MAANDAG 19 JANUARI 1931. 23 toch niet te ontkomen. De waarborgen, dat zij tot goede resultaten zal leiden, zijn veel grooter, wanneer zij geleidelijk tot volledige ontwikkeling komt dan wanneer zij in de meest uitgebreide beteekenis plotseling door krachtige machts ontplooiing van de arbeiders wordt afgedwongen. Het is jammer, dat zoovele bedrijfsleiders ook de kleine leiders, de opzichters en bazen de belangrijke beteekenis van de medezeggenschap niet inzien. De zucht tot alleenheerschen, de geringschatting van het oordeel hunner ondergeschikten, het oponthoud, dat het overleg veroorzaakt, beletten de groote en kleine leiders om de zaak der medezeggenschap met ruimen blik te bezien. Al is de regeling van de directe belangen der arbeiders voor een belangrijk deel uitgesloten van het gebied der mede zeggenschap, omdat loon en arbeidsduur zooveel mogelijk moeten worden vastgesteld in de collectieve contracten voor het particuliere bedrijf en in het georganiseerd overleg voor het overheidsbedrijf, ook het beheer van het bedrijf in het algemeen is voor den arbeider van overwegend belang, mede voor zijn materieele positie. Of hij werk zal kunnen blijven vinden, of hij kans maakt bevorderd te worden, onder welke voorwaarden hij met het oog op zijn gezondheidstoestand of zijn lichamelijk of geestelijk weerstandsvermogen zijn arbeid zal moeten verrichten, is voor hem van de grootste beteekenis; het zijn vragen, welke voor een belangrijk deel beheerscht worden door het algemeen karakter van het bedrijfsbeheer. Vooral komt de wensch naar medezeggenschap bij de arbeiders voort uit een gevoel van eigenwaarde om niet als een aanhangsel van de machine of als een slaaf van het inzicht of van de nukken van de bedrijfsleiding te worden beschouwd; medezeggenschap, het leggen van een band tusschen zijn persoonlijkheid, zijn wil en zijn wenschen en den gang van het bedrijf moet hun gedeeltelijk vergoeden het verlies aan arbeidsvreugde, dat de mechanische werkwijze hun heeft berokkend. Wie let op de belangen der arbeidende massa moet invoe ring der medezeggenschap toejuichen, wie let op de belangen der productie eveneens, omdat met de toekenning van in vloed ook het verantwooidelijkheidsgevoel van den arbeider krach tiger wordt opgewekt. Wie gelooft aan de waarde van de politieke democratie, ook voor de ontwikkeling in goede rich ting van de persoonlijkheid van den mensch, kan niet loochenen dat ook de economische democratie waartoe de medezeggenschap den toegang opent dezelfde waarde bezit, en zal moeten toegeven dat de politieke democratie, de volksheerschappij, met haar wensch naar rechtsgelijkheid en de gelijke aanspraken van allen op welvaart en levensgeluk eerst ten volle verwezenlijkt kan worden, als ook de econo mische democratie werkelijkheid is geworden. Men verlangt menigmaal van de sociaal-democraten, dat zij in eigen kring toepassen de eischen, die zij aan de publieke lichamen stellen, en dat dan o. a. in de partij ondernemingen in practijk worden gebracht de wenschen, die zij uiten ten opzichte van de overheidsbedrijven. In dat ver langen huist ongetwijfeld een kern van billijkheid. Wat men goed acht voor anderen, moet men ook zelf trachten toe te passen. Intusschen moet men bij het uitspreken van dat ver langen rekening houden met de verschillende omstandigheden, waarin partijondernemingen en overheidsbedrijven worden opgericht en geëxploiteerd. Partijondernemingen worden op gericht zonder, of met geen noemenswaardig bedrijfskapitaal, moeten steunen op vrijwillige gaven en moeten trachten tijdens de exploitatie het noodige bedrijfskapitaal te verwerven. Met het loopen van risico voor pioniersarbeid op het gebied van bedrijfsbeheer, dat altijd verbonden is aan het inslaan van een nieuwen weg, moet een partijonderneming dus zeer voor zichtig zijn. Toch erkent spreker dat ook deze haar plicht in dit opzicht heeft te doen. Dat de partijondernemingen, zoolang zij in een uiterst moeilijke positie verkeerden, het vraagstuk der mede zeggenschap hebben laten rusten, acht spreker jammer, maar wel te begrijpen. Zoodra echter de N. V. de Arbeiderspers, waaronder behooren de dagbladondernemingen, de drukkerijen, de boekwinkels enz. op een behoorlijken linancieelen grondslag was gevestigd, is de hand aan de ploeg geslagen om de medezeggenschap in te voeren. Na overleg met de vakbonden is de volgende regeling getroffen, die de medezeggenschap ten volle invoert, aan de personeel-vertegenwoordigers zoowel een raadgevende als een mede-beslissende stem geeft. Op de verschillende plaatsen, waar de ondernemingsraad ondernemingen heeft met voldoende personeel, wordt door het personeel een ondernemingsraad gekozen, welks taak veelomvattend is: hij kan voorstellen doen ten aanzien van de meest economische werkwijze der onderneming, houdt toezicht op naleving der wettelijke bepalingen en der collec tieve arbeidsovereenkomsten; brengt de verlangens van het personeel ter kennis van de directie, houdt toezicht op alles wat de veiligheid en de hygiëne van