VRIJDAG 23 JANUARI 1931.
125
met 269 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 270 wordt de begrooting der Gezondheids
commissie voor 1931 zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. en de volgnrs.
271 tot en met 286 achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming worden goedgekeurd.
Beraadslaging over volgnr. 287, luidende: Subsidie aan
de Vereeniging d Zuigelingenzorg"5.600.
Mevrouw Braggaarde Does heeft in de sectievergadering
gevraagd, of bij de uitbreiding der stad ook rekening wordt
gehouden met het aantal consultatie-bureaux; het College
heelt daarop geantwoord, dat het aantal voldoende was.
Spreekster bad echter meer op het oog de vraag, of de af
standen niet te ver zijn, omdat zeer dikwijls een jonge moeder
nog andere kinderen te verzorgen heeft, en daarom er van
af zal zien naar een consultatiebureau te gaan, waardoor een
zwak kind, zonder medische hulp, een stumperd zal blijven.
Op spreeksters vraag, of ook gecontroleerd wordt, of en
hoe het advies van den dokter wordt opgevolgd, werd ge
antwoord, dat die controle in het consultatiebureau zelf plaats
vindt. Natuurlijk komt er van zulk een controle niets terecht.
In Den Haag neemt men er dan ook geen genoegen mee, dat
de moeders alleen op de consultatie-bureaux komen met hun
kinderen; biijkens het laatste verslag werden daar meer dan
3000 huisbezoeken afgelegd. Het College antwoordt verderop
een desbetreffende vraag van spreekster, dat, wanneer de
moeders financieel niet in staat zijn het kind het noodige te
geven en dus onmachtig zijn het advies op te volgen, hun de
voeding dan gratis wordt verstrekt. In het briefje, dat spreekster
van de Vereeniging »Zuigelingenzorg" heeft, staat o.a. echter:
«Blijkt daar, dat het niet genoeg krijgt, of dat het in't geheel
niet door de moeder gezoogd kan worden, dan zult u zoo
noodig, tegen betaling, goede zuigelingenmelk in afgepaste
hoeveelheden, die u zonder verdere toebereiding aan het kind
kunt geven, kunnen bekomen."
Op de vraag, of de moeders, die financieel onmachtig zijn
het advies op te volgen, daartoe wel in de gelegenheid wor
den gesteld, kreeg spreekster ten antwoord, dat de melk aan
die moeders gratis wordt verstrekt. Spreekster begrijpt dan
echter niet, dat er menschen zijn, die klagen, dat zij van
hun geringen steun nog geld moesten geven voor de flescbjes
melk, die voorgeschreven worden.
Door het huisbezoek van een controleerende verpleegster
zou men ook met den toestand dier menschen op de hoogte
kunnen komen, hetgeen van belang is, omdat de zorg voor
de zuigelingen aan de gemeenschap ten goede komt.
Spreekster heeft daarover van gedachten gewisseld met Dr.
Horst, die verklaarde, dat zoo mogelijk de natuurlijke voeding
voor de zuigeling werd bevorderd en het daarom ook niet
voorkwam, dat vergoeding werd gegeven.
Op de vraag, of de moeders, die haar kinderen zelf voeden
en in financieel moeilijke omstandigheden verkeeren, in de
gelegenheid gesteld worden die voeding tot zich te nemen,
welke zij behoeven, antwoordde Dr. Horst, die op dit gebied
zeer veel goeds heeft tot stand gebracht, dat daaraan niets
wordt gedaan.
In deze leemte moet volgens spreekster worden voorzien.
Aangezien onze kracht ligt in een zoo sterk mogelijk ge
slacht, is het van belang ter wille van de zuigelingenzorg
zooveel mogelijk consultatiebureaux op te richten en ook
zooveel mogelijk contróle uit te oefenen op voeding en ligging.
Met moedercursussen en goede voorlichting kan men verkeerde
verzorging voorkomen. Daarom dringt spreekster nogmaals aan
op goede voorlichting, omdat die steeds nog niet voldoende
is. Spreker zou een goedkoop vlugschrift wenschen uitgegeven
te zien op de plaatsen, waar dat noodig is.
Spreekster meende hierop de aandacht te moeten vestigen om
de noodige en mogelijke verbeteringen te verkrijgen. In het
spreekster van Roomsch-Katholieke zijde toegezonden boekje
«Gezinspolitiek door de gemeente" wordt ook de zuigelingen
zorg besproken; van deze zijde verwacht spreekster dus volle
medewerking.
De rechterzijde spreekt hier nogal veel met trots over rijken
kinderzegen, m. a. w. over een groot gezin. Door de menschen
aan te moedigen, een groot gezin te vormen, laadt men echter
een verplichting op zich; die zegen alleen is niet voldoende;
daarbij behoort ook kinderzorg. De rijk met kinderen geze
gende Raadsleden zullen spreekster toch wel gelijk geven, dat
het. een zee van ellende meebrengt, wanneer een kind na een
kort leven van lijden weer sterft. Maar hoeveel erger is het
nog gesteld bij ouders, rijk aan kinderzegen, doch arm aan
aardsche goederen! Daarom propageeren de socialisten, hoewel
geen rijken kinderzegen, toch wel een goede zuigelingenzorg,
zoodat zij niet na een leven van sukkelen stervendoor goede
en voldoende zuigelingenzorg kan veel leed worden uitgespaard.
