30
MAANDAG 19 JANUARI 1931.
in behandeling zou komen. Nu is het een jaar later en men
is nog even ver als toen; spreker zou tenminste niet weten
wat er in dit jaar is gebeurd; wanneer dergelijke belang
rijke zaken als de demping van de Langegracht en de
daarmede verband houdende werkzaamheden moeten wachten
op de vaststelling van het uitbreidingsplan, klemt het natuur
lijk zeer dat ook gezorgd moet worden, dat dat uitbreidingsplan
ten spoedigste tot stand komt.
Ook ten aanzien van het voorstel-Bosman van verleden
jaar tot den aanleg van speel- en sportterreinen bij den Leid-
sehen Hout hebben Burgemeester en Wethouders nog steeds
geen voorstellen kunnen doen; volgens spreker moest het na
een jaar toch mogelijk geweest zijn daarop praeadvies uit te
brengeneen jaar is toch geen kleinigheid, vooral in een tijd
als deze, waarin reikhalzend wordt uitgezien naar elke gele
genheid om de werkgelegenheid uit te breiden; in een jaar
moeten Burgemeester en Wethouders toch in staat zijn om
de moeilijkheden, ongetwijfeld aan deze en andere zaken
verbonden, voor een groot deel uit den weg te ruimen! Uit
dit steeds uit- en afstellen en dit steeds maar wachten op
nadere plannen en gegevens van Burgemeester en Wethouders
krijgt spreker den indruk dat niet de noodige ernst voorzit
om tot werkelijke werkverruiming te komen. Spreker heeft
dan ook te dezer zake een voorstel gedaan om een memorie-
post op de begrooting te plaatsen, waarmede de Raad in
principe kan uitspreken, dat het gewenscht is, dat spoedig
een voorstel aan den Raad wordt gedaan.
Reeds meermalen is door sprekers fractie de woningbouw
besproken. In de laatste jaren is daaraan zoo goed als niets
in Leiden gedaan. Dit was juist de grief van sprekers fractie.
De groote werkloosheid in de bouwvakken maakt het echte.r
noodzakelijk te trachten zooveel mogelijk tot den bouw van
nieuwe woningen te komen. Spreker kan gelukkig toegeven,
dat Burgemeester en Wethouders in het laatste jaar voor
stellen van beteekenis te dien aanzien hebben ingediend.
Spreker ziet thans den Wethouder Splinter welvoldaan knik
ken, maar spreker heeft niet nagelaten van te voren critiek
op de houding van Burgemeester en Wethouders in de voor
afgaande jaren te oefenen.
Het zou spreker aangenamer geweest zijn, wanneer hij
ronduit had kunnen verklaren, dat Burgemeester en Wet
houders niet pas in het afgeloopen jaar, maar reeds eerder
te dien aanzien diligent waren geweest In de voorafgaande
jaren hebben Burgemeester en Wethouders echter nagelaten
te doen, wat mogelijk zou zijn geweest.
In de afdeelingsvergadering heeft spreker gewezen op de
mogelijkheid van krottenopruiming in het groot en den aan
bouw van nieuwe woningen. Men kan echter niet volstaan
met het onbewoonbaar verklaren en doen ontruimen van de
krotten; zij moeten door betere woningen worden vervangen.
Spreker herinnert er in dit verband aan, dat de Burgemeester
in zijn laatstgehouden nieuwjaarsrede heeft gezegd, dat de
binnenstad niet moest worden uitgehold, m.a.w. dat men ook
daar diende over te gaan tot den bouw van nieuwe woningen.
Spreker zal dankbaar gestemd zijn, indien blijkt, dat dit
het sein was van het spoedig en krachtig werkzaam zijn van
het College in die richting.
Spreker heeft verder de aandacht gevestigd op het complex
woningen tusschen de Haarlemmerstraat en de Oude Vest.
Men zou aan de eischen van de volkshuisvesting en aan de
behoeften van de werklooze bouwvakarbeiders voldoen, wan
neer men deze woningen, waarvan er vele onbewoonbaar
verklaard zijn, door nieuwe arbeiderswoningen zou vervangen.
Spreker hoopt, dat het College in de naaste toekomst in deze
richting werkzaam zal willen zijn.
Spreker erkent, dat enkele kleine plannen van den laatsten
tijd de instemming van sprekers fractie hebben. Deze instem
ming geldt vooral een werk, dat zal worden of reeds is aan
gevangen voor de Leidsche Duinwater Maatschappij in de
duinen onder Katwijk, en waarbij ongeveer 30 werkloozen te
werk gesteld zullen worden. Deze vorm van werkverruiming
wordt door sprekers fractie dankbaar geaccepteerd. Kan in
dit opzicht, en het liefst op korten termijn niet meer worden
gedaan? Deze werkverruiming is beter dan werkverschaffing
en ook beter dan het uitzenden van werkloozen naar Rijks
werken in andere gedeelten van het land.
Het heeft spreker aangenaam aangedaan dat Burgemeester
en Wethouders dit werk niet aanbesteden en dus niet door
een aannemer doen uitvoeren, maar dat al het geld. dat aan
loon besteed wordt, direct ten goede zal komen aan de tewerk
gestelde arbeiders.
Den laatsten tijd wordt nogal eens geklaagd, dat vergun
ningen, gevraagd door aannemers, die hun plannen hebben
ingediend bij Gemeentewerken en Bouw- en Woningtoezicht,
veel te lang uitt lijven. Spreker heeft die klachten niet nader
kunnen onderzoeken, maar verzoekt den Wethouder na te
gaan, of in dit opzicht niet iets hapert, b.v. doordat tusschen
Gemeentewerken en Bouw- en Woningtoezicht de zaken niet
wat stroef gaan. Laatst zijn, juist door het uitblijven dei-
vergunning, een aantal arbeiders ontslagen met de mededee-
ling: ik moet wachten op de vergunning, dan kunnen jullie
direct beginnen.
