MAANDAG 7 JULI 1930. 207 aan de geuite bezwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen. De adresseerende Federatie had uit het voorstel van Burge meester en Wethouders kunnen weten, dat de oorspronkelijke voorwaarden veranderd warenbovendien hadden de betrokken woningbouwvereenigingen de Federatie van het resultaat der besprekingen op de hoogte kunnen brengen. Blijkbaar is noch het een, noch het ander gebeurd en dat is de reden, waarom het adres van de Federatie niet geheel overeenstemt met het Ingekomen Stuk van Burgemeester en Wethouders. De heer Eikerbout vroeg, aan wie de woningen voor groote gezinnen zullen worden verhuurd. Om zoo goed mogelijke bewoners te krijgen, is het juist goed, dat daaromtrent overleg gepleegd zal worden tusschen het gemeentebestuur en de woningbouwvereenigingen. Spreker weet wel, dat het door de gemeente aanwijzen van bewoners wel eens een enkelen keer op teleurstelling is uitgeloopen, maar iri het algemeen kunnen de woningbouwvereenigingen toch niet klagen, dat zij van de aanwijzing door de gemeente de dupe zijn geworden. Het is ook heel moeilijk; wanneer iemand het huis niet goed bewoont, wat moet er dan gebeuren? Men kan zoo iemand toch niet op straat zetten! Het zal dus ook in de toekomst wel eens mogelijk zijn, dat het gemeente bestuur een woning toewijst aan een gezin, waarvan later blijkt, dat het de woning niet goed bewoont. De bepaling omtrent voorafgaand overleg met Burgemeester en Wethouders betreffende herstellingskosten, die een bedrag van 200.te boven gaan, is onder de voorwaarden opge nomen, omdat één van de bouwvereenigingen, wier werk spreker overigens waardeert, niet ingaat op het vriendelijke verzoek van het College, om het gemeentebestuur vooraf op de hoogte te stellen van te verrichten herstellingen, verfwerk enz. Zulks was bij de bestaande voorwaarden niet voorgeschreven. Ge woonlijk vragen de besturen der andere vereenigingen bij aanbesteding goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders, om het aan den laagsten inschrijver te geven. Deze voorwaarde is nu voorgesteld, omdat het anders mogelijk is, dat het College gedurende een vol jaar niet weet, wat in den boezem van een vereeniging omgaat, en het pas verneemt bij de balans, die jaarlijks overgelegd wordt. De voorwaarde betreffende de personeelsformatie bedoelt niet anders dan dat, wanneer een bouw vereeniging bijv. een vakman wil aanstellen, omdat zij dit op grond van de ervaring voordeeliger acht dan alle voorkomende kleine karweitjes uit te besteden, zij daarvoor goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders moet vragen. Deze bepaling beoogt niet, om, zoo als verondersteld werd, invloed uit te oefenen op de keuze van de personen de keuze van het personeel blijft geheel bij de bouwvereeniging,maar om aanstelling van onnoodig personeel te voorkomen. De heer Kooistra had er bezwaar tegen, dat de gemeente z.i. zulke zware voorwaarden stelt. Spreker verwondert zich daarover, want in hypotheekakten van particulieren, waarbij alleen hypotheken worden verleend tot 70 van de geschatte waarde, worden zeker even strenge voorwaarden gesteld. Nu de gemeente hier een hypotheek zelfs tot 100 geeft, is het alleszins verklaarbaar, dat zij zich tegen het daaraan verbonden risico door het stellen van voorwaarden zooveel mogelijk tracht te dekken. Daarnaast stelt zij nu ook verschillende voorwaarden, die zij noodig acht voor een goede regeling van de zaak. Dit geldt o. a. ook den toeslag op de huren. Den heer Kooistra antwoordt spreker, dat met betrekking tot het verleenen van een toeslag Burgemeester en Wethouders het systeem van afschrijving niet juist achten; om een zoo billijk mogelijke regeling te krijgen, is het verleenen van toeslagen naar de behoeften van de bewoners noodzakelijk. De billijkheid zou juist niet worden betracht, wanneer de huurtoeslagen op vaste bedragen werden vastgesteld. Tegenover het voorbeeld van een gezin van 14 personen, stelt spreker het volgende voorbeeld. In een gezin met 6 kin deren verdient de vader 20.een zoon 10.een andere zoon 5.en een dochter 3.terwijl de andere kinderen geen inkomen hebben. Voor de bepaling van de huur wordt het inkomen dus vastgesteld op ƒ20.h 18.2 2 x 2. d. i. 25.De man zou dus 4.15 huur moeten betalen. Wie geeft hem het ontbrekende, als de minimum-huur is 5.50 De heer Kooistra: Met gemeentelijken toeslag! De heer Splinter zegt, dat de gemeente dan tweemaal een toeslag zou moeten geveneerst aan de woningbouwvereniging, om tot een huur van 5.50 te komen, en dan nog eens aan degenen die deze huur niet kunnen betalen. De heer Kooistra maakte bezwaar tegen het onderzoek, dat aan de toekenning van den huurtoeslag moet voorafgaan, maar in zijn systeem zou de woningbouwvereniging precies zoo moeten onderzoeken als de gemeente het volgens dit voorstel zal doen. De Armenraad zal met het onderzoek worden belast. Die Raad doet dat werk dagelijks