32
MAANDAG 19 JANUARI 1931.
verdiend of langen tijd zeer beduidende gezinsinkomsten
hebben gehad. Het is in de practijk gebleken, dat anderen,
die slechts normale inkomsten hebben gehad, eveneens door
deze regeling worden getroffen. Omdat het sprekers fractie
voorkomt, dat het in dezen tijd niet mogelijk mag zijn, dat
iemand, die reeds eenige weken van lage kasuitkeeringen
moest rondkomen met zijn gezin, veroordeeld wordt met nog
lagere inkomsten rond te komen, heeft zij het voorstel gedaan
de wachttijdregeling tijdelijk buiten werking te stellen.
Wat nu de door onze tractie gevoerde actie voor de werk-
loozenzorg betreft: er is onder de werklooze arbeiders bij de
verscherping der crisis een krachtige drang naar verbetering
der steunregeling gekomen, welke drang zich sterker ging
uiten naarmate de onwilligheid van het gemeentebestuur
bleek om ook maar iets in de gevraagde richting tegemoet
te komen. Sprekers fractie vereenigt zich geheel met dezen
aandrang en onderschrijft ten volle de rechtmatige eischen,
welke deze arbeiders hebben gesteld.
Dat de sociaal-democraten en de moderne vakbeweging dit
hebben moeten doen in openbare vergaderingen en door
demonstraties is voor een belangrijk deel de schuld van de
vertegenwoordigers der christelijke organisaties; die, welke
toch tegenstanders zijn van dergelijke middelen, hebben hen
er toe gebracht deze middelen te gebruiken. Aan de christe
lijke organisaties is een voorstel gedaan om tot samenwerking
te komen inzake de steunverleening, maar door onwil van
die zijde is daarvan niets gekomen en is de taak van Burge
meester en Wethouders om alles af te wijzen zeer verlicht;
dat heeft men er mee bereikt. Hoewel het standpunt van Bur
gemeester en Wethouders tegenover alles wat gevraagd wordt
absoluut afwijzend is, wat ook van verschillende zijden in de
pers en ook hier wordt veroordeeld, hebben zij gezegd: wij
vinden daarin geen aanleiding om daarmede mee te gaan en
spreker ziet aankomen dat de Raadsmeerderheid, even gewillig
als altijd, het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
zal aanvaarden en alle voorstellen verwerpen. Spreker heelt
naar een mogelijkheid gezocht om ook door die kringen
eenigen aandrang te doen uitoefenen en meende dit te kunnen
bereiken indien ook de christelijke organisaties en hun ver
tegenwoordigers zich achter bepaalde verzoeken of voorstellen
zouden scharen, opdat die niet alleen van de sociaal-democra
ten uitgingen, maar ook gesteund werden door de christelijke
arbeidersbeweging. Dan was er eenige hoop op een andere
beslissing dan door Burgemeester en Wethouders wordt aan
gegeven, maar zij hebben het afgewezen, waardoor Burge
meester en Wethouders zich schrap hebben kunnen zetten
en elk voorstel vierkant hebben kunnen afwijzen, waarvan
de werkloozen natuurlijk de dupe zijn geworden. Uit zeer
goede bron is spreker bekend dat ook op de Katholieke
fractie zeer sterke druk is uitgeoefend door de werkloozen.
De heer Wilmer weet daar blijkbaar niets van; dan kan
spreker zijn geheugen opfrisschen. Toen spreker in de
vergadering van 29 December mededeelde, dat een 100-tal
Katholieke werkloozen zich tot die fractie gewend hadden,
is hem tegemoetgevoerd, dat dit waren ongeorganiseerden.
Dat is niet juist: die waren alle georganiseerd; die hebben
een verzoek aan de Katholieke fractie geteekend om eindelijk
eens voor den werkloozensteun op te komen, welk verzoek
aan den heer Wilmer persoonlijk is ter hand gesteldeen der
werkloozen heeft in een persoonlijk onderhoud den heer Wilmer
gevraagd deze zaak te steunen. De heer Wilmer heeft daarbij,
althans volgens sprekers berichtgever, zijn schouders opgehaald
en gezegd: jullie komen eigenlijk te laat. De menschen wisten
niet wat daarmede bedoeld werd, maar de uitwerking is in
elk geval geweest, dat die menschen, dien nu eindelijk zijn
losgekomen, aan hun lot overgelaten zijndaarop komt het
neer. Het is zelfs nog erger; het is spreker bekend dat een
aantal Katholiek georganiseerde arbeiders, die beu waren van
het voortdurend werkloos blijven van hun eigen menschen,
voornemens waren zich aan te sluiten bij de demonstratie
der sociaal-democraten.
Men heeft hen daarvan teruggehouden onder bedreiging
van stopzetting van hun uitkeering. Het bestuur van den
Katholieken Bouwarbeideisbond heeft den leden van dien bond
elke deelname aan eenige demonstratie verboden, op straffe
van schrapping van de lijst en inhouding van den steun.
Wel is waar zou die maatregel absoluut onwettig zijn ge
weest, maar men heeft met dit dreigement bereikt, dat die
leden bang werden en, hoewel zij het anders gaarne zouden
hebben gedaan, zich niet dorsten aansluiten bij de demonstra
tie van de moderne arbeiders.
Spreker noemt dit een schandelijk terroristische daad,
waardoor deze menschen, die zich tegenstanders van het
terrorisme noemen, zijn geblameerd.
Spreker komt vervolgens op tegen de weigering door den
Burgemeester van het verzoek om een optocht van werklooze
arbeiders langs de vergaderzaal van den Raad te mogen laten
trekken. Voor deze weigering bestond geen enkele aanleiding.
