MAANDAG '22 DECEMBER 1930.
339
schansstraat geweest zou zijn, hij indertijd ook tegen den
naam Lammeschansweg gestemd zou hebben. De naam van
het klooster is reeds bewaard in den naam Mariënpoelstraat
en men meent wel, dat het aan den anderen kant heeft
gelegen, maar misschien komt men later wel tot de conclusie,
dat het toch aan dezen kant lag.
De Voorzitter zegt, dat thans vaststaat, dat het klooster
gelegen heeft aan den weg, die nu in behandeling is.
De heer Schüller: In de Commissie hebben wij dat niet
gehoord.
De heer Groeneveld acht het toch beter den weg te noemen
naar de plaats, waar hij heen gaat, hetgeen geheel past in
het systeem van die buurt, waar men immers ook heeft:
den Rijnsburgerweg, de Oegstgeesterlaan, den Warmonderweg.
Spreker is voornemens, daar de voorstellen van gelijke
waarde zijn, te stemmen voor het voorstel, dat het eerst in
stemming komt.
De Voorzitter merkt op, dat de weg naar den Haag of
naar Haarlem leidt en niet speciaal naar Wassenaar.
Betreffende de stemming over de voorstellen zegt spreker,
dat het geen amendementen zijn, doch nieuwe voorstellen.
Theoretisch zou men kunnen zeggen, dat het voorstel van
den heer Goslinga het eerst in stemming zou moeten worden
gebracht, omdat deze het het verste zoekt, nl. in Wassenaar;
de heer van Es zoekt het iets dichter bij en Burgemeester
en Wethouders zoeken het het dichtste bij.
Spreker meent echter goed te doen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders het eerst in stemming te brengen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver
worpen met 21 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren
Romijn, van Stralen, Vallentgoed, van Es, van Tol, de Reede
Eikerbout, Kooistra, Goslinga, de Waal, van der Reijden,
Koole, Wilbrink, Parmentier, Groeneveld, Zitman, van Eek,
Meijnen, Verweij en Schüller.
Vóór stemmen: de heeren Manders, Tepe, Reimeringer,
Splinter, Bergers, Donders, Wilmer, Bosman en Coster.
De Voorzitter zal thans in stemming brengen hetvoorstel
van den heer van Es.
De heer Wilbrink stelt voor over de voorstellen te stemmen
in de volgorde, waarin zij zijn ingediend.
Daartoe wordt besloten.
Het voorstel van den heer Goslinga wordt aangenomen met
24 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren
van Stralen, Vallentgoed, van Es, van Tol, de Reede, Eikerbout,
Kooistra, Tepe, Goslinga, de Waal, van der Reijden, Koole,
Bergers, Donders Wilbrink, Parmentier, Groeneveld, Zitman,
van Eek, Meijnen, Coster, Verweij en Schüller.
Tegenstemmen: de heeren Romijn, Manders, Reimeringer,
Splinter, Wilmer en Bosman.
De Voorzitter deelt mede, dat door dezen uitslag het
voorstel van den heer van Es is vervallen.
VIII. Voorstel tot het verleenen van een vergoeding aan
het gesticht »de Voorzienigheid" in de kosten van stichting
en exploitatie van de bijzondere school voor buitengewoon
lager onderwijs aan den Zoeterwoudschen Singel.
(Zie Ing. St. No. 254).
De heer Groeneveld wenscht ten aanzien van deze school
niet verder te gaan dan tot hetgeen de wet en de Koninklijke
besluiten voorschrijven. Er is reeds een openbare school voor
buitengewoon onderwijs en nu is opgericht een katholieke
school voor dit soort onderwijs, doch dat zal het einde niet
zijn, want er zullen nog komen een Gereformeerde school,
een Hervormde school en misschien nog scholen van andere
godsdienstige richtingen. Wanneer dat onderwijs aan zwak
zinnigen in zooveel groepen wordt verdeeld, zal het buiten
gewoon kostbaar worden. Spreker ziet niet in, waarom dit
in de hand gewerkt moet worden, te meer waar het kinderen
betreft, waarvan geen enkele partij of godsdienstige richting
in de toekomst iets heeft te verwachten.
Spreker ziet in het geheel geen reden voor bijzonder onderwijs,
maar bij achterlijke kinderen wel het allerminst. Wanneer
voor deze kinderen het onderwijs gemeenschappelijk is en
niet wordt gesplitst naar politieke of godsdienstige gezindheid,
dan zal de exploitatie veel goedkooper zijn.
De Regeering heeft de zaak van dit onderwijs niet afdoende
bij de wet geregeld op grond van den moeilijken toestand
van 's lands financiën, maar ditzelfde argument geldt in nog
meerdere mate voor de gemeente Leiden, zoodat er voor deze
gemeente geen enkele reden is verder te gaan dan het Rijk.