en het is de gewone af wikkeling van zaken. Van de 289 woningen zijn 189 eengezinswoningen, 46 be neden- en 54 bovenwoningen. Een goede combinatie van boven- en benedenwoningen heeft de bouwvereeniging »De Goede Woning", waarvan de benedenwoningen het grootst zijn. De benedenwoningen zijn dan bestemd voor groote gezinnen met kleine kinderen en de bovenwoningen voor groote gezinnen met groote kinderen. Spreker gelooft, dat de last, die daarvan zal worden ondervonden, tot een minimum zal beperkt blijven. Spreker moet opkomen tegen de bewering van den heer Kooistra, dat deze zaak te lang heeft geduurd, althans voor zoover het de behandeling door Burgemeester en Wethouders betreft. Zoodra Burgemeester en Wethouders wisten, dat de ingezonden plannen den Hoofdinspecteur van de Volksgezond heid, den heer van der Kaa (in Mei) waren gepasseerd met gunstig advies, heeft spreker onmiddellijk gevraagd, of het mogelijk was tot den bouw over te gaan, los van de beschikking van den Minister omtrent de verleening van Rijksvoorschotten. Spreker heeft dit niet eerder kunnen doenhij had natuurlijk wel kunnen zeggenlaten wij het heele millioen maar geven, dan zijn wij van deze zaak af en hebben wij met het Rijk niets te maken. Zoodra de Hoofdinspecteur echter verklaarde geen aanmerkingen te maken, had het College er geen bezwaar tegen verder te gaan. Dit was 30 Mei en nu is het 7 Juli, dus de heer Kooistra had niet het recht daarop aanmerking te maken. Het College heeft er niet over gedacht dezen grond in erf pacht uit te geven, zooals de heer Bosman wilde. Hoewel men aan de linkerzijde over het algemeen zeer daarvóór is, zou dit wel op algemeenen tegenstand van de bouwvereenigingen zijn gestuit, want spreker meent, dat men liever woningen op eigen grond heeft dan op grond, die in eifpacht is uitgegeven. De heer Bosman heeft verder gevraagd, of het mogelijk is, dat de gemeente na 50 en 75 jaar geen pretentie blijft houden. Dit is reeds voldoende bestredenmen kan nu toch niet reeds gaan vastleggen, wat na 50 en 75 jaren zal gebeurenspreker gelooft, dat geen der Raadsleden daarvan dan last zal hebben, en wie dan leeft, zal die zaak nog eens onder oogen moeten zien. De heer Bosman acht de bestrijding van zijn denkbeeld door den heer Wilbrink niet juist. De heer Wilbrink zegt, dat het toch niet de bedoeling kan zijn een dergelijken last op de schouders van enkelen te leggen. De heer Wilbrink heeft hierover blijkbaar niet erg doorgedacht. Er is geen quaestie van leggen op de schouders van enkelen. De gemeente geeft voorschotten tot een totaal bedrag van de kosten en draagt dus alle risico's. Wanneer de bouwvereenigingen alle voorschotten terugbetaald hebben, kan spreker zich niet anders voorstellen dan dat de vereenigingen eigenaressen zijn geworden van den grond en van de woningen. Nu kan het toch nooit de taak van de gemeente zijn, om door voorschotten te geven en risico's te dragen een groep menschen bezitters te maken van vaste goederen. Vooral niet, wanneer niet alle voorschotten zijn terugbetaald. Spreker ziet in zijn voorstel niets onbillijks en begrijpt niet, hoe men zeggen kan, dat dit zou drukken op de schouders van enkelen. De gemeente moet haar financiën op een gezonde manier beheeren, hetgeen zij doet, wanneer zij, als zij haar geld in den woningbouw heeft gestoken, zorgt, dat zij het later, wanneer de vereenigingen de lasten kunnen dragen, van die vereenigingen weer terug ontvangt. Wat doet het er toe, of dit »een wissel op de eeuwigheid" is? De gemeente heeft het eeuwige leven. Misschien wordt het nooit terugbetaald, maar dan is de gemeente er niet slechter aan toe. Wanneer de heer Eikerbout zegt: de aflossingen dienen aan de bouwvereeniging voor den opbouw van nieuwe woningen, vergist hij zich geheel. De vereenigingen doen niets anders dan de voorschotten terugbetalen. Met de terugbetaalde voor schotten kan de gemeente een vereeniging weer in staat stellen nieuwe woningen te bouwen. De vereenigingen hebben geen geld. Wel kunnen zij op de gronden later hypotheek nemen, maar dat staat buiten den nieuwbouw. Spreker is van oordeel, dat de gemeente de huurtoeslagen moet nemen uit het fonds voor sociale doeleinden enz., maar het geld er later weer in terug moet storten, omdat zij ten behoeve van datzelfde fonds een pretentie moet blijven behouden op de woningbouwvereenigingen, wanneer eenmaal de bouw- voorschotten zijn afgelost. Spreker dient daartoe een voorstel in. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Bosman het volgende voorstel is ingediend: »De door de gemeente te betalen huurtoeslagen komen ten laste van de bouwvereenigingen en moeten door deze in an nuïteiten worden terugbetaald, nadat de door de gemeente verstrekte bouw voorschotten van haar zijn terugontvangen." Aangezien dit voorstel voldoende wordt ondersteund,maakt het een onderwerp van beraadslaging uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 5