342 MAANDAG 22 DECEMBER 1930. eenige inrichting, voor zoover zij verkeeren onder dezelfde omstandigheden als het onderhavige schoolbestuur, practisch veelal hetzelfde zullen doen, ook al wordt het niet uitdrukke lijk in het bestek vermeld. Een bepaald geval is spreker echter volstrekt niet bekend. Spreker hoopt, dat de andere heeren van rechts, die misschien aan deze bewering aanstoot mochten genomen hebben, zullen begrijpen, dat het geenszins zijn bedoeling was een blaam te werpen op christelijke school besturen. Dit kon zelfs niet op de genoemde gronden en de heer Groeneveld heeft spreker dus verkeerd begrepen. De heer Groeneveld. U hebt het verkeerd gezegd. De heer Tepe wil dan wel zeggen, dat hij het verkeerd gezegd heeft en dat de heer Groeneveld hem tengevolge daar van verkeerd begrepen heeft. Met 19 tegen 11 stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Vóór stemmen: de beeren Romijn, Manders, van Es, van Tol, de Reede, Eikerbout, Tepe, Reimeringer, Splinter, Goslinga, van der Reijden, Bergers, Donders, Wilbrink, Wilmer, Par- mentier, Bosman, Meijnen en Coster. Tegen stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Stralen, Vallentgoed, Kooistra, de Waal, Koole, Groeneveld, Zitman, van Eek, Verweij en Schüller. IX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het in orde brengen van het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel en in zake regeling van de exploitatie van dat terrein. (Zie Ing. St. No. 263.) De heer Romijn vindt het een onsympathieke methode om bij het spelen van wedstrijden de zijde van het terrein naar den singel af te scheiden met rieten matten of iets anders. Men krijgt daardoor toch niet meer bezoekers, want nu gaan de menschen op den grond zitten om er onder door te kijken of zij plaatsen fietsen, waar zij op klimmen om als apen tegen de draadversperring te hangen. Spreker verzoekt het College zijn invloed aan te wenden om een dergelijke af scheiding van het terrein tegen te gaan. De Voorzitter verklaart, dat het College bereid is te onderzoeken, of er een oplossing voor te vinden is. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de gedeeltelijke vernieuwing van de walmuren langs het Utrechtsche Veer en de üude Vest nabij de Turfmarktsbrug. (Zie Ing. St. No. 258.) De heer Zitman vraagt, ot in de Politieverordening niet een verbod kan worden opgenomen voor de booten om zoo kort aan den kant te malen. Zij maken heele gaten in den grond en de ongeheide fundeering van den walmuur wordt geheel ondermijnd en moet wel wegzakken. De Voorzitter zegt bereid te zijn het maken van een der gelijk verbod te overwegen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Praeadvies op het voorstel van den heer Manders tot verplaatsing van het standbeeld van Boerhaave naar het kop- einde van het middengazon in de Oegstgeesterlaan en tot beschikbaarstelling van de daarvoor benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 255.) De heer Coster meent, dat het verkeersbelang, waarvan in verband met dit voorstel wordt gesproken, pas gediend zal zijn, als het politiebureau met zijn aanhang er weggaat. Spreker kan zich met de thans voorgestelde plaats slechts vereenigen, wanneer het standbeeld zoover achteruit wordt geplaatst, dat het gezicht en het verkeer vrij zijn van de Oegst geesterlaan uit. Anders zou hij er voor zijn het standbeeld te verplaatsen naar het nieuwe Boerhaave-kwartier. De Voorzitter wil gaarne de toezegging doen, dat bij de plaatsing van het standbeeld rekening gehouden zal worden met de belangen van het verkeer. Indien het iets achteruit wordt geplaatst, is er voor het verkeer, dat trouwens in de Oegstgeesterlaan niet zoo groot is, geen gevaar te vreezen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Praeadvies op het voorstel van den heer Zitman in zake bet leggen van dubbel tramspoor over de geheele lengte van de Hoogewoerd. (Zie Ing. St. No. 256.) De heer Zitman herinnert er