MAANDAG 22 DECEMBER 1930.
347
administratie gaat te ver. Ongetwijfeld zullen Burgemeester
en Wethouders deskundig advies noodig hebben in zake de
administratie van autobussen.
In tegenstelling ook tot den heer Wilbrink meent spreker,
dat een lager subsidie niet voldoende is. Het aanbod van
gratis abonnementen voor de Raadsleden hetwelk niet op
2.000.getaxeerd kan worden moet worden beschouwd
als een uitvloeisel van de begeerte om den dienst in stand te
houden.
Spreker dringt er op aan het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aan te nemen, opdat de busdienst niet komt
te vervallen, waarna men maar weer zou moeten zien, wat
er dan komt.
Voor een gemeentelijken dienst voelt spreker absoluut niet.
Dan zou men er ook zeker met 6.000.niet komen en
misschien zelfs niet met 15.000.of 20.000.
De Voorzitter stelt nu voor, de vergadering te verdagen.
De heer Wilmer wijst er op, dat op de agenda geen avond
vergadering is voorzien, zoodat ongetwijfeld vele leden daarop
ook niet hebben gerekend. Spreker doet daarom een beroep
op den Raad om door te vergaderen.
Besloten wordt nu de verdere discussie over punt XIV
aan te houden en over te gaan tot de behandeling van
punt XV.
XV. Praeadvies op het voorstel van den heer van Stralen
in zake verhooging en uitbreiding van den Kersttoeslag aan
werkloozen.
(Zie Ing. St. No. 265).
De heer van Stralen vreest, dat dit onderwerp door dezen
gang van zaken min of meer in het gedrang zal komen en
het zou hem spijten, wanneer het niet op behoorlijke wijze
afgehandeld zou kunnen worden.
Spreker drukt er zijn spijt over uit, dat Burgemeester en
Wethouders gekomen zijn met een zoo goed als geheel af
wijzend praeadvies. Het liefst had spreker gezien, dat deze
zaak behandeld was in verband met het aanhangige voorstel
van Burgemeester en Wethouders, terwijl door het verschuiven
van de zaak naar deze Raadsvergadering onwillekeurig ver
wachtingen zijn gewekt, hetgeen ook door de pers zoo is
opgevat. Een van de Leidsche bladen schreef, dat, gezien de
beslissing in de vorige vergadering, het nu toch eigenlijk het
beste was, daar van verschillende zijden de wenschelijkheid
was gebleken, dat er in die zaak wat werd gedaan.
Nu blijkt, dat Burgemeester en Wethouders aan de zaak
niets willen doen. Het College is bij de bestrijding van dit
voorstel teruggegaan tot 1925 en heeft daaraan het motief
ontleend, dat er geen aanleiding bestaat om over te gaan tot
den voorgestelden 25 Kersttoeslag. Spreker heeft reeds in
een vorige vergadering de zaak verdedigd, niet omdat er
vroeger een ander besluit zou hebben gegolden, doch meer
orr.dat dit jaar de Kerstdagen midden in de week vallen,
zoodat er dus eenige Zondagen aan de gewone worden toe
gevoegd. Het zou voor de werkloozen prettig zijn, wanneer
zij gedurende deze dagen minder zorg zouden hebben dan
gewoonlijk. Dit zou reeds een voldoende motief voor de meer
derheid van den Raad kunnen zijn, die toch ook wenscht,
dat er lichtpunten zijn in het moeilijk bestaan van de werk
loozen, om daar voor te zijn. Er zijn zeer geringe bedragen
mee gemoeid, die de gemeentekas wel zal kunnen dragen,
terwijl hiermede een daad wordt verricht, die de instemming
van de ingezetenen van de stad zal hebben. Daarom stelt het
spreker teleur, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
pertinent afwijzen, en ook het voorbeeld, dat Burgemeester
en Wethouders geven als bestrijding van zijn voorstel, doet
hem niet erg prettig aan.
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat de Kerst
toeslag van 25% in normale gevallen varieert van 3.40 tot
5.50. Dan geven Burgemeester en Wethouders een bereke
ning, die heel moeilijk te volgen is en die hierop neerkomt,
dat iemand, die werkloos is, een gezin heeft van 4 kinderen
beneden 14 jaar, wiens vrouw werkt, die zelf ook nog een
bedrag verdient, in aanmerking komt voor ƒ2 ondersteuning.
Wanneer deze man den verhoogden Kersttoeslag zou krijgen,
zou dit bedragen 1. Spreker vindt dit een slecht voorbeeld,
omdat het in de practijk uitzondering is. Er wordt uitge
rekend, dat het bewuste gezin een inkomen heeft van 29.75
per week en dat het nog steun krijgt van 2 per week. Dat
inkomen moet alleen door de vrouw verdiend worden, want
de kinderen zijn beneden 14 jaar, of dat inkomen moet door
den man tezamen met de vrouw verdiend worden. Maar dan
stuit men op een andere onmogelijkheid, want het is niet
aan te nemen, dat in een gezin, waar 4 jonge kinderen zijn,
de vrouw uit werken kan gaan, gelijk hier verondersteld is.
