326 MAANDAG 1 DECEMBER 1930. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde het voorstel sub c van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig dit voorstel besloten. Ten slotte stelt de Voorzitter aan de orde het voorstel sub d van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders een wijziging willen aanbrengen. Er staat onder c.: te besluiten, dat in het vervolg ook op de Veemarkt de werkloonen enz. Waar het wenschelijk is om deze wijzigingen met 1 Januari te doen ingaan, vervangen Burgemeester en Wethouders de woorden »in het vervolg" door »met ingang van l Januari 1931". Wordt zonder beraadslag ng of hoofdelijke stemming over eenkomstig het gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. XIII. Verordening, regelende de heffing van een plaatselijke belasting voor het gebruik van voor den openbaren dienst bestemde gemeentewerken en -bezittingen te Leiden en voor diensten, door de gemeente bewezen, alsmede van gelden, als bedoeld in het derde lid van artikel 238 van de Gemeentewet. (Zie Ing. St. No. 248.) De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Wilbrink zegt, dat er wordt gesproken over het in opslag en in gebruik hebben van gemeentegrond. Hij heeft daartegen in het algemeen geen bezwaar, waar er algemeene en particuliere belangen mede gemoeid zijn, maar hij wijst erop, dat een bepaald gedeelte van den gemeentegrond, dat verhuurd wordt, wordt gebruikt voor een soort opslagterrein, waarvoor het niet bestemd is. Hij heeft het oog op den Nieuwen Rijn, waar driejaar geleden een steiger is geslagen, welke IJ jaar in gebruik is geweest, het laatste jaar niet is gebruikt, maar de laatste maanden bestemd wordt voor opslagplaats van allerlei rommel, zoodat het aanzien van den Nieuwen Rijn meer dan afschuwelijk is. Wanneer de gemeente zooveel geld uitgeeft als nu kort geleden voor het Gangetje is gebeurd, om het aanzien der stad te verbeteren, gaat het niet aan, dat men door particulieren het uiterlijk der stad zoo laat verwaarloozen, en weegt daartegen niet op het simpele bedrag, dat men volgens deze verordening kan heffen. Spreker ziet trouwens het geheele nut van dien steiger niet in; toen er nog gebouwd moest worden en het materiaal gelost moest worden, was die wel gewenscht, maar voor de bouwwerken op de Hooigracht kan er geen gebruik van worden gemaakt; alleen wordt hij gebruikt, als men wat puin of vuilen grond over heeft. In zulke gevallen moet de gemeente de vergunning voor den steiger intrekken en, zoolang die niet is ingetrokken, mag zij dien steiger alleen laten ge bruiken voor overlossen, maar niet voor opslaan. Verder moet men voor het hebben van een riool of een loozing in het algemeen 10.betalen. Zoowel een klein fabriekje, dat niet meer dan 1 loozing noodig heeft, als een fabriek, waar men speciaal met den baggermolen moet komen, om alles op te ruimen, zooals b.v op de Oranjegracht, moeten 10.betalen en dat acht spreker onbevredigend. Was het nu niet mogelijk geweest bij deze herziening hier eenige differentiatie in te voeren? Werken bovendien Burgemeester en Wethouders er niette veel op om overal geld uit te slaan?Zoo moet ookiemand belasting betalen, die een reclame op een zonnescherm aanbrengt, ter wijl hij dat moet doen, omdat door het zonnescherm niet meer goed zichtbaar is, wat hij verkoopt. Men gaat het aldus toch wel een beelje op de kleine dingen zoeken. De gemeente verzoekt toch ook vaak gratis afstand van grond en stoepen en stelt een dergelijken burgerzin toch op prijs; spreker vindt het toch wel ver gezocht om op een zonnescherm aangebrachte reclames te belasten. Het is toch niet noodig, dat in te las- schen. De gemeente is toch niet zoover gekomen, dat zij op deze volgens spreker onbillijke manieren deze kleine bedragen moet innen. De heer Elkerbout wenscht op enkele der voorgestelde wijzigingen, welke als nieuw zijn te beschouwen, de aandacht te vestigen. In hoofdzaak geldt dit no. 20 van tarief B, lui dende: »Voor het hebben van een automaat voor den verkoop van chocolade, sigaren, eigaretten of andere waren, voor 1 jaarf 5, Ditzelfde vindt men terug in tarief D onder no. 9. Spreker vree st, dat tengevolge van de aanneming van de wet op de winkelsluiting van lieverlede een groot aantal van dergelijke automaten zal worden geplaatst, waardoor het publiek in de gelegenheid zal worden gesteld niet alleen sigaren of chocolade maar ook andere artikelen te koopen, hetgeen hij in zekere mate beschouwt als een ontduiking van de