172
200 kinderen te bonwen voor eene som van 50.000.alles
(grond, meubileering enz.) inbegrepen;
2". bepaling van den toelatingsleeftijd voor de leerlingen
der openbare en gesubsidieerde bewaarscholen op 3£ jaar.
Aangezien in verschillende Gemeenten de leeftijd voor toe
lating tot de bewaarscholen eveneens op 3£ jaar is gesteld,
kan alhier tegen den toelatingsleeftijd van 3| jaar naar de
meening van de minderheid geen overwegend bezwaar
bestaan
3°. verhooging van het schoolgeld voor de openbare be
waarscholen. Het sihoolgeld bedraagt thans voor één kind
12 cent per week, voor twee kinderen uit hetzelfde gezin
20 cent per week en voor drie of meer kinderen 24 cent
per week.
Dit schoolgeld is, ook in vergelijking met het schoolgeld,
dat gemiddeld door de bijzondere bewaarscholen wordt ge
heven, zeer laag. De minderheid zou de evengenoemde be
draden van 12 cent, 20 cent en 24 cent per week willen
brengen op resp. 20 cent, 35 cent en 45 cent per week.
4°. Verhooging van het aantal leerlingen per klasse.
Vooral door dezen maatregel moet en kan naar de meening
van de minderheid het gemiddeld bedrag der kosten per
leerling belangrijk worden verlaagd. Het openbaar bewaar-
schoolonderwijs zal dan aldus moeten worden ingericht, dat
per volle 50 leerlingen worden aangesteld één volledig be
voegde leerkracht, benevens één kweekelinge. Blijft na
deeling van het aantal leerlingen van eene openbare be
waarschool door 50 een rest over. dan wordt nog één
tijdelijke onderwijzeres extra benoemd, indien die rest 20 of
meer bedraagt öf één kweekelinge, indien die rest minder
dan 20 bedraagt. De tijdelijke onderwijzeressen kunnen
worden bezoldigd naar een wedde berekend naar 1000.
per jaar.
De bezetting wordt dan voor een school met 151 tot en
met 169 leerlingen 1 hoofd 2 onderwijzeressen 4 kweeke-
lingen. Voor een school met 170 tot en met 199 leerlingen:
1 hoofd 2 vaste onderwijzeressen 1 tijdelijke onderwijzeres
-f- 3 kweekelingen. Voor een school met 200 leerlingen:
1 hoofd 3 onderwijzeressen -f- 4 kweekelingen.
Het aantal ingeschreven leerlingen per klasse is dan vrij
groot. De praktijk leert echter, dat het verzuim op de
bewaarscholen zoo groot is, dat het aantal in de klasse
aanwezige leerlingen belangrijk blijft beneden dat van de
ingeschreven leerlingen.
In den nieuwen toestand zullen de kosten per leerling en
per jaar van het openbaar bewaarschoolonderwijs dalen tot
50.Op die basis 50.per leerling en per jaar)
zou de minderheid het bijzonder bewaarschoolonderwijs
willen subsidieeren.
Het spreekt wel vanzelf, dat al zal van stonde aan be
langrijk op de kosten van het openbaar bewaarschool-
onderwijs worden bezuinigd, het niet mogelijk is die kosten
ineens tot 50.per leerling en per jaar terug te brengen.
Gedurende een zekeren overgangstijd zullen dus de gemid
delde kosten per leerling en per jaar voor het openbaar
bewaarschoolonderwijs die van het subsidie per leerling en
per jaar voor het bijzonder onderwijs eenigszins overtreffen.
Haar de meening van de minderheid behoeft daartegen
echter geen bezwaar te bestaan.
Om de financiëele gelijkstelling zoo goed mogelijk door
te voeren, zou zij verder voor nieuw te bouwen bijzondere
bewaarscholen, waarvan de plannen de goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders hebben verkregen, de stichtmgs-
kosten willen vergoeden, met dien verstande, dat die ver
goeding niet overtreft het bedrag, hetwelk gevonden wordt
door het getal leerlingen, waarvoor de school plaats biedt,
te vermenigvuldigen met 250 en dat de bepalingen van
de artikelen 79 en volgende van de Lager Onderwijswet
1920, betreffende waarborgsommen etc., zooveel mogelijk
overeenkomstige toepassing zullen vinden.
Voorts zou zij nog eene vergoeding, gedurende 20 jaren
willen verleenen gelijk aan 3\ van de getaxeerde waarde
van de bestaande gesubsidieerde bewaarscholen.