De heer Goslinga. Het zijn oudere kinderen
De heer van Stralen wijst er op, dat het gezin dan ook
beduidend grooter is dan zes personen en dat argument kan
dan ook zeer weinig tot bestrijding van het voorste) bijdragen.
Bijna bij ieder werkloosheidsdebat komen Burgemeester en
Wethouders met cijfers, die moeten bewijzen, dat het zoo erg
niet is. Thans wijzen zij er op, dat over de eerste 10 maanden
van 1925 werd uitgekeerd 116.613.05 tegen 55.958.60 over
de eerste 10 maanden van dit jaar. Daarmede zal wel bedoeld
zijn, dat het met de werkloosheid nog al schikt.
De heer Goslinga. Neen, dat ze niet zoo langdurig is als toen.
De heer van Stralen zegt een paar steekproeven te hebben
genomen bij de organisaties en daarbij is gebleken, dat de
moderne organisatie van bouwvakarbeiders in de eerste 10
maanden van 1925 had 13.663 werkloosheidsdagen tegen
18.431 in de eerste 10 maanden van dit jaar.
De heer Wilbrink. Was die organisatie even sterk in
ledental gebleven
De heer van Stralen zegt, dat dit z. i. niet zooveel ver
schil maakt. De uitkeeringen uit de werkloosheidskas be
droegen in dezelfde tijdvakken resp. 11.259 en ƒ17.932. Het
is juist, dat de steunbedragen resp. 12.237 en 8.641 be
droegen, maar de uitkeering uit de werkloozenkas is belangrijk
hooger, terwijl er een bijna evenredige vermindering is van
de steunnorm, zoodat de cijfers allerminst aanwijzen, dat er
nu minder werkloosheid is dan toen of dat de werkloosheid
van korteren duur is. In sommige bedrijven is de toestand
thans gunstiger dan in 1925, maar in andere bedrijven, bijv.
in het bouwbedrijf, is het tegenovergestelde het geval. De
conclusies, die de Wethouder beeft getrokken, zijn dan ook
onjuist.
Door hetgeen in de vorige vergadering van diverse zijden
is gezegd zijn bepaalde verwachtingen gewekt.
De heer Wilmer bleek ook iets te voelen voor die ver
hooging met het oog op het doel en de heer Eikerbout heeft
dit gedeelte van het voorstel warm gesteund.
De heer Elkerbout: Het laatste gedeelte.
De heer van Stralen heeft bovendien tot zijn genoegen in
het Leidsch Dagblad gelezen, dat een 100-tal katholiek ge
organiseerde werkloozen zich tot hun fractie hebben gewend
met het dringend verzoek er toe mede te werken, dat deze
verhoogde Kersttoeslag zal worden uitbetaald. Dit is een
verheugend verschijnsel, omdat tot nog toe de aandrang tot
het bereiken van dergelijke verbeteringen in den toestand
van de gezinnen van werkloozen vrijwel altijd kwam van de
sociaal-democraten. Men kon altijd zeggen: Jullie dringen er
op aan, maar van onzen kant hebben wij daaromtrent geen
verzoek ontvangen. Het blijkt, dat in de kringen van den
heer Wilmer ook een zekere belangstelling voor deze zaak
bestaat en dat ook daar gewenscht wordt, dat aan de op
gewekte verwachtingen zal worden voldaan. Spreker vleit
zich daarom met de hoop, dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders zal worden verworpen.
Naar aanleiding van het tweede deel van zijn voorstel, n.l.
om de Kerstuitkeering ook uit te strekken tot die werkloozen,
die nog uit de kas trekkende zijn, doch die, na uitgetrokken
te zijn, voor steun van de gemeente in aanmerking komen,
zegt spreker, dat vele van deze menschen er in hun kas-
periode slechter aan toe zijn dan wanneer zij in de steun
verlening komen. De steunverleenirig houdt rekening met
de gezinssterkte en het gezinsinkomen, zoodat deze voor hen,
die een gezin hebben te onderhouden, van meer beteekenis
is dan de uitkeering uit de werkloozenkassen. Bovendien
komen degenen, die uit de werkloozenkasssen trekken, nu
niet in aanmerking voor den Kersttoeslag.
Burgemeester en Wethouders willen iets in die richting
doen en zij stellen voor om den Kersttoeslag ook toe te
kennen aan de arbeiders, die van 1 December tot 20 December
onafgebroken werkloos zijn geweest. Zij zeggen daarbij:
»Door deze uitbreiding worden alle schrijnende grens
gevallen weggenomen, al zullen er natuurlijk altijd personen
blijven, die er buiten vallen. Dit is evenwel het geval in elke
regeling".
Het aantal schrijnende grensgevallen zal door dit voorstel
echter nog grooter worden, want iemand, die op 30 November
werkloos is geworden en dit is gebleven tot 20 December,
krijgt den Kersttoeslag, terwijl iemand, die b.v. 8 weken
werkloos is en toevallig een dag gewerkt heeft, daar buiten valt.
Daar de uitbreiding van den Kersttoeslag zoo weinig kost
Burgemeester en Wethouders hebben het berekend op
f 400.is het niet zoo heel moeilijk voor den Raad om
te besluiten dat gedeelte van sprekers voorstel aan te nemen.