GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
101
INGËKOHEIÏ STUKKE».
N". 104. Leiden, 20 Augustus 1930.
In verband met de uitbreiding van het aantal leerlingen
is het noodig om de kleedkamer behoorende bij het gym
nastieklokaal van de H. B. S. voor Meisjes in te richten als
leslokaal. De kosten daarvan, met inbesTin van die voor
aanschaffing van meubilair, worden geraamd op ƒ450.
In de als gevolg hiervan ontstane behoefte aan een nieuw
kleedlokaal kan worden voorzien door tegen het gymnastiek
lokaal een nieuw gebouwtje aan te bouwen, waarvan de
kosten, met weglating van het aanvankelijk daarin ont
worpen voorportaal, worden begroot op ƒ1000.
Ten slotte is het gewenscht. zoowel wegens de uitbreiding
van het aantal leerlingen als in verband met de inrichting
van het kleedlokaal tot leslokaal de rij wiel bergplaats op de
speelplaats met 40 standen uit te breiden, waarvan de kosten
naar raming van den Directeur der Gemeentewerken 400.—
zullen bedragen.
Onder mededeeling, dat de Commissie van Fabricage zich
met een en ander geheel kan vereenigen, geven wij Uwe
Vergadering alsnu in overweging door vaststelling van den
hierbij overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1930,
een bedrag van ƒ1850.ter beschikking van ons College
te stellen voor de inrichting van de bij het gymnastiek
lokaal behoorende kleedkamer tot leslokaal, den bouw van
een nieuwe kleedkamer en de uitbreiding van de rijwielen
bergplaats van de H. B. S. voor Meisjes. Op den post voor
Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag moet worden
afgeschreven, is nog beschikbaar ƒ9.264 70.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 165. Leiden, 8 Augustus 1930.
Ter vervulling van de vacature welke op Dinsdag 2 Sep
tember 1930 in onze Commissie zal ontstaan ten gevolge
van de periodieke aftreding van den heer A. L. Reimeringer,
en waarin, overeenkomstig artikel 4 der Verordening van
den 7 Mei 1896 (Gemeenteblad No. 6), op dien dag moet
worden voorzien, hebben wij de eer Uw College de volgende
aanbeveling te doen toekomen:
1°. C. L.VAN BUUREN, Gepensionneerd Kapitein ter Zee;
2°. JHR. C. C. ROËLL, Directeur der Leidsche Zoutkeet;
beiden wonende te Leiden.
De heer Reimeringer wenscht voor een herbenoeming niet
in aanmerking te komen.
De Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs
Aug. L. Reimeringer, Voorzitter.
H. A. Sypkens, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 167.
Leiden, 15 Augustus 1930.
166. Leiden, 15 Augustus 1930.
De Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal
heeft de eer den Raad mede te deelen, dat volgens artikel 2
der betrekkelijke verordening van de leden der ommissie
voor aftreding aangewezen zijn de Heeren B. JHuurman Dzn..
Prof. Dr. L. Knappert en Prof. Dr. W. Martin.
Voor de vervulling dezer vacatures beveelt de Commissie aan
Vacature Huurman:
De Heeren 1. B. J. HUURMAN Dzn.
2. Mr. A. J. ROMIJN.
Vacature Knappert:
De Heeren 1. Prof. Dr. L. KNAPPERT,
2. W. J. J. C. BIJLEVELD.
Vacature Martin:
De Heeren 1. Prof. Dr. W. MARTIN,
2. S. J. LE POOLE L. G.zn.
Namens de Commissie,
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Voorzitter.
A. Coert, wnd. Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Door het ontslag van Dr. D. A. H. van Eek is de
betrekking van leeraar in de Ouden Talen aan het Leidsche
Gymnasium opengevallen. Voor deze betrekking hebben zich
na oproeping slechts zeer weinig sollicitanten aangemeld.
Wij hebben omtrent de vervulling van deze vacature het
advies ingewonnen van den Inspecteur der Gymnasia, het
welk wij hiernevens overleggen. Met zijne beoordeeling van
de sollicitanten kunnen wij ons vereenigen; met hem zijn
wij van oordeel, dat i. c. slechts één der sollicitanten voor
benoeming tot leeraar in aanmerking kan komen. Aange
zien wij nu bezwaarlijk personen kunnen aanbevelen, wier
benoeming wij niet in het belang van het gymnasium zouden
achten, meenen wij ons bij de aan Uwe Vergadering uit te
brengen aanbeveling voor dit geval te moeten beperken tot
één persoon. Bij gebreke van voldoende geschikte sollicitan
ten zal i. c. dus moeten worden afgeweken van den regel,
dat onzerzijds een aanbeveling van meer dan één persoon
wordt gedaan.
In verband met het bovenstaande hebben wij de eer Uwe
Vergadering te verzoeken tot benoeming van een tijdelijken
leeraar in de Oude Talen aan het Gymnasium voor den
cursus 19301931 over te gaan en daarvoor aan te bevelen
den heer W. A. A. van Otterlo, doctorandus in de klassieke
letteren, te Leiden.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden,
P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter.
J. Boon, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
N°. 168. Leiden, 20 Augustus 1930.
Bij zijn hiernevensgaand schrijven verzoekt de heer J. A.
Verhoog hem wel eervol ontslag te willen verleenen uit zijne
betrekking van Hoofdopzichter der Gemeentewerken.
Aangezien noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij
ons College tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar bestaat,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer
J. A. Verhoog, op diens verzoek, met ingang van 1 Januari
1931, eervol ontslag te verleenen als Hoofdopzichter der
Gemeentewerken.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 Augustus 1930.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende Johannes Abraham Verhoog, geb. 13 Octo
ber 1865, bij Raadsbesluit van 6 December 1900 benoemd
tot Hoofdopzichter bij de gemeentewerken alhier, welke
betrekking door hem van af 1 Januari 1901 is vervuld, ver
zoekt beleefd, waar hij 13 October a.s. den 65-jarigen leeftijd
hoopt te bereiken, met ingang van 1 Januari 1931 eervol
ontslag, met toekenning van het hem toekomende pensioen.
Met Hoogachting,
J. A. Verhoog.
N°. 169.
Leiden, 21 Augustus 1930.
Ingevolge het bepaalde bij de artt. 5 en 6 der verorde
ning van 19 Januari 1911, houdende Reglement op het
beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht „Endegeest",
de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" en het
Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest" (Gem. Blad No. 1),
laatstelijk gewijzigd bij verordening van 17 Maart 1924
(Gem. Blad No. 8), hebben wij de eer Uwe Vergadering,
ter vervulling van de vacature, die in de Commissie van
Beheer over die gestichten zal ontstaan, tengevolge van de
periodieke aftreding van den heer B. J. Huurman, na raad
pleging der Commissie, de volgende aanbeveling aan te
bieden
1°. B. J. HUURMAN;
2'. D. PARMENTIER.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.