Met de voorstellen van de meerderheid, hier voor sub 6°
(jaarwedde hoofden), 7° (jaarwedde onderwijzeressen), 8° (af
schaffing ambulantisme) er> 9° (geen kosteloos onderwijs en
leermiddelen voor kweekelingen en onderwijzeressen) genoemd,
kan de minderheid zich vrijwel geheel vereenigen. Alleen
zou zij aan tijdelijke onderwijzeressen eene wedde berekend
naar 1000.per jaar (zonder periodieke verhoogingen)
wenschen te zien toegekend en kan in haar stelsel uit het
voorstel hier voor sub 7° genoemd de bepaling vervallen,
dat de daarin bedoelde verandering van het salaris niet
geldt voor de op het tijdstip van in werking treding van
het besluit in functie zijnde onderwijzeressen. In haar stelsel
toch is deze aanvulling niet noodig, aangezien dat stelsel
afzonderlijke vergoeding van de jaarwedden van het onder
wijzend personeel van de bijzondere scholen niet kent.
Met het voorstel van de meerderheid, hiervoor sub 10°
genoemd, kan de minderheid zich niet geheel vereenigen.
H. i. is het beter de beslissing inzake de plaats van vesti
ging van nieuwe bijzondere bewaarscholen bij den Gemeente
raad te brengen.
Tenslotte zou de minderheid nog wenschen te bepalen,
dat het bouwsubsidie wordt toegekend zoo spoedig mogelijk
na den dag, waarop de school wordt geopend, met dien
verstande, dat, indien de school op den dag van opening
minder dan 72 leerlingen telt, het bouwsubsidie wordt toe
gekend zoodra mogelijk na afloop van het jaar, waarin ge
regeld tenminste 72 leerlingen de school hebben bezocht.
Financiëele gevolgen minderheids-voorstellen.
Bij aanneming van de voorstellen van de minderheid
worden de kosten geraamd als volgt:
a. Kosten van pensioenen en wachtgelden 11.969.
(Zie de toelichting bij de kostenberekening
van de meerderheid).
b. 1°. Kosten van de bestaande openbare bewaarscholen.
Indien de toelatingsleeftijd op 3| jaar wordt bepaald,
wordt het gezamenlijk aantal leerlingen van de drie open
bare bewaarscholen geraamd op 400. Elk van de drie
scholen zal dan meer dan 120 en minder dan 150 leerlingen
tellen, zoodat aan elke school verbonden moeten zijn
1 hoofd 1 vaste onderwijzeres 1 tijdelijke onder
wijzeres 2 kweekelingen. In totaal (voor alle 3 scholen)
dus 3 hoofden -f 3 vaste onderwijzeressen -f- 3 tijdelijke
onderwijzeressen 6 kweekelingen. Het salaris voor dit
personeel zal bedragen:
3 hoofden a ƒ2.000.6.000.
3 vaste onderwijzeressen
1.750.—5.250.—
11.250.—
3 tijdelijke onderwijzeressen a ƒ1.000.3.000.
6 kweekelingen 125.750.
Pensioenskosten 12 van 11.250.1.350.
16.350.-
Wegens verdere exploitatiekosten is op de
begrooting voor 1930 uitgetrokken 12.125.
Dit bedrag kan zonder bezwaar worden terug
gebracht tot ten minste 10.000.-
26.350.-
af schoolgelden, na verhooging van het school
geldtarief 2.975.
Aantal leerlingen 400.
Bedrag per leerling
23.375.—
59.-
b. 2°. Kosten van nog te stichten openbare bewaarscholen
voor 200 leerlingen.
voor één school zullen de kosten bedragen
jaarwedde hoofd1.850.
le onderwijzeres 1.500.
2 onderwijzeressen 2.900.6.250.
Pensioenkosten 7 van 6.250.438.
4 kweekelingen 4 x 125.500.
onderhoud gebouw400.
aanschaffing en onderhoud scboolmeubelen. 400.
leermiddelen 400.
verlichting, verwarming en schoonhouden 1.600.
brandverzekeringongevallenverzekering en
duinwater70.
Onvoorzien250.
Ben te en aflossing bouw 5.434 van ƒ50.000.2.717.
13.025.—
Af schoolgelden, geraamd naar het nieuwe tarief 1.450.
11.575.—
Haast de bestaande openbare bewaarscholen
zullen nog drie openbare bewaarscholen, elk
bestemd voor 200 leerlingen, moeten worden
opgericht.
Voor 3 nieuwe scholen derhalve 3 x 11.575.34.725.
Een openbare bewaarschool kan worden ge
vestigd in het eerlang te ontruimen schoolge
bouw aan de Heerenstraat, waardoor dus rente
en aflossing voor één school wordt bespaard,
l'oor de inrichting van die school zullen eenige
kosten moeten worden gemaakt, zoodat de be
sparing niet op 2.717.doch 600.lager
wordt geraamd, derhalve op2.117.-
Blijft 32.608.—