S3 Gesteld, dat alle aandeelen worden aangeboden, dan moet betaald worden 450 x 3.000.1.350.000.voor de aandeelen en 175.000.voor de concessionarisrechten. Voor 1.525.000.verwerft de gemeente dus een bezit, dat jaarlijks oplevert een winst van 254.804.14 (inclusief de tantièmes der Directie en Commissarissen). Daarvan gaat af 5 over het te leenen bedrag voor den aankoop der aandeelen of 76.250.rest een netto rendement van de belegging van 178.554.14 of ll°/0. De gemeente kreeg vol gens de concessie in 1928 al een aandeel in de winst ad 89.302.76 en er blijft dus een voordeel van 89.251.38 per jaar uit de transactie boven hetgeen de gemeente toch reeds genoot. Er is dus een zeer ruime reserve voor eventueelen achteruitgang van de onderneming of voor de eventueele hoogere kosten, die de Maatschappij zou hebben te maken om de stijgende hoeveelheid water te produceeren en te distribueeren, alsmede om in den vervolge een gezondere bedrijfspolitiek te voeren en juiste reserves te maken. In vergelijking met naasting is de nu voorgestelde transactie ook voordeelig. Door aankoop der aandeelen verwerft de gemeente thans voor ƒ1.525.000.hetzelfde wat zij over 6 jaren bij naasting onder zeer gunstige omstandigheden voor ƒ2.847.584.40 zou kunnen verwerven, doch waarvoor zij eventueel ook ƒ6.409.891.80 zou kunnen moeten betalen op poene van de concessie voor 25 jaar verlengd te zien. Overigens meenen wij ook, dat een prijs van 300 voor een volle zeggenschap verzekerend aantal aandeelen van een Naamlooze Vennootschap, wier aandeelen voor 275 verhandeld werden en die 15 dividend geeft niet al te hoog is. Wij hebben tot nu toe nagenoeg alleen van financiëele zijde de zaak bekeken en hoezeer, wat wij dienaangaande leerden, ons tot de overtuiging brengt, dat de gemeente gebruik moet maken van de gelegenheid, die zich thans voordoet (en zich waarschijnlijk niet zoo spoedig herhalen zal) zoo zouden wij Uwen Baad nooit kunnen aanraden op het voorstel in te gaan, tenzij wij ons ook overtuigd hadden, dat de onderneming, niet alleen financieel en tech nisch gezond is, doch ook de waarborgen biedt, dat zij in de komende jaren dezelfde mogelijkheden van verdiensten zal blijven bicden. Ten einde een deskundig onderzoek hiernaar te kunnen instellen, hebben wij behalve van de diensten van den rechtskundig adviseur Mr. Th. A. Fruin, die groote ervaring van transacties als de thans voorgeslagene heeft, ons ook verzekerd van het advies van een bij uitstek deskundige, t.w. den directeur van het Bijksbureau voor drinkwater voorziening, den heer Ir. W. F. J. M. Krul. De conclusies, waartoe zijn onderzoek leidde, zijn: „1. De werken en inrichtingen der L. D. M. verkeeren in een goeden staat van onderhoud en voldoen in het algemeen en in vergelijking met soortgelijke bedrijven alleszins aan redelijke eischen van doelmatigheid. „2. Ten aanzien van de doelmatigheid der waterwinnings middelen moet een reserve worden gemaakt, aangezien vol doende gegevens betreffende de geo-hydrologische gesteldheid der winplaats ontbreken. Het staat vast, dat de hoeveelheid water, die aan het ook in de toekomst maximaal be schikbare duinterrein kan worden onttrokken, beperkt is. „3. Het tariefsysteem werkt waterverspilling in de hand. Wanneer het systeem in dit opzicht verbeterd wordt, zal toch vermoedelijk in niet zeer ver verwijderde toekomst het beschikbare duinterrein niet voldoende zijn ter dekking van de waterbehoefte. „4. Wanneer de gemeente de aandeelen derL. D.M. tegen 300 °/0 en de concessionarisrechten tegen ƒ175.000.over neemt, zal zulks de sub 3 vermelde onzekerheid buiten beschouwing latende aan de gemeente belangrijk meer winst opleveren dan de te verwachten jaarlijksche uit- beeringen op grond van de concessievoorwaarden zullen bedragen. Het verschil zal zeer waarschijnlijk meer