MAANDAG 22 DECEMBER 1930. 337 c.q. ook niet tot openbare verpachting van dit stuk grond worden overgegaan. De heer van Eck heeft, waar die grond alleen uit weiland bestaat, geen bezwaar tegen verhuring, doch meent, dat er reden is voor een kleine schadeloosstelling, nu de opzeggings termijn veel korter is geworden. De heer Splinter: Hij huurt het op deze conditie en hij is daarmede accoord gegaan. De heer van Eck zegt, dat de huurder hem heeft mede gedeeld, dat hij eerst dezer dagen bericht gekregen heeft. De heer Splinter: Er is dadelijk gesproken over de voor waarden, waarop het verhuurd kon worden. De heer van Eck: Hij schrijft, dat die zes maanden zijn veranderd in èèn maand. De heer Splinter: Daarvan is hem mededeeling gedaan bij de verpachting. De heer van Eck is nog niet geheel gerust. De Wethou der zegt wel, dat hij geen klachten heeft ontvangen, maar de malaise is pas den laatsten tijd dreigender geworden. Bij de schatting is rekening gehouden met de gangbare huur prijzen, doch deze zijn in het algemeen te hoog, zoodat de menschen niet behoorlijk kunnen leven. Kapitaalkrachtige boeren kunnen zich slechts staande houden, doordat zij een belangrijk gedeelte van hun kapitaal interen. Wanneer men dus eenvoudig iemand laat taxeeren en rekening houdt met den gangbaren huurprijs, dan is die prijs te hoog. Bij den landhonger, die er bestaat, betalen de menschen liever prijzen, die te hoog zijn, dan dat zij geen land hebben. Spreker dringt er bij Burgemeester en Wethouders op aan om, wanneer verzoeken inkomen, waaruit blijkt, in verband met de opbrengst der producten en in verband met den algemeenen gang van zaken in het landbouwbedrijf, dat de huren te hoog zijn, niet te zeggen: »Je hebt het zelf zoo ge wijd; wij trekken er ons niets van aan." De overheid moet ook in dat opzicht het voorbeeld geven zij moet rekening houden met de omstandigheden, met den eisch van menschelijkheid en met het feit, dat het van belang is, dat een zoo groote categorie zich staande kan houden. De heer Splinter zegt in antwoord aan den heer van Eck, dat deze gangbare huurprijs werkelijk niet te hoog is. Er zijn geregeld onderhandelingen met de pachters gevoerd en geen van hen heeft aanmerking gemaakt. De betrokkenen hadden dan toch zelf kunnen zeggen, dat zij die prijzen niet kunnen betalen. Uit alles blijkt echter, dat deze huurprijzen niet te hoog zijn. De heer van Eck: Misschien zullen zij toch bij u komen! De heer Splinter zegt, dat dit na de opmerkingen van den heer van Eck misschien wel zal gebeuren, maar toen de zaak werd afgesloten, hebben de verschillende pachters geen enkele opmerking gemaakt. De Voorzitter kan tot geruststelling van den heer van Eck nog mededeelen, dat de voorbeelden voor het grijpen liggen, dat het College zich altijd op het standpunt stelt bij de uitlegging van dergelijke contracten rekening te houden met de omstandigheden, die zich voordoen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge komen). IV. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een gedeelte gedempte sloot langs den Lagen Morschweg, Sectie P, No. 241 ged. (Zie Ing. St. No. 260). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel tot aankoop van een perceel grond nabij den Endegeesterstraatweg, kad. bekend gemeente Oegstgeest, Sectie B, No. 1682, ten behoeve van de gestichten »Ende- geest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" en tot beschikbaarstel ling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 261). