18 MAANDAG 19 JANUARI 1931. Onmiddellijk dreigend is dit gevaar gelukkig hier nog niet. Als echter de crisis aanhoudt, mogelijk nog scherper wordt, zal, indien daartegen niet torsch opgetreden wordt door de publieke lichamen, het geloof aan de noodzakelijkheid der dictatuur toenemen, zoowel bij de arbeiders als bij de in nood verkeerende kleine burgers en boeren. Wie in nood verkeert, redeneert niet meer. De wanhoop voert tot radeloosheid en redeloosheid. Wie gelooft aan de democratie en meent, dat alleen de democratie in staat zal zijn om zonder ernstige schokken betere maatschappelijke verhoudingen in het leven te roepen, heeft alle dienstige middelen aan te wenden om de werkloosheid te keeren en haar rampzalige gevolgen af te wenden. De kleinste middelen mogen in dit opzicht niet ge spaard worden. Ook de gemeente heeft in dit opzicht haar plicht te doen. Ook de partijen in den Raad, die er zich op beroepen de democratie te willen dienen, mogen dit bedenken. De geeste lijke waarden, die door de werkloosheid dreigen verloren te gaan, zijn toch zeker wel een geldelijk ofïer waard. Het Amsterdamsch rapport betreffende den omvang en de leitelijke beteekenis der werkloosheid te Amsterdam, eenige jaren geleden verschenen, zegt daaromtrent: »De lichamelijke en moreele gesteldheid der werkloozen baart dus thans nog geen reden tot ongerustheid, waaruit de gevolgtrekking gewettigd is, dat zoo er al van arbeidsschuw- heid zou kunnen worden gesproken, deze zeker nog niet verontrustend is, al moet worden erkend dat het wegens gebrek aan werkverschalfingswerken aan volledige toet singsgelegenheid op dit punt ontbroken heeft." En verder »Op den duur kan echter het gevaar niet uitblijven van aantasting van het physiek en de moraliteit der werkloozen wegens het door te weinig rouleering bij den arbeid inboeten aan arbeidsgeschiktheid en verliezen der arbeidsvaardigheid, van ontwennen aan arbeidsdiscipline, van verpauperiseering der gezinnen en dientengevolge demoralisatie van een deel der Amsterdamsche arbeidersbevolking, omdat een steun regeling nooit hoog genoeg kan zijn om deze gevolgen van langdurige werkloosheid voldoende te keeren." In dit rapport wordt er terecht de aandacht op gevestigd, dat door langdurige werkloosheid de geestelijke en lichamelijke geschiktheid voor den arbeid vermindert. Het bestaan van arbeidsschuwheid wordt gewoonlijk schromelijk overdreven. Elke arbeider, die nog eenig gevoel van eigenwaarde bezit, werkt liever dan dat hij werkloos rondloopt. Het gevaar voor toeneming bestaat ongetwijfeld, als men staat aan het begin van een langdurig tijdperk van hevige werkloosheid, en wie met spreker in die arbeids schuwheid een groot maatschappelijk kwaad ziet, zal daarin juist reden vinden om zwaardere offers te brengen in den strijd tegen de werkloosheid. Nu is het opmerkelijk dat, wanneer de sociaal-democraten zich ongerust maken, dat de gemeente niet krachtig genoeg optreedt in zake de werkloosheid, en zij daaraan uiting geven, Burgemeester en Wethouders daardoor in sterke mate worden geprikkeld en dien aandrang onredelijk vinden. Spreker en zijn partijgenooten zullen zich daaraan niet storen en zullen voortgaan in dit opzicht hun plicht te doen. Zij komen er echter tegenop, dat er in het uitoefenen van aandrang hunner zijds iets onredelijks zou gelegen zijn. Zoolang Burgemeester en Wethouders zich niet bereid toonen, om, 1°. het gemeente werk, dat voor de hand ligt, zoo snel mogelijk te doen uit voeren, zoo noodig door indienststelling van meer technisch personeel; 2°. voor hen, die daardoor niet kunnen worden geholpen, ander nuttig werk te trachten te vinden en 3°. die maatregelen aan te vullen met een zoodanige steunverleening, dat ook bij langdurige werkloosheid het maatschappelijk peil der gezinnen niet daalt, blijven de sociaal-democraten ongerust en zullen zij in den Riad aan die ongerustheid uiting geven, niet om het College onaangenaam te zijn, maar om den werkloozen in hun nood te hulp te komen. Spreker komt thans tot de bespreking van de nnancieele mogelijkheid der houding, welke z. i. het gemeentebestuur in zake de werkloosheidsbestrijding moet innemen. Voor werken van groot algemeen nut, die dit nut voor reeksen van jaren brengen, mag naar het oordeel van Mr. Vissering geleend worden. Kunnen de gemeentelijke geldmiddelen dat dragen? Spreker wenscht die vraag tegelijk te beantwoorden met een verwijt, tot de sociaal-democratische leden van den Raad gericht, dat zij maar steeds wenschen, dat de gemeente groote uitgaven doet, dat de tarieven van gas en electriciteit worden verlaagd, maar dat zij weigeren mede te werken, dat de gemeente daarvoor de beschikking over de noodige geld middelen verkrijgt. Hebben de sociaal-democraten inderdaad een tactiek gevoerd, waarbij zij wisten dat hetgeen zij vroegen niet kon worden ingewilligd? Het is een zeer ernstige be schuldiging, want het zou inderdaad demagogie zijn. Bij het vonnissen, ol voorstellen onmogelijk zijn uit te voeren, moet onderscheid gemaakt worden tusschen economische en politieke mogelijkheid. Economisch onmogelijk is een voorstel, dat met medewerking