dan voldoende zijn om in de sub 3 vermelde moeilijkheid te voorzien. „5. Naasting van het bedrijf in 1937 op grond van de concessievoorwaarden zal voor de gemeente onvoordceligzijn." De sub 2 gemaakte reserve nl., dat voldoende gegevens betreffende de geo-hydrologische gesteldheid der winplaats ontbreken, weerhield hem echter geenszins de transactie aan te bevelen. Het was niet mogelijk, het door hem wen- schelijk geoordeelde geo-hydrologisch onderzoek alsnog te doen instellen, nademaal daarmede ten minste twee jaren gemoeid zouden zijn. Ten aanzien van nadere bijzonderheden verwijzen wij naar het mede in de Leeskamer ter inzage gelegde rapport van het Bijksbureau voor Drinkwatervoorziening. Het spreekt wel vanzelf dat degeen, die namens de aandeel houders de onderhandelingen voert, zich heeft willen ver zekeren dat de gemeente van de door haar te verkrijgen macht geen zoodanig gebruik zou maken, dat daardoor de positie van het personeel zoowel wat dienstvoorwaarden als pensioenregeling betreft, ongunstiger zou worden, dan die onder het tegenwoordig beheer is en dat de dividend garantie gehandhaafd zou blijven. Daartegenover heeft de gemeente verlangd, dat ten aanzien van de verplichting tot levering der aandeelen en der concessionarisrechten geen twijfel zou blijven bestaan en partijen hebben derhalve de overeengekomen voorwaarden vastgelegd in een concept contract, waarvan de artikelen geen nadere toelichting be hoeven en hetwelk wij U ter goedkeuring hiernevens aan bieden. Besumeerende geven wij Uwe Vergadering alsnu, onder verwijzing naar het hieronder afgedrukt advies van de Oom missie van Financiën, in overweging: a. over te gaan tot den aankoop van 418 aandeelen Leidsche Duinwater Maatschappij tegen een prijs van 3.000.per aandeel plus rente a 5 °/0 van af I Juli 1930, alsmede van de concessionarisrechten, zooals die in de ontwerp-overeenkomst met Jhr. J. A. van Kretschmar van Veen omschreven zijn tegen een prijs van 175.000. b. goed te keuren het overgelegde concept contract met Jhr. J. A. van Kretschmar van Veen te Hilversum; c. Burgemeester en Wethouders te machtigen om desge- wenscht eventueel boven het getal van 418 aangeboden aandeelen nog aan te bieden aandeelen tegen den prijs van ƒ3.000.per stuk aan te koopen; d. Burgemeester en Wethouders te machtigen het noodige in verband met deze transactie te verrichten, waaronder is begrepen de uitoefening van de rechten, die der gemeente als aandeelhoudster zullen toekomen; e. den desbetreffenden hierbij overgelegden begrootings- staat dienst 1930, vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 24 Juli 1930. Naar aaideiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan den Baad om te besluiten tot den aankoop van 418 aandeelen Leidsche Duinwater Maatschappij c.a., geeft de Commissie van Financiën als haar oordeel te kennen dat, waar ingeval van naasting de Gemeente, ook in het voor haar gunstigste geval, toch nog een aanzienlijk hooger bedrag zal moeten betalen dan bij het totstandkomen der voorgestelde transactie, het aangaan van deze overeenkomst uit financieel oogpunt aanbevelenswaardig kan genoemd worden. Of het voor de gemeente wenschelijk of noodzak'lijk is om volledige zeggenschap te verkrijgen in het bedrijf der Leidsche Duinwater Maatschappij zou behalve uit financieel oogpunt in vergelijking met een eventueele naasting, ook nog beschouwd kunnen worden uit een oogpunt van sociale politiek. De Commissie is echter van oordeel dat het niet tot haar taak behoort dit terrein te betreden, doch wil wel als hare meening te kennen geven, dat de verschillende gronden waarop in het ingekomen stuk de vorenbedoelde wenschelijkheid of noodzakelijkheid voor de gemeente wordt bepleit door haar niet of niet allen worden gedeeld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 3