Dit geldt speciaal voor de moeder, die het kind met gevaar
voor eigen leven en met veel zorg en smart het leven gaf.
Spreekster wil trachten dit leed tot een minimum te verzachten,
om te komen tot een zoo sterk mogelijk geslacht, dat een
zegen kan zijn voor de toekomst en voor de gemeenschap.
De heer Reimeringer zegt over deze zaak advies te hebben
ingewonnen van Prof. Gorter, die over deze materie wel het
beste kan oordeelen. Zoowel Prof. Gorter als dr. Horst achten
op het oogenblik uitbreiding van de consultatiebureaux nog
niet noodig; wanneer zich daaraan behoefte zal voordoen, zal
er gevolg aan gegeven worden.
Hetgeen mevrouw Braggaar—de Does verder omtrent zui
gelingenzorg en kraamvrouwenzorg in het midden heeft ge
bracht, is een punt dat, naar spreker belooft, in de Commissie
voor den Geneeskundigen Dienst eens flink onder oogen ge
zien zal worden; in de vergaderingen van die Commissie is
ook aanwezig dr. Horst, die beter in staat is hierover inlichtingen
te geven dan spreker.
Volgnr. 287 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 288, luidende: y>Kosten van
gemeentelijke volksbadenf 13.293.
De heer Kooistra heeft de zaak «een Badhuis in het Zuider
kwartier" meermalen ter sprake gebracht, maar maakt zich
over deze aangelegenheid bezorgd, omdat hij nu weer een
ander geluid hoort. In 1926 antwoordden Burgemeester en
Wethouders, dat zij er niet afwijzend tegenover stonden,
maar dat er een ander plan was; in 1927 zeiden Burgemeester
en Wethouders de kat uit den boom te willen zien; in 1928
kon het praeadvies omtrent een badhuis spoedig worden
verwacht.
In 1929 werd gewacht op het resultaat van de genomen
proef, in 1930 was de vraag in onderzoek, of al of niet zwarte
brandstof zou worden gebruikt en in 1931 tracht men de
zaak opnieuw uit te stellen met behulp van het plan voor
een overdekte zweminrichting.
Bij de algemeene beschouwingen heeft de Wethouder reeds
opgemerkt, dat de overdekte zweminrichting den particulieren
op een bedrag van 200.000.als waarborgsom zou komen
te staan. Toen indertijd de sportvereenigingen Burgemeester
en Wethouders verzochten in de richting van het stichten
van een overdekte zweminrichting werkzaam te zijn, stelde
het College als voorwaarde, dat een obligatieleening van
100.000.— zou worden geplaatst. Wanneer met het badhuis
in Zuiderzicht moet worden gewacht, tot een som van
100.000.door middel van obligaties is bijeengebracht,
ziet spreker wel in, dat hij nog eenige jaren geduld moet
hebben, voor het badhuis opgericht is.
Men moet echter het badhuis gescheiden houden van de
overdekte zweminrichting en trachten het badhuis in Zuider
zicht tot stand te brengen.
De heer Reimeringer kan alleen herhalen, wat reeds bij
de algemeene beschouwingen is gezegd. Toen het plan voor
het badhuis gereed was, toonde de heer Koole aan, dat de
wijze van verwarmen niet deugde. Het plan is daarna op
nieuw gemaakt. De Commissie van Fabricage heeft het goed
gekeurd en thans is het wachten op de Commissie voor de
Financiën.
Nu is middelerwijl een voorstel binnengekomen tot stichting
van een overdekte zweminrichting, particulieren zouden hiertoe
hunne krachten inspannen. Spreker vindt het zeer mooi en
hoopt dat de heeren zullen slagen, maar zulk een inrichting kost
200.000.volgens de ons verstrekte inlichtingen uit Arnhem
en dezer dagen las spreker tot zijn grooten schrik in de
courant, dat volgens den heer De Miranda een overdekte
zweminrichting in Amsterdam 1 millioen zou kosten.
Spreker is echter van plan om, wanneer de benoodigde
som gelds niet door particulieren wordt bijeengebracht, toch
te zeggen: laten wij doorzetten en spreker hoopt, dat deze
zaak nog dit jaar gereed komt.
De heer Kooistra zegt, dat die twee zaken dus van elkaar
gescheiden zijn.
De Voorzitter zegt, dat die zaken geheel van elkaar ge
scheiden zijn. Het College wacht nu op het advies van de
Commissie van Financiën en zal daarna moeten beslissen.
Duurt dit echter te lang, dan zal het College deze zaak toch
ter hand moeten nemen.
De heer Kooistra herinnert zich ongeveer 8 maanden
geleden hier gevraagd te hebben, hoe het met het badhuis
in Zuiderzicht stond. Toen heeft de Voorzitter gezegd, dat
het bij de Commissie van Financiën was.
De Voorzitter ontkent dit; hij heeft toen opgenoemd alle
commissies, waar het nog naar toe moest.