MAANDAG 22 DECEMBER 1930. 343 De heer Schülle.r verwondert zich erover, dat de heer Zitman, wanneer hij deze zaak wil aansnijden, zoo slecht op de hoogte is van de kort geleden genomen besluiten. De heer Zitman. Dat was met den heer van Stralen ook het geval! De heer Schüller wijst er op, dat de heer Zitman een deskundige is en dat was de heer van Stralen niet in zake bruggen. De heer Zitman zegt op te komen voor het alge meen belang, maar als men het algemeen belang wil dienen, dan moet men voor het voorstel van Burgemeester en Wet houders stemmen en tegen dat van den heer Zitman. Want als de tram dubbel spoor krijgt en de garage daar blijft, ontstaat er wel degelijk meer oponthoud dan bij enkel spoor. Spreker acht het allerminst wenschelijk voor het korte tijds bestek, gedurende hetwelk men mag hopen, dat de tram nog over de Hoogewoerd zal gaan, dubbel spoor te leggen en hij dringt er daarom ten sterkste op aan het voorstel van den heer Zitman niet aan te nemen. De heer Zitman zegt, dat dit laatste juist door hem niet is gezegd. Hij heeft het als een aatdoop genomen om met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee te gaan. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer Zitman wenscht geacht te worden tegen het prae advies te hebben gestemd. XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van de bijtrekking van een gedeelte plantsoen achter »Amicitia" bij de bestaande veemarkt. (Zie Ing. St. No. 257.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeesler en Wethouders besloten. De Voorzitter stelt nu voor eerst punt XV te behandelen. De heer Groeneveld heeft daar bezwaar tegen. Hoewel het hem zeer moeilijk was deze vergadering bij te wonen, is bij toch gekomen, juist ter wille van punt 14, waarvan de behandeling hem door zijn fractie was opgedragen. Indien punt 15 eerst behandeld wordt, zou spreker thans weggaan. De Voorzitter zegt, dat, wanneer de tijd het toelaat, beide voorstellen nog behandeld zullen worden. De heer Groeneveld maakt er bezwaar tegen, dat er ver andering wordt gebracht in de volgorde van de punten, zooals die aan den Raad zijn toegezonden. De Voorzitter zegt, dat het natuurlijk het recht is van den heer Groeneveld bezwaar te maken tegen wijziging van de volgorde, maar evenzeer heeft spreker als Voorzitter het recht met het oog op den tijd het voorstel te doen een bepaald punt te laten voorgaan. De heer Groeneveld zegt, dat hij punt 14 moet behandelen, doch dat hij niet lang in de vergadering kan blijven. Spreker heeft er in verband met den hem beschikbaren tijd op gerekend, dat punt 14 het eerst behandeld zou worden. De Voorzitter zegt, dat de Raad daarin verandering kan brengen. Spreker wenschte de volgorde te veranderen met het oog op den tijd en omdat over punt 15, dat belangrijker is dan het andere voorstel, vvel het een en ander gezegd zal worden. Spreker legt zich echter bij de beslissing van den Raad gaarne neer. De heer Groeneveld is ten zeerste gedupeerd, wanneer hij moet weggaan, al is het dan geen groot nadeel voor den Raad. De Voorzitter zegt, dat dan punt XIV het eerst behandeld zal worden XIV. Voorstel tot toekenning van een jaarlijksch subsidie aan de N. V. Leidsche Auto-boxen-Garage ten behoeve van den localen Autobusdienst «Stadsverkeer" en tot vaststelling van den desbetrefïenden begrootingsstaat, dienst 1930. (Zie Ing. St. No. 264). De heer Bosman kan het standpunt, dat Burgemeester en Wethouders in de stukken hebben uiteengezet, onderschrijven. Burgemeester en Wethouders zeggen daar, dat deze autobus- dienst behoorlijk voorziet in het verkeer, dat men over het algemeen dezen busdienst op prijs stelt en dat, indien deze dienst zou worden opgeheven, dit door velen betreurd zou worden. Indien dit gevaar bestaat, zou het een ofïer uit de gemeentekas waard zijn het te voorkomen. De vraag blijft dan: hoe groot mag dat ofïer zijn? Nu zijn verschillende stukken ter lezing neergelegd, om eenig inzicht te krijgen over den gang van zaken. Hoe is deze onderneming ontstaan? Men is eerst begonnen met oude bussen te huren, waar buitengewoon veel onderhoud aan was en die de exploitatie daardoor verre van loonend maakten. Later is men tot het inzicht gekomen, dat het zoo niet ging en dat men verstandig zou doen ermee op