Bij de vele demonstraties, welke in Leiden reeds hebben plaats
gehad, is nooit van eenige wanordelijkheid sprake geweest.
Spreker zegt, dat door het voorbijtrekken van den optocht
de rustige sfeer, waarin de Raad dient te vergaderen, zeker
niet verstoord zou zijn geworden.
Spreker wil zijn betoog eindigen met het uitspreken van
den wenscb, dat uit de debatten, welke deze week in den
Raad zullen worden gehouden, voor de werkloozen nog iets
goeds zal voortkomen, al heeft spreker's fractie daarin niet
veel vertrouwen. Indien het niet het geval is, moet de ver
antwoordelijkheid daarvoor blijven voor rekening van hen,
die daarvan de oorzaak zijn. Spreker heeft reeds aangetoond,
wie door bun houding er de oorzaak van zijn, dat zelfs de
geringste verbetering van de steunverleening niet zal worden
bereikt. Zij hebben gezegd de ellende van de werkloozen niet
te willen misbruiken en verwijten de S. D. A. P. dit wel te
doen. De Redacteur van de Leidsche Courant schreef in zijn
blad, dat niet moest worden gepraat, maar daden moesten
worden verricht. Spreker constateert echter, dat men van
die zijde absoluut niets heeft gedaan ter verbetering van het
lot der werkloozen, maar de werklooze arbeiders eenvoudig
aan hun lot heeft overgelaten en op den koop toe heeft be-
leedigd door het organiseeren van een bedelpartij.
Een dergelijke wijze van handelen acht spreker's fractie
absoluut verkeerd.
Al moge men er niet in slagen in dezen Raad iets tot stand
te brengen ter verbetering van de steunregeling van de werk
loozen, spreker's partijgenooten zullen op den ingeslagen weg
voortgaan en altijd opkomen voor de belangen van hen, die
zij in den Raad vertegenwoordigen.
De heer Wilmer zegt, dat het geen verwondering kan
wekken, dat de bespreking van deze begrooting wordt be-
heerscht door het vraagstuk van de werkloosheid.
Spreker meent ten aanzien van de voorstellen van den
heer Manders met enkele woorden te kunnen volstaan. Het
wil hem n. I. toeschijnen, dat iedere poging om het werk
loosheidsvraagstuk, hetzij in zijn oorzaken, hetzij in zijn
gevolgen, tot oplossing te brengen, ernstige aandacht verdient.
Spreker is er daarom voor, deze voorstellen te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Spreker
vermoedt, dat de heer Manders zelf ook niet meer zal ver
langen, dan dat Burgemeester en Wethouders daaromtrent
spoedig van praeadvies dienen, omdat de portée van de
meeste van die voorstellen zoodanig is, dat daarover staande
de vergadering moeilijk een besluit kan worden genomen.
Voorstel No. 6 van den heer Manders zou spreker echter niet
in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies
willen stellen; daartegen kan spreker zich nu reeds ver
klaren, daar hij er een tegenstander van is om te adres-
seeren aan de Regeering, tenzij het zaken betreft, die speciaal
Leiden raken; wanneer men dien kant opgaat, gaat men
discussies voeren, die niet in dezen Raad thuis hooren, maar
in kiesvereenigingen en in laatste instantie in het Parlement!
Aangaande de andere voorstellen van den heer Manders
wil spreker zijn definitief oordeel voorbehouden tot na het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders dat naar hij
hoopt, na niet al te langen tijd zal worden uitgebracht.
Wat nu betreft de manier, waarop deS. D. A.P. haar actie
voert inzake de werkloosheid, moet spreker herhalen, wat hij
reeds vroeger gezegd heeft, n. 1. dat hij het bejammert, dat
de S. D. A. P. deze aangelegenheid zet en blijft zetten in het
teeken van actie, uitgaande uitsluitend van haar partij en
indirect ook ten voordeele van haar partij. Daarom veiv
klaart spreker uitdrukkelijk tegenover de critiek van den
heer van Stralen, dat hij het zeer toejuicht dat de Burge
meester voorzoover hem betreft, de S. D. A.P. op dezen ver
keerden weg heeft tegengehouden en niet heeft goedgekeurd,
dat morgen door een demonstratie, georganiseerd door een
politieke partij, een optocht zou worden gehouden langs dit
gebouw en een verzoekschift zou worden aangeboden. Deze
zaak moet zonder politieken hartstocht bekeken worden en
helaas is die er al geheel en al ingedrongen. Spreker weet
niets af van de onderhandelingen van den heer van Stralen
met de christelijke en katholieke organisaties, maar vermoedt,
dat steun gevraagd is aan de eischen van den heer van
Stralen. Dat noemt spreker geen overleg; op zoo'n manier
is iedereen, tenzij een zeer kortzichtig mensch, bereid met
iemand overleg te plegen, wat dan feitelijk beteekenteen
ander steun te vragen. Wanneer spreker iemand vraagt hem
te steunen, beteekent dat geen overleg, maar alleen, dat
spreker zijn eigen wenschen kracht wenscht bij te zetten,
zich door dien steun van succes wil verzekeren. Op deze
manier moet geen overleg gepleegd worden, want zooiets
verdient den naam van overleg niet.
In de tweede plaats wenscht spieker enkele opmerkingen
te maken over de taak, welke de gemeente heelt in zake de
opheffing van of verkleining van de oorzaken van de werk
loosheid, m. a.w. over de weikverruiming en de werkver
schaffing.