het personeel betreft en de omstandigheden, waaronder de arbeid geschiedt. Hij staat de directie bij in het bevorderen van den bloei der onder neming en neemt deel in het beheer van de ten behoeve van het personeel aan de N. V. verbonden instellingen en is bevoegd inzage te nemen van de loonlijsten van het personeel ter plaatse; de Directie is verplicht, tenzij het zakengeheim zich in ernstige mate hiertegen verzet, om de door haar nood zakelijk geachte belangrijke technische en administratieve wijzigingen in de bedrijven met den ondernemingsraad te bespreken en ernstig rekening te houden met de inzichten van dien raad. De ondernemingsraad wordt zoo mogelijk tevoren gekend bij gevallen van schorsing en ontslag. Ten minste 2 maal per jaar vergadert het personeel onder leiding van den voorzitter van den ondernemingsraad; dan brengt de ondernemingsraad verslag uit over zijn werkzaam heden. Elk stemgerechtigd personeelslid kan voorstellen op de agenda doen plaatsen. Besluiten van deze vergadering hebben adviseerende beteekenis. De ondernemingsraad houdt elke 14 dagen zittingsavond om gelegenheid te geven klachten en verzoeken te bespreken. Dit is een mooi voorbeeld van practische toepassing van adviseerende medezeggenschap van het personeel. Wie sprekers voorstel wat onbestemd vindt, kan in deze regeling dus de gewenschte aanvulling vinden. De werkzaamheid der ondernemingsraden wordt aangevuld door die der groepsraden voor personeel, dat arbeidt in bepaalde onderdeelen der onderneming. Ook is aan de vertegenwoordigers van het personeel een recht van mede-beslissing toegekend in het gansche beheer der ondernemingen. De Centrale Onder nemingsraad, gevormd door de voorzitters en een deel der secretarissen van de ondernemingsraden maakt een voordracht op van twee dubbeltallen, een voor een vertegenwoordiger der handarbeiders en een voor een der hoofdarbeiders. Door de besturen van S. D. A. P. en N. V. Y. worden daaruit in overleg met elkaar 2 vertegenwoordigers gekozen, die dezelfde rechten hebben als de andere commissarissen, aangewezen door S. D. A. P. en N. V. V. als eenige aandeelhouders. Deze regeling is op '1 Januari 1931 in werking getreden. De arbeiders beweging geeft daarmede een mooi voorbeeld aan hen, die publieke ot particuliere ondernemingen te beheeren hebben. Spreker twijfelt geen oogenblik of ook de medezeggenschap zal bij het begin van invoering te lijden hebben aan kinder ziekten; zijn die echter eenmaal doorstaan, dan zal zij onge twijfeld zegenrijk werken zoowel voor het bedrijf als voor het personeel. Er zyn niet veel voorbeelden van gemeenten, die regelingen in dit opzicht hebben getroffen. In Haarlem heeft men de volgende regeling: «Overeenkomstig Art. 15 van de Verordening tot regeling van het Georganiseerd overleg voor de ambtenaren en werk lieden in dienst der gemeente Haarlem kunnen door Burge meester en Wethouders voor de verschillende takken van dienst na overleg in de commissies van overleg Dienst commissies voor de ambtenaren en Dienstcommissies voor de weiklieden worden ingesteld, teneinde een geiegeld overleg te doen plaats vinden tusschen het Gemeentebestuur en de nader aan te duiden organisaties van ambtenaren en werk lieden omtrent de bijzondere arbeids- en dienstvooiwaarden van het personeel, tot de betreffende takken van dienst behoorende en tot het geven van adviezen over technische en administratieve aangelegenheden, betreffende dien tak van dienst". Een te Ütrecht ingestelde commissie, bestaande uit ver tegenwoordigers van alle richtingen uit den Raad, de direc- recteuren van het gemeentelijk Gas-, Electriciteits- en Tram bedrijf, den hoofdingenieur van de Nederlandsche Spoorwegen en een werkgever uit de Metaalindustrie, is blijkens haar rapport tot deze conclusie gekomen «Thans oefent het personeel een zekeren invloed op de algemeene leiding, zonder dat tevens belangstelling voor bet bedrijfsbelang wordt geëischt, doordat de vaststelling der arbeidsvoorwaarden geschiedt voor de geheele gemeente, vrijwel zonder verband met den toestand van het bedrijf. Een invloed, welke echter zoo eenzijdig werkt, is o. i. schadelijk, zoowel voor het bedrijf als voor het personeel. Zij is bovendien moreel verkeerd. Het toekennen van bevoegdheden aan het personeel, welke het in staat stelt de leiding te beïnvloeden, dient gepaard te gaan met het wekken van belangstellingen verantwoordelijkheidsgevoel voor den gang van het bedrijf. Dit zal kunnen geschieden door het mededrager), op hoe bescheiden schaal ook, van een deel der verantwoordelijkheid. Want daarvan zal een opvoedende kracht kunnen uitgaan. Men moet het personeel niet slechts in staat stellen zijn arbeidsvoorwaarden te verbeteren, men moet ook trachten zijn belangstelling te wekken voor de leiding van het organisme, dat het zijn bestaan verschaft. Door dit te doen zal men iets tot stand brengen in het belang vooral van de besten onder het personeel, die voor hun bedrijf ook een hoogere belang-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 11