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel a. tot aankoop in het belang van de Volkshuisvesting: 1°. van Ir. A. G. Bosman van een gedeelte grond, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie P No. 923 ged.; 2°. van Ir. P. J. van Voorst Vader van een gedeelte grond, kad. bekend gemeente Oegstgeest, Sectie E, No. 2234 ged.; 3°. Van de N. V. Gemengd bedrijf Haagsche Tramweg Maatschappij van eenige strooken grond langs de trambaan 's GravenhageWassenaar—Leiden, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie P, No. 1241 ged., en gemeente Oegstgeest, Sectie E, No. 2510 ged.; b. tot inbreng van de sub o bedoelde gronden in het Ge meentelijk Grondbedrijf; c. tot beschikbaarstelling van de voor de sub a bedoelde aankoopen benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 262.) De heer Zitman meent, dat bij den aankoop van dien vorigen grond besloten is, dat ongeveer in het midden van de trambaan de weg over de trambaan gebracht zou worden en dat op dat rechte stuk de bestrating aangelegd zou worden. De Voorzitter meent, dat de heer Zitman zich vergist, en dat die zaak in den Raad niet is besproken. De heer Zitman zegt, dat thans blijkt, dat de weg links doorgetrokken zal worden naar den Morschweg, en spreker vindt het stuk weiland van den heer Bosman nog al duur voor 2.50 den M*. Het daarachter gelegen land zal aanstonds waarde krijgen als bouwterrein, welke waardevermeerdering veel grooter is dan hetgeen hij nu afstaat. De heer Splinter zegt, dat er geen besluit is genomen, dat de bestrating over de trambaan zou gaan en aan den rechter kant zou komen. Dat is absoluut onjuist. Dat het weiland van den heer Bosman bouwterrein zou kunnen worden, ziet spreker niet in, want in het ontwerp-uitbreidingsplan is daar een plantsoen geprojecteerd. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (Tijdens de behandeling van dit punt had de heer Bosman de vergadering tijdelijk verlaten). VII. Voorstel tot het geven van een naam aan den weg, loopende van den Rijnsburgerweg af bezuiden de trambaan der Haagsche Tramweg-Maatschappij. (Zie Ing. St. No. 253.) De heer Goslinga zegt, dat het geen gewoonte is, indien de minderheid van het College bestaat uit één lid, dit in de stukken te vermelden, hetgeen den eenigszins zonderlingen toestand verklaart, dat een lid van het College het woord neemt om dit voorstel te bestrijden. Het meerderheidsvoorstel om dien weg te noemen Mariën- poelweg is gegrond op historische overwegingen, omdat daar ongeveer het vroegere klooster »Mariënpoei"zou hebben gestaan. Spreker voelt daar niet veel voor, omdat de historische her innering aan het klooster reeds wordt bewaard in den naam Mariënpoelstraat en het niet noodig is dat opnieuw te doen in den naam Mariënpoelweg. Wanneer een straat en een weg gelijk genoemd worden, geeft dat telkens verwarring. Het is bekend, dat Burgemeester en Wethouders wel eens een verzoek bereikt heeft van de posterijen om toch zooveel mogelijk te zorgen, dat er geen gelijkluidende of ongeveer ge lijkluidende straatnamen voorkomen. Dat is hier in de stad wel zeer sterk geval: Cathrijnestraat, Catharinastraat, Haar lemmerstraat, Haarlemmerweg, Haarlemmertrekvaart, Heeren gracht, Heerenstraat, Heerensteeg, Heerensingel enz. Het aantal verwarringen wordt daardoor grooter. In de stukken wordt gezegd, dat de naam van de Mariën poelstraat dan wel weer veranderd kan worden in een anderen naam. Daar is spreker nog meer tegen, want men beseft niet, welk een groote moeite het geeft aan verschillende ambtenaren in den buitendienst of den binnendienst, wanneer straatnamen veranderd worden. Dan zijn in eens alle adressen niet meer goed en dit geeft niet alleen last aan b.v. den Raad van Arbeid en den belastingdienst, maar ook aan degenen, die in die straat wonen. Spreker voelt niets voor den naam Mariënpoelweg en stelt voor dezen weg te noemen Wasse- naarscheweg. Hij ligt langs de Wassenaarsche tram, gaat in de richting van Wassenaar en aan den naam kan men hooren, in welk gedeelte van de stad hij gezocht moet worden. Er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 5