94
klasse verzwaart de belasting bij een belastbare som van
800.met 200%, bij een belastbare som vau/850.met
100 °/o, bij een belastbare som van ƒ900.met 662/3% en
bij een belastbare som van 10000.met slechts l2/3
Voor gemeenten der derde klasse is het verschil nog veel
grooter (400% bij ƒ800.en bij 10000.Vermits
heffing van opcenten de hoofdsom van de Gemeentefonds
belasting ten hoogste met 80 (in bijzondere gevallen met
100 kan verhoogen, is het duidelijk, dat plaatsing in een
numeriek hoogere klasse voor de minder gegoeden ongun
stiger is dan verkrijging van inkomsten door heffing van
opcenten.
De regeling van den kinderaftrek is bij de Gemeentefonds
belasting gunstiger dan bij de thans geheven plaatselijke
inkomstenbelasting. Bij de laatste beperkt zich de aftrek
tot kinderen beneden den leeftijd van 16 jaar en bij de
Gemeentefondsbelasting worden voor kinderaftrek in aan
merking genomen de kinderen tot 21 jaar. Ook de bedragen
van den aftrek zijn. behoudens enkele uitzonderingen, bij
de Gemeentefondsbelasting gunstiger.
Indien Leiden wordt gerangschikt in de eerste klasse, dan
beteekent dit over het geheel een verminderden druk vooi de
minder draagkrachtige ingezetenen. Ben aantal ingezetenen,
die wel in de gemeentelijke inkomstenbelasting bijdragen,
zullen zelfs in het geheel geen - emeentefondsbelasting ver
schuldigd zijn.
Heffing van opcenten.
Artikel 243 (nieuw), eerste lid, van de Gemeentewet be
paalt, dat de opcenten op de Gemeentefondsbelasting op
alle aanslagen tot een gelijk getal moeten worden geheven.
Het tweede lid van dat artikel bepaalt, dat het in afwijking
van dezen regel geoorloofd is, het tarief op zoodanigen voet
in te richten, dat een geleidelijk stijgend getal opcenten
wordt geheven bij toeneming van de belastbare som. In
beide gevallen mogen echter niet meer dan 80 opcenten
worden geheven, die alleen bij niet-progressieve heffing onder
bepaalde voorwaarden tot ten hoogste 100 opcenten mogen
worden opgevoerd. Progressieve regeling van opcenten brengt
dus tevens een beperking in het te heffen bedrag mede.
Bovendien is de Gemeentefondsbelasting reeds progressief
geregeld. Daarbij komt, dat het gemiddeld inkomen van de
aangeslagenen te Leiden niet hoog is. Een progressieve
heffing zou dan ook niet zoodanig kunnen worden geregeld,
dat de minder draagkrachtige ingezetenen daardoor in be
duidende mate zouden worden ontlast, terwijl daarentegen
de weinige hoogere inkomens veel zwaarder zouden moeten
worden getroffen.
Worden de opcenten progressief geheven, dan moet, in
dien tot belastingverhooging wordt overgegaan, alsmede
bij verlaging van het totaal belastbaar inkomen of bij
mogelijke tegenvallers, de belasting hoofdzakelijk voor de
minder draagkrachtigen worden verzwaard, omdat van de
hoogere inkomens reeds het bij de wet i oegestane maximum
getal opcenten geheel of bijna geheel wordt geheven.
Leiden, 31 Juli 1930.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergade
ring mede te deelen, dat zij na vooraf gehouden uitvoe
rige besprekingen met Burgemeester en Wethouders zich
kan vereenigen met het voorstel tot wijziging van het
gemeentelijk belastingstelsel, noodig geworden in verband
met de nieuwe wet op de financiëele verhouding tusschen
Bijk en Gemeenten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.