te houden of te zorgen voor beter materiaal. De ondernemer heeft toen het laatste gekozen en nieuw materiaal gekocht, in de verwachting, dat de resultaten dan beter zouden worden. Nu leggen Burgemeester en Wethouders aan den Raad ook een exploitatierekening voor over den tijd, dat de ondernemer zelf zag, dat het niet ging, dat de onderneming niet op een goede leest was geschoeid, dat het materiaal niet deugde en verbazend veel kostte. Een ondernemer moet weten, hoe hij een zaak moet aanpakken, en vergist hij zich, dan behooren de nadeelige gevolgen geheel te blijven voor rekening van den ondernemer en ligt het niet op den weg van de gemeente hem daarin tegemoet te komen. Wanneer men dus met het oog op de bestaansmogelijkheid deze onderneming bekijkt, moet uitgeschakeld worden het jaar, waarin de ondernemer begon te exploiteeren op een wijze, waarvan hij zelf geoordeeld heeft, dat het niet kon. Dan moet men dus de inrichting bekijken alleen over het laatste jaar, dus het jaar. waarin ze beter geoutilleerd en georganiseerd was en een normale exploitatie mogelijk was. In de toelichting wordt gezegd: Als wij het winstcijfer per 31 Augustus 1930 aannemen en dit cijfer zou spreker dan ook alleen willen bezien dan zouden wij kunnen rekenen op een jaarlijksche winst van 7200.Hiertegenover staat, dat dan nog geen afschrijving en rentebetaling in rekening zijn gebracht, getaxeerd op 15.000.De bussen staan te boek voor 41.455.en eenige centen en een afschrijving van ƒ15.000.met inbegrip van de rente, lijkt spreker nog al degelijk. Wanneer men om subsidie komt, is het trouwens verstandig de afschrijving een beetje aan den veiligen kant te nemen. Die afschrijving zal dus wel heel voldoende geno men zijn, maar spreker wil daar niet verder op afdingen. Na aftrek van deze 15.000.verandert de winst van ƒ7200. in een verlies van 7800.Inbegrepen is dan een winst saldo van 2200.op de garage, waarvan gezegd wordt, dat het buiten rekening moet blijven. Daar is spreker het echter niet mede eens, daar de winst op de garage denkelijk geheel wordt gemaakt door de busonderneming. De garage is tegelijkertijd agent voor de auto-fabriek, die de bussen levert, en krijgt provisie op de bussen en op de onderdeelen en tevens op de benzine. Overal trekt de garage revenuen uit. Wanneer men nu voor het kapitaal van f 14.000.nog 5% dividend in rekening brengt, dan wordt het verlies van 7800.verhoogd met 7(J0.en gebracht op 8.500. Dat verlies is dus geen exploitatieverlies; het wil enkel zeggen, dat, indien de onderneming 8.500.meer had verdiend, men eèn goed rendabel bedrijf had. Met het vooruitzicht, dat het gaandeweg nog beter zal worden. De exploitatie zal gaandeweg wel middelen aan de hand doen tot zuiniger exploitatie en het vervoer zal toenemen. Er is dus alle aan leiding aan te nemen, dat het verlies gaandeweg zal vermin deren. Maar ook als men aanneemt, dat dit niet het geval is, dan zal het exploitatietekort met inbegrip van rentebetaling en dividenduitkeering toch niet meer bedr agen dan 8.500. Van deze 8.500.is het werkelijk verlies op de exploitatie niet meer dan 4.000.a 4.500.De rest is rentederving van het kapitaal, in de onderneming gestoken. Dan is er heel behoorlijk afgeschreven. Een subsidie van 6.000.is te veel, want dan blijft er ten slotte een te klein risico over voor den ondernemer. Als er 6.000.door de gemeente gegarandeerd wordt, kan iedereen het ondernemen in het vooruitzicht, dat het gaandeweg beter wordt. De heer Goslinga Dan wordt het subsidie verminderd. De heer Bosman meent, dat dit niet zoo gemakkelijk zal blijken. Burgemeester en Wethouders stellen voor de balans goed te keuren en naar aanleiding van de verliezen op de balans subsidie te verleenen. Aan die balans zullen Burge meester en Wethouders echter weinig hebben, wanneer zij niet vragen volledige inzage ook van de boeken van de geheele onderneming, want die bussen worden door den garagehouder zeil gerepareerd en het is dus een kleine moeite om te zorgen, dat die busonderneming niet al te zeer floreert. Men moet zich dus niet beperken tot het nazien van de balans van de busonderneming, maar men moet weldegelijk ook eischen inzage van de balans van de garage, omdat men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 11