Spreker stelt daarom voor, dat de gemeente op het punt van
subsidieering van dit onderwijs niet verder zal gaan dan jzij
nu eenmaal gaan moet. Spreker acht het ook niet juist, dat
dit voorstel tot subsidieering eerst komt, nadat de school al
lang klaar en reeds in gebruik is genomen. Uit het bestek is
spreker gebleken, dat voor den bouw alleen in aanmerking
konden komen katholiek georganiseerde aannemers. Spreker
heeft er ernstig bezwaar tegen, dat, wanneer voor een dergelijke
inrichting gemeente-subsidie wordt gevraagd, de besteding
van dat geld wordt opgeëischt uitsluitend ten gunste van een
bepaalde groep der bevolking. Bij de aanbesteding van een
openbare school is ook iedere aannemer vrij om in te schrijven
en wordt de bouw in den regel gegund aan den laagsten
inschrijver, wan n ter hij solide is, terwijl daarbij op de
politieke of godsdienstige gezindheid niet wordt gelet. De bij
deze school gevolgde methode heeft bovendien het bezwaar,
dat men er niet zeker van is den voordeeligsten weg te
bewandelen, aangezien een deel van de concurrentie wordt
uitgeschakeld. Wanneer de vereeniging geheel op eigen kosten
bouwt, moet zij het zelf weten, maar spreker wenscht daar
niet aan mede te werken. Bovendien bestaat het gevaar, dat,
wanneer men in deze richting gaat, ook arbeiders van bepaalde
godsdienstige of politieke richtingen uitgeschakeld zullen
worden, hetgeen een groote onbillijkheid zou beteekenen,
daar de geheele bevolking dezelfde rechten behoort te hebben,
zoodra er geld van de gemeente mede is gemoeid.
Dit is een zeer ernstig bezwaar, dat spreker tegen het
voorstel heeft.
Den sociaal-democraten is wel eens verweten, dat zij maar
halen uit de overheidskas, maar het bewijs daarvan is nog
nooit geleverd. Ten aanzien van deze zaak is het bewijs wel
geleverd, warit er staat nadrukkelijk in de bestekken, dat
aan dit werk alleen katholieke aannemers hebben mogen
verdienen en dat alle andere waren uitgesloten. Spreker
protesteert er tegen, dat op deze wijze de zaak tot stand
komt en dat men dan achteraf gemeentesubsidie gaat vragen,
zoodat men geld, dat is bijeengebracht door menschen van
allerlei richting, uit de gemeentekas haalt en uitsluitend wil
laten verdienen door menschen van een bepaalde richting.
De heer Romijn heeft in de commissie van onderwijs voor
het voorstel gestemd en zal dat ook nu weer doen, doch is
het met de motiveering, zooals die door Burgemeester en
Wethouders gegeven is, niet volkomen eens. Burgemeester
en Wethouders achten de financieele gelijkstelling bij het
lager onderwijs maatgevend, zoodat die op dezelfde wijze bij
dit onderwijs van toepassing moet worden geacht, Spreker
kan dit niet onderstrepen en wenscht deze zaak niet te zien
als een principieele beslissing. Spreker zal om practische
overwegingen voor het voorstel stemmen, omdat naar zijn
meening het onderwijs beter geregeld en beter verzorgd kan
worden, wanneer de splitsing tot stand kan worden gebracht,
zooals terecht in de stukken naar voren is gebracht.
De bepaling, dat alleen katholieke aannemers deze school
mochten bouwen, lijkt spreker onjuist, doch hieraan kan in
dit geval weinig worden gedaan. Er bestaat, tenzij men het
geheele subsidie wil afstemmen, geen reden om dit met elkaar
in verband te brengen. In ieder geval is er geen gelegen
heid daarop terug te komen of daarop invloed uit te oefenen.
Ook is in de wet deze regeling zoo gemaakt, dat de Raad
ten aanzien daarvan geen medezeggenschap en geen be
slissing heeft.
Deze omstandigheden hebben spreker ertoe geleid om,
hoewel hij een dergelijken toestand niet erg wenschelijk vindt,
te zeggendat mag voor mij geen motief zijn om er de
hoogere belangen van het onderwijs aan op te hangen en
daarom mijn stem anders uit te brengen dan ik gemoti
veerd heb.
De heer van Es meent, dat op de argumenten, die de heer
Groeneveld heeft aangevoerd, wel het een en ander is af te
dingen, vooral waar hij zegt, dat daar kinderen onderwezen
worden, waarvan voor geen enkele partij iets te verwachten
is. Spreker begrijpt niet, dat de heer Groeneveld met dei ge
lijke argumenten in den Raad komt, want daarom gaat het
niet. Het geldt hier de zaak van het onderwijs als zoodanig
en het stichten van die school is een belang, waarmede het
onderwijs gediend wordt. Want het onderwijs, dat aan de
gewone lagere school wordt gegeven, wordt nu niet meer
belemmerd door kinderen, die dat onderwijs niet voldoende
kunnen volgen.