334
MAANDAG 22
DECEMBER 1930.
Vereeniging tot verbetering van liet lot der blinden in
Nederland
m. het aanbrengen van eenige verbeteringen in de Bijzondere
School aan de Pelikaanstraat No. 20;
n. de bestrijding van het aandeel van de gemeente in de
werkverschaffingsloonen van »den Leidschen Hout" over 1929
en de toekenning van een bijdrage aan het »Fonds voor
aanleg en onderhoud van Wandelparken" in verband met
de afwerking van het z.g. verkleinde plan van den aanleg
van »den Leidschen Hout";
o. de inrichting van een terrein nabij de Seringenstraat als
kinderspeeltuin
p. de verbetering van den gevelwand aan het Gangetje;
q. de normalisatie van een 2-tal gedeelten van den Mare-
singel
r. het uitdiepen van ds Trek vliet;
8. den aankoop van eenige perceelen weiland nabij het
sanatorium »Rhijngeest" te Oegstgeest;
t. den aankoop van het winkelhuis aan de Vischmarkt No. 19;
u. de inrichting van een terrein ten zuiden van den Haag weg
als kinderspeeltuin;
v. den aankoop van aandeelen van de Leidsche Duinwater-
Maatschappij
w. de stichting van een Bijzondere school aan het Noord
einde No. 3 door de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs
en de meerdere kosten van de stichting dier school;
x. de uitkeering van een subsidie over 1928 aan de Roomsch-
Katholieke Hoogere Burgerschool;
ij. de inrichting van de kleedkamer der Hoogere Burger
school voor Meisjes tot leslokaal;
z. de kosten van het Consultatiebureau voor zenuw- en
geesteszieken
aa. de aanschaffing van leermiddelen voor het 4e leerjaar
der Bijzondere school Noordeinde 40 en de aanschaffing van
kachels voor de Bijzondere school Rapenburg 48;
bb. de gedeeltelijke kwijtschelding van de pachtsom over
19291930 aan den pachter van de buffetten in de Stads
gehoorzaal
cc. den bouw van een brug over het Galgewater nabij de
spoorbrug LeidenWoerden.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Voorstel van de heeren Schiiller, Groeneveld en van
Eek in zake de aanwijzing van een 2e terrein voor den bouw
van een nieuw Raadhuis.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het voorstel te stellen in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies, ten einde het te behandelen tegelijk
met de aangehouden voorstellen van Burgemeester en Wet
houders ter zake.
2#. Verzoek van de N. V. Nederlandsche Theater-Exploitatie-
Maatschappij om soepeler toepassing van de Zondagswet.
De heer van Eck vraagt, of de behandeling van dit adres
niet kan worden aangehouden tot de begrooting, omdat het
daarbij beter behandeld kan worden. Bij de behandeling in de
secties is deze zaak ook ter sprake gekomen.
De Voorzitter zegt, dat de Raad gerust kan besluiten dit
adres in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening, want het behoort bij Burgemeester en Wet
houders. Deze zaak komt inderdaad ter sprake bij de begroo
ting, zoodat er dan van gedachten over kan worden gewisseld.
De heer Kooistra zegt, dat als dit adres zoo afgewezen
wordt, het niet ter sprake kan komen bij de begrooting,
want dan is het alleen een verzoek aan Burgemeester en
Wethouders en niet aan den Raad.
De Voorzitter merkt op, dat bij de begrooting de politiek
van Burgemeeeter en Wethouders, die met de uitvoering van
de wet belast zijn, ter sprake komt. Dit adres wordt gesteld
in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening,
omdat het op den weg van Burgemeester en Wethouders
ligt om dit af te doen; het kan niet behandeld worden bij
de begrooting, omdat deze materie behoort tot de bevoegdheid
van Burgemeester en Wethouders.
De heer Kooistra weet wel, dat de Zondagswet de be
voegdheid alleen aan Burgemeester en Wethouders laat, maar
meent toch, dat het goed is, dat dit adres ter sprake komt
bij de begrooting. Spreker verzoekt dus dit adres aan te
houden tot de begrooting.
De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak behandeld kan
worden bij de begrooting, want in het Verslag en in de Memorie
van Antwoord is daarover het rioodige gezegd, maar dat staat
geheel afzonderlijk van dit adres. Het adres vraagt aan Burge
meester en Wethouders een andere uitvoering van de Zondags
wet te geven dan tot nog toe door hen is gedaan.