van alle politieke partijen financieel onuitvoerbaar zou zijn, omdat de kosten ervan de draagkracht der ingezetenen bij voortduring overschrijden. Politiek onmo gelijk is een voorstel, omdat het afstuit op den tegenstand van de andere politieke partijen. In zijn algemeenheid wijst spreker genoemd verwijt terug, althans vonrzooverre daarmede is bedoeld, dat sprekers fractie bewust onmogelijke voorstellen zou hebben gedaan. Het is mogelijk, dat men door het optellen van de kosten der voor stellen, door de sociaal-democraten bij de begrooting gedaan, tot een totaal bedrag aan uitgaven zou komen, dat de draag kracht der ingezetenen zou overschrijden. Wanneer zulks een enkel jaar onder den drang der om standigheden geschiedt, kan men zulks verkeerd achten, maar behoeven die voorstellen nog niet economisch onuitvoerbaar te worden geacht. In de oorlogsjaren is wel gebleken, dat publieke lichamen, wanneer de nood dringt, tijdelijk boven hun jaarlijksche draagkracht kunnen leven. Het is wel beweerd, maar niet bewezen, doch aangenomen dat bij het optellen, in de jaarlijksche verlanglijst van de 8. D. A. P. een enkel voorstel voorkomt, dat inderdaad de draagkracht der ingezetenen te boven gaat, ligt dan de schuld alleen bij de S. D. A. P. en is dan die schuld niet meer schijn dan werkelijkheid? De sociaal-democraten hebben nimmer een voorstel inge diend of het had ten doel den nood der massa te verlichten, in elk geval om te dienen groote algemeene belangen. De opeenvolgende Colleges van Burgemeester en Wethouders stonden steeds afwijzend tegenover die voorstellen, zelfs al waren zij bescheiden van inhoud. De sociaal-democraten brachten steeds de wenschen en inzichten van belangrijke deelen der bevolking in den Raad en zoowel de Raad als Burgemeester en Wethouders hebben te dien opzichte nooit eenige tegemoetkoming in acht genomen. Nooit hebben Burge meester en Wethouders te kennen gegeven dat de gezamenlijke voorstellen der S. D. A. P. te zwaar waren voor het gemeen telijke draagvermogen, doch dat nu aan één deel der socia listische wenschen zou worden tegemoetgekomen en volgende jaren aan een ander. Alle voorstellen werden voortdurend afgewezen en als onwenschelijk of onmogelijk bejegend. Een dergelijke vijandige houding van Burgemeester en Wethouders noodzaakt de sociaal-democraten, door op elk gebied voorstellen in te dienen, te trachten door de grootst mogelijke verscheidenheid van voorstellen tenminste iets te bereiken, al zouden zij er zich bij hebben neergelegd, indien elk jaar een deel zou zijn ingewilligd. Indien de sociaal democraten dus een enkel maal een economisch niet-uit- voerbaar voorstel hebben gedaan, dan ligt de schuld niet alleen bij hen, maar ligt de oorzaak ook bij den nood der tijden en de afwijzende houding van Burgemeester en Wet houders en van den Raad. Geeft spreker nu toe dat de socialisten zich hebben schuldig gemaakt aan het feit, dat zij steeds wilden halen uit de ge meentelijke schatkist, maar er niet in brengen? Zij hebben zich altijd geplaatst op het standpunt dat, als de gemeente geld noodig had om haar taak te vervullen het gehaald moest worden, waar het zit. De opeenvolgende Colleges hebben altijd, daarin gesteund door de Raadsmeerderheid, het stand punt ingenomen, dat de gegoeden moesten worden gespaard. De socialistische voorstellen, om de gegoeden zwaarder te belasten en dus de gemeente meer inkomsten te verschaffen, n.l. door verhooging der opcenten op de vermogensbelasting en het invoeren van een belasting op den verkoop van bouw terreinen, hebben Burgemeester en Wethouders steeds afge wezen spreker geeft toe, dat die voorstellen door de wette lijke belemmerende bepalingen geen groote opbrengsten konden geven, maar in elk geval spreekt daaruit toch het bezwaar van Burgemeester en Wethouders om het geld te halen waar het zit. Vóór de nieuwe regeling van het gemeentelijke belasting stelsel was de financieele draagkracht der gemeente tamelijk elastisch; de gemeentelijke inkomstenbelasting was de sluit post der begrooting. Naar gelang de overige inkomsten ontoe reikend waren om de uitgaven te dekken, konden door de vaststelling van den vermenigvuldigingsfactor de middelen op een hooger of lager bedrag worden gebracht; de sociaal democraten hebben het College herhaaldelijk aan de hand gedaan het middel om de zwaardere heffing van de gemeen telijke inkomstenbelasting in hoofdzaak te doen drukken op de gegoeden, n.l. door verhooging van den aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud, doch Burgemeester en Wethou ders hebben dit middel steeds met beslistheid afgewezen. De sociaal-democraten wisten trouwens, dat als de gemeente haar uitgaven verhoogde, daarmede automatisch ook de ver menigvuldigingsfactor steeg; zij hebben zich nooit verzet tegen heffing der gemeentelijke inkomstenbelasting, hoe zwaar die ook door haar onbillijke voor schriften drukte vooral op de kleine inkomens en zij zouden zich evenmin \erzet hebben tegen een zwaardere helfing, indien de uitroeiing der sociale taak der gemeente zulks noodzakelijk maakte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 6