winkelsluiting. Wanneer alle winkeliers zich een dergelijken automaat aanschaften, was de oneerlijke concurrentie verdwenen, maar indien slechts bier en daar zulk e>-n automaat wordt geplaatst, ontstaat er een concurrentie, welke spreker ongeoorloofd acht. Met het oog daarop zou spreker het bedrag van 5. vervijf- of vertienvoudigd willen zien. De heer Goslinga zegt. dat het College den heer Wilbrink gelijk kan geven naar aanleiding van diens eerste opmerking. Het is juist, dat de steiger in den Nieuwen Rijn den laatsten tijd wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor vergunning is verleend. In het afdeelingsverslag van de be grooting is daarop reeds de aandacht van Burgemeester en Wethouders gevestigd en de Wethouder van Fabricage zal maatregelen nemen om daaraan een eind te maken. Volgens den heer Wilbrink zou voor dien steiger een bagatel worden worden betaald, maar dat is niet juist, want het is een bedrag van 500.De gemeente wil die 500.wel vóórhaar kas hebben, zoolang de betrokken persoon behoefte heeft aan dien steiger, maar het is volkomen juist, dat hij niet mag worden gebezigd voor datgene, waarvoor hij thans wordt misbruikt. Wat betreft de loozingen, de heer Wilbrink heeft tegenover elkander gesteld loozingen van groote fabrieken en van kleine fabrieken en gevraagd, of er niet wat differentiatie in kan worden gebracht. Het is moeilijk bij een dergelijke verordening een tarief vast te stellen naar de grootte van een fabriek, maar er zijn fabrieken, die 5 loozingen hebben en dus 5 X 10.betalen, zoodat er op dit punt reeds differentiatie bestaat. Wanneer men echter ging heffen voor kleine fabrieken f 5.voor fabrieken van middelbare grootte 7.50 en voor groote fabrieken 10.dan zou men voor de moeilijk heid komen te staan om te bepalen, bij welke dier drie cate gorieën een bepaalde fabriek moest worden ingedeeld. De heer Wilbrink heeft gezegd, dat de gemeente overal geld uit tracht te slaan en dat dit de gedachte van de kleine dingen is. Deze opmerking kan men echter tegen deze geheele verordening maken, waarin allerlei kleine dingen worden belast, maar hier geldt, dat vele kleintjes een groote maken, want de opbrengst der precario's heeft in de laatste 5 jaar gevarieerd tusschen 26000.en 35000.of gemiddeld f 30000.bedragen, hetgeen natuurlijk aan den Wethouder van Financiën zeer welkom is. Burgemeester en Wethouders meenden, dat een belasting op zonneschermen met reclame eerlijkheidshalve moest voor gesteld worden. Men moet de menschen zooveel mogelijk gelijk behandelen; de een moet voor een reclame betalen, maar de ander zou er niet voor behoeven te betalen, wanneer hij ze op een zonnescherm plaatste, hoewel dit ook boven gemeentegrond hangt. Die ongelijkheid is niet juist. Iemand, die aan de Zuidzijde woont en geen zonnescherm heelt, moet b.v. voor een lichtbak betalenzoo moet ook iemand, die aan de Noordzijde woont en een reclame schildert op zijn zonne scherm, zoodat het niet meer alleen als zoodanig gebruikt wordt, daarvoor betalen; anders zou er weer ongelijkheid zijn. Men kan ten aanzien van de automaten zien, hoe up-to-date Burgemeester en Wethouders zijn; naar aanleiding van de pas aangenomen Winkelsluitingswet zijn de winkeliers over stroomd door aanbiedingen van allerlei soort automaten. Burgemeester en Wethouders meenen, dat hieruit voor de gemeente wel een slaatje uit te slaan is door een belasting. De heer Eikerbout acht de voorgestelde verdubbeling van het tarief nog te weinig, want hij vreest van die automaten ontduiking der Winkelsluitingswet. Het is spreker absoluut onduidelijk, hoe men daardoor die wet kan ontduiken, want men kan nog kleinigheden krijgen, zonder dat iemand er iets voor heeft te doen; dat gaat heelemaal automatisch. Moet men dat nu onmogelijk maken door zoo'n hoog tarief? Het is juist in het belang van den middenstand, dat dit mogelijk blijft; de rationalisatie en de mechanisatie gaan hoe langer hoe verder. Het is een quaestie van appreciatie, of men 5. te veel of te weinig vindt. Het College meent door verdubbe ling van het tarief in de goede richting te gaan, doch is niet overtuigd door den heer Eikerbout; het is hier geen ontduiking der wet, maar een vorm, waarmede het vindingrijke leven zich tracht te redden, indien door een wet iets onmogelijk gemaakt wordt. Dat kan men als moderne menschen toch niet tegengaandat zou zeer bekrompen zijn. De heer van der Reijden zegt, dat de groote winkeliers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 4