De heer Kooistra merkt op, dat het adres een uitspraak
vraagt van den Raad, zoodat deze een uitspraak moet kun
nen doen.
De Voorzitter zegt, dat wordt voorgesteld dit adres te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter
afdoening, omdat de afdoening van deze zaak inderdaad bij
Burgemeester en Wethouders behoort.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het verzoek te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter
afdoening.
3°. Verzoek van de Groep Nederland van het Algemeen
Nederlandsch Verbond in zake vaststelling van een ver
ordening tot heffing van een belasting op openbare aan
kondigingen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het verzoek ter visie te leggen in de Leeskamer.
4°. Voorstel van den heer van Stralen in zake wijziging
van den werkloozensteun.
De Voorzitter stelt namens Burgemeesteren Wethouders voor
dit voorstel in handen van het College te stellen om praeadvies.
De heer van Stralen zegt, dat er bij hem geen bezwaar
bestaat, dat Burgemeester en Wethouders over den inhoud
van dit voorstel praeadvies aan den Raad uitbrengen, doch
spreker zou gaarne zieri, dat spoed zal worden betracht,
zoodat de Raad op 29 December de gelegenheid krijgt zich
hierover uit te spreken. In het voorstel wordt gevraagd de
genoemde verbeteringen in te voeren op 1 Januari a. s.
zoodat, wanneer Burgemeester en Wethouders praeadvies
uitbrengen in de eerstvolgende vergadering,die onder normale
omstandigheden eerst over drie weken zal plaats hebben, het
voorstel een deel van zijn waarde zal verliezen. Daarom vraagt
spreker van Burgemeester en Wethouders de toezegging, dat
de volgende week een vergadering zal worden gehouden,
waarin praeadvies zal worden uitgebracht.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak in het College bespoken
is en dat dit niet de eerste keer is, dat zij besproken is.
Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders is het
noodig, dat hieromtrent praeadvies wordt uitgebracht, en over
eenkomstig den wensch van de voorstellers zal het met den
meesten spoed verschijnen, wellicht nog voor het einde
van deze week. Maar het College kan geen toezegging
doen, dat ter behandeling van dit voorstel de volgende week
Maandag een vergadering van den Raad gehouden zal kunnen
worden, want spreker gelooft niet, dat daartoe de mogelijk
heid bestaat.
De heer van Stralen zou dan toch gaarne van den Voor
zitter vernemen, wanneer deze meent, dat dit voorstel wel
door den Raad zal kunnen worden behandeld. De Voor
zitter heeft geen toezegging gedaan, dat het eerder behan
deld zal worden dan op de gewone Raadsvergadering over
drie weken. Waar het de bedoeling van de voorstellers is
den maatregel te doen ingaan op 1 Januari a. s., is er alle
aanleiding het als zeer spoedeischend te behandelen. Indien de
Voorzitter kan toezeggen, dat het voorstel de volgende week
of anders uiterlijk de daarop volgende week behandeld zal
worden, kan spreker er genoegen mede nemen, maar anders niet.
De Voorzitter zegt deze toezegging niet te kunnen doen.
De zaak, waarover het voorstel gaat, is voor 90 be
sproken in het Verslag betreffende de gemeentebegrooting
voor 1931 en in de Memorie van Antwoord zal er dan ook
diep op worden ingegaan. Spreker acht het het beste deze
zaak te bespreken bij de begrooting en meent, dat er geen
aanleiding is voor de behandeling van het voorstel een ver
vroegde Raadsvergadering te houden. Eenigermate hebben de
indieners van het voorstel het aan zichzelf te wijten, dat het
niet eerder behandeld kan worden, want zij hebben met de
indiening ervan zeer lang gewacht. Het is niet altijd mogelijk
voor het College dadelijk praeadvies uit te brengen en gelegen
heid voor discussie te scheppen. Terwijl het wel de bedoeling
is deze zaak in het begin of althans in den lo>p van Januari
te behandelen, kan spreker niet toezeggen, dat daartoe de
volgende week of op den eersten Maandag in Januari een ver
gadering zal worden belegd. Het College is zeer bezet met alle
mogelijke bezigheden.