In Amsterdam is nu een vorm van werkverruiming aan
gevat, die ook wel aanbeveling verdient en, naar sprekers
meening, van beteekenis is; de gemeente is daar n.l. voor
nemens ƒ375 900 te geven als premie om een groot aantal
woningen van particulieren en ook van de gemeente geheel
en al te laten opknappen. Van die regularisatie kunnen de
seizoenarbeiders inderdaad profiteeren! Daardoor zullen in
Amsterdam vermoedelijk alle werklooze schilders, behangers
en stucadoors aan het werk kunnen gaan, 1200 man. Kunnen
Burgemeester en Wethouders niet overwegen ook in Leiden
iets in die richting te doen?
Wat betreft de ondersteuning voor de slachtoffers der werk
loosheid zal spreker uitvoeriger moeten zijn dan bij de vorige
begrooting, te meer nu eenige urgente voorstellen, eenigen
tijd geleden ingediend, die spreker had willen behandelen in
de vergadering van 29 December j.l., verschoven zijn naar
de behandeling der begrooting. Alle voorstellen van de sociaal
democratische fractie tot verbetering van de steunverleening,
zijn positief door Burgemeester en Wethouders afgewezen;
volgt men het praeadvies van Burgemeester en Wethouders,
dan is er dus geen enkele mogelijkheid om den steun, al is
het nog zoo gering, te verbeteren, tenzij dat is de eenige
mogelijkheid door den Raad een van het praeadvies afwij
kend besluit wordt genomen. De groote werkloosheid maakt
bijzondere steunmaatregelen noodzakelijk, vooral nu de werk
loosheid niet alleen zeer omvangrijk is, maar ook langdurig
dreigt te worden. Burgemeester en Wethouders zeggen in
hun praeadvies, dat de hoegrootheid van het aantal werk
loozen niet van beteekenis is voor de vraag, of extra maat
regelen noodig zijn.
Spreker kan zich niet met die bestrijding vereenigen.
Het komt hem voor, dat er wel degelijk verband bestaat
tusschen de nu gevraagde verbeteringen van de steunver
leening en het feit, dat er een ernstige crisiswerkloosheid
bestaat.
De crisis is ontstaan door overproductie. Als gevolg van de
crisis is een aantal arbeiders werkloos geworden. De werk
loosheid heeft hun koopkracht verminderd, waardoor de afname
van de producten is verminderd en de crisis in hevigheid is
toegenomen. De lage en te lage steunuitkeeringen van de
werklooze arbeiders doen de crisis dus langer voortbestaan
dan noodzakelijk zou zijn. Afgezien van het feit, dat de steun
uitkeeringen in Leiden zoo laag zijn, dat de werkloozen daar
van niet met hun gezinnen kunnen rondkomen, is het dus
noodzakelijk de uitkeeringen te verhoogen.
Indien Burgemeester en Wethouders, die blijkbaar steeds
de vraag in het oog houden, of tusschen de voorstellen en
de verzoeken om verhooging van den steun en de bestaande
crisiswerkloosheid verband bestaat, inderdaad meenen, dat
dat verband bestaat, waarmede spreker accoord kan gaan,
heeft spreker er geen bezwaar tegen, dat alle voorstellen,
welke in dit opzicht zijn gedaan, worden beschouwd als te
zijn gedaan voor den crisistijd. Indien Burgemeester en Wet
houders meenen, dat wel aan de uitgesproken wenschen kan
worden voldaan, indien de maatregelen als tijdelijke maat
regelen worden beschouwd, zal spreker tegen het laatste geen
bezwaar maken. Men kan later nagaan, of de tijd is aange
broken om wijzigingen in de maatregelen aan te brengen.
In de eerste plaats is de verhooging varr de werkloozen-
ondersteuning van belang voor de werkloozen zelf en hun
gezinnen, die daardoor in eenigsvins betere omstandigheden
zullen komen te verkeeren. In de tweede plaats is er echter
een belang bij betrokken, dat spreker een algemeen belang
zou willen noemen.
Men beweert wel eens, dat de S.D.A.P. de belangen van
den middenstand uit het oog verliest, zich daarvan niets aan
trekt en nog sterker: dat zij den middenstand het liefst zag
verdwijnen.
Het kan echter niet worden ontkend, dat elke gulden, welke
meer aan de ondersteuning wordt besteed, direct ten goede
komt aan den middenstand. Wanneer de uitkeeringen van de
uitgetrokken werkloozen en van hen, die van Maatschappelijk
Hulpbetoon ondersteuning genieten,in totaal met b.v. ƒ50.000.
worden verhoogd, is het zeker, dat een zeer groot gedeelle
van dit bedrag zal ten goede komen aan den middenstand,
welke er belang bij heeft, dat de koopkracht van de arbeiders
en in het bijzonder van de werklooze arbeiders niet al te
zeer daalt.
Men beweert: het feit, dat het aantal werkloozen toeneemt,
beteekent niet, dat ook de steunuitkeeringen verhoogd moeten
worden. Men vergete echter niet, dat bij uitbreiding van de
werkloosheid ook het aantal werklooze leden van eenzelfde
gezin grooter wordt. Wanneer het aantal werklooze gezins
leden grooter wordt, wordt de toestand van een gezin zorge
lijker en is het noodzakelijk in de behoeften van dat gezin
te voorzien.