 uur of om 9 uur in dienst komt, zijn avond is toch
gebroken; dat is dus volkomen gelijk, maar als de ander om
8 uur vrijkomt, kan hij b. v. nog naar een vergadering gaan,
terwijl dit, als hij pas om 9 uur vrijkomt, niet meer mogelijk
is. Wanneer men daarentegen dat uur des ochtends van den
diensttijd afneemt, brengt men in de huishoudens groot
ongerief. De man, die om 6 uur naar huis gaat, komt thuis,
wanneer het gezin langzamerhand opstaat; komt hij een uur
vroeger, dan is alles nog in diepe rust, maar degene, die hem
moet vervangen, moet om 5 uur op zijn post zijn en dus
veel vroeger opstaan, waardoor hij zijn geheele huishouden
in de war brengt.
Spreker kan zich dus begrijpen, dat de brugwachters met de
bestaande regeling volkomen tevreden zijn, naar hem ook her
haaldelijk verzekerd is. Deze zaak komt overigens vanzelf ter
sprake bij de herziening van het reglement, maar daar met
de tegenwoordige regeling genoegen genomen wordt, zou
spreker het zoo willen laten.
De heer Koole zou willen voorstellen, deze zaak wederom
om praeadvies terug te zenden naar de commissie wet
houder Reimeringer heeft hierover reeds in de vergadering
van 19 Mei 1930 praeadvies uitgebrachtspreker meent
naar hetgeen zijn partijgenoot de Meij op het praeadvies
zegt, dat deze zaak niet in deze commissie van Markt en Haven
dienst is geweest waar zij feitelijk thuishoort, opdat deze
zich een oordeel kan vormen over de werktijdregeling, want
over het algemeen is de werktijdregeling, die thans bestaat,
naar het oordeel van de brugwachters, geen geregelde werk
tijd. De nieuwe dienstregeling door de brugwachters voorge
steld droeg de goedkeuring weg van den Directeur van Markt
en Havendienst. Bij de politie was de diensttijd vroeger ook
zoo geregeld; daar moesten de mannen ook slapen op uren,
waarop b. v. de scholen uit- en aangingen; wanneer men