aan, dat in een vorige ver gadering 16.500.is uitgetrokken om de Hoogewoerd te beklinkeren, om de keien uit den grond te halen en de klin kers er in te brengen enz. Is dit nu aangenomen of hangt dat met deze motie samen? De heer Spinter De motie is afzonderlijk behandeld van het voorstel. De heer Zitman Ik geloof het niet. De heer Splinter zegt, dat den vorigen keer het voorstel is behandeld om de Hoogewoerd te verbeterenniet 16.500. is toegestaan, maar f 10.500. Den heer Zitman Ik weet het zeker. De heer Splinter zegt, dat den vorigen keer het voorstel is aangenomen en dat op het voorstel van den heer Zitman praeadvies zou worden uitgebracht in verband met de aan wezige tramsporen. Toen heeft spreker gezegd, dat men zou wachten met het verbeteren, totdat de motie in den Raad was geweest. De heer Zitman is het niet eens met den Wethouder en meent, dat zijn motie en het voorstel van Burgemeester en Wethouders in één hand zijn gebleven. De heer Wilbrink wijst er op, dat het voorstel tot ver betering van de Hoogewoerd is aangenomen, maar dat sluit niet uit, dat de heer Zitman kan stemmen tegen het prae advies van Burgemeester en Wethouders. Als Burgemeester en Wethouders besluiten, dat het werk niet uitgevoerd wordt dan met dubbel tramspoor, dan moet dat eventueel nog ge beuren en dat doet dus aan de zaak verder niets af. Als de heer Zitman nog een voorstel wil doen, dan is daartegen geen bezwaar. Spreker is het in principe eens met den heer Zitman. De tramwegmaatschappij heeft zich, zooals Burgemeester en Wet houders berichten, niet bereid verklaard dubbel spoor aan te leggen, waardoor deze verbetering geruimen tijd zal worden opgehouden. Men kan iets voelen voor de belangen van de firma Stallinga en daarom vindt spreker nog geen vrijheid tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders te stemmen. Gezien de lijdensgeschiedenis met de Breestraat, zou het nog wel twee jaren kunnen duren, eer de verbetering van de Hoogewoerd tot stand kwam. Spreker dringt er daarom op aan met het voorstel van Burgemeester en Wet houders mee te gaan, omdat het in de allereerste plaats ge- wenscht is, dat de verbetering tot stand komt. De heer Zitman heeft uit het rapport in de stukken van de politie gelezen, dat deze niets liever wenscht dan dat deze twee sporen worden doorgetrokken, en alleen met een zeker soort influenceering, van welken kant, is niet bekend, en door het feit, dat de verbetering van het Levendaal zal komen, kan zij met Burgemeester eri Wethouders wel meegaan. Ook uit het rapport van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg- Maatschappij blijkt, dat zij het zou toejuichen, als er op de Hoogewoerd dubbel spoor kwam, terwijl zij toch met Burge meester en Wethouders meegaat. Dit is een precair puntje, hoewel niet direct voor den heer Stallinga. Het persoonlijk belang staat bij spreker niet op den voorgrondbij beziet de zaak uit het oogpunt van algemeen belang en daarom moes ten Burgemeester en Wethouders er voor zijn om op de Hoogewoerd dubbel spoor te maken en de tramrails door te trekken. Dit het rapport heeft men wel kunnen lezen, dat, wanneer de gemeente aan de Tramwegmaatschappij zou vragen dit te doen, zij daar geen bezwaar tegen zou hebben. Waar volgens den Wethouder het voorstel van de 16.500.is aan genomen, kan spreker daar nu geen wijziging meer in brengen. Anders zou hij hebben voorgesteld om, als er geen dubbel tramspoor wordt gelegd, de Hoogewoerd zoo te laten, want er staat ook in de voorwaarden van die verbetering, dat er 25 cM. grond uit gehaald zal worden en dat die ondergrond slecht is. Spreker is dat niet met Burgemeester en Wethouders eens, want dat is op den Stationsweg ook niet gebeurd en daar is thans ook geen slik en vroeger wel. Het komt er maar op aan den bezemwagen wat meer op de Hoogewoerd te laten rijden. Het slik komt namelijk van boven af en niet van onderen op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 10