204 MAANDAG 7 JULI 1930. De heer van Eck dacht, dat Burgemeester en Wethouders, die de orde van de vergadering vaststellen, met zijn mede- deeling rekening zouden houden en aan den Raad zouden voorstellen hem de gevraagde gelegenheid te geven. De Voorzitter zegt, dat gewoonlijk aan den Raad verlof wordt gevraagd om te interpelleeren. In dit geval heeft de heer van Eck dat niet gedaan, maar eenvoudig aan het College te kennen gegeven, dat hij gaarne eenige vragen tot het College zou willen richten. Zoodra de heer van Eck den Raad verzoekt dit te mogen doen, zal spreker den Raad gaarne adviseeren het gevraagde verlof te geven. De heer van Eck meent, dat, als hij van te voren aan Burgemeester en Wethouders er kennis van geeft, dat hij gaarne eenige vragen tot het College wil richten, Burge meester en Wethouders bij het vaststellen van de orde der vergadering daarmede rekening dienen te houden en aan den Raad moeten voorstellen het gevraagde verlof al of niet te verleenen. De Voorzitter zegt, dat de heer van Eck zich op dit punt vergist. De heer van Eck dient aan den Raad verlof te vragen en hem staat alle gelegenheid daartoe open. II. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1929, van den Keuringsdienst van Waren in het district Leiden. (Zie Ing. St. No. 125.) Wordt zonder beraadslagging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Voorstel om goed te keuren, dat over het jaar 1929 wegens normale uitbreidingen der Gasfabriek 54.000.— en der Electriciteitsfabriek 237.000.is besteed. (Zie Ing. St. No. 122.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel om te besluiten tot het indienen van bezwaren tegen een viertal aanslagen in de Forensenbelasting in eene andere gemeente. (Zie Ing. St. No. 126.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel tot verhooging van verschillende posten der begrooting, dienst 1929, waarvan de raming te laag is ge bleken, en tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. (Zie Ing. St. No. 127.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel tot verhooging van eenige posten van den kapitaaldienst van de begrooting, dienst 1929. (Zie Ing. St. No. 128.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel om de Commissie van Beheer over de ge stichten «Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest" te machtigen tot het doen aanbrengen van een klinkerbestrating op den Hoogevoortschen weg (Endegeesterlaan). (Zie Ing. St. No. 123.) De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit voorstel aan te houden. De heer Schüller heeft er geen bezwaar tegen, om de behandeling van dit voorstel uit te stellen, maar geeft het College in overweging dit voorstel alsnog in de Commissie van Fabricage een punt van bespreking te doen uitmaken. De heer Splinter zegt, dat de Commissie van Fabricage met deze zaak niets uit te staan heeft; in die Commissie komen nooit zaken, die behandeld zijn in} de Commissie van Beheer over «Endegeest" c.a.immers de verordening, regelende de samenstelling en den werkkring van de Commissie van Fabricage bepaalt uitdrukkelijk, dat zij niet van advies dient omtrent zaken, welke o. a. betrekking hebben op de gestichten «Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest". De Voorzitter zegt, dat in de verordening van de Commissie van Fabricage de zaken betreffende Endegeest juist zijn uit gesloten; op dien grond alleen al kan niet aan het verzoek van den heer Schüller voldaan worden. Natuurlijk kan evenwel deze zaak te zijner tijd worden besproken. In ieder geval stellen Burgemeester en Wethouders voor dit voorstel aan te houden. Wordt zonder hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aanhouding van dit voorstel besloten. VIII. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de inrichting van een terrein ten zuiden van den Haagweg als kinderspeeltuin; b. tot vaststelling van een ontwerp-overeenkomst in zake de kostelooze iugebruikgeving van het sub a bedoelde terrein als kinderspeeltuin aan de speeltuinvereeniging «Westerkwartier". (Zie Ing. St. No. 124.) De heer Schüller zegt, dat de Commissie van Fabricage geen genoegen heeft genomen met de in een van de rapporten hieromtrent gemaakte opmerking, dat er wegens de vrij hooge kosten geeri reden was tot aansluiting aan de water leiding over te gaan, maar dat zij aan Burgemeester en Wethouders geadviseerd heeft nog een gespecificeerde opgave daarvan te verstrekken. Nu is deze opgave wel verstrekt, maar deze zaak is niet meer in de Commissie van Fabricage teruggekomen, zoodat zij dus niet meer de gelegenheid heeft gehad haar oordeel daarover aan Burgemeester en Wethouders kenbaar te maken. Als lid van die Commissie dringt spreker er dus ten sterkste op aan, om, ondanks de meerdere uit gaven, dit speelterrein aan te sluiten op de waterleiding; de volksgezondheid zal daarmede zeer gediend zijn. Bij het tonnenstelsel zal het drinkwater warm worden; het betreft hier bovendien een speelterrein, waar veel water gebruikt zal worden voor wasschen en drinken. Spreker geeft het College in overweging alsnog met een nader voorstel te komen, om dit speelterrein aan te sluiten aan de waterleiding. De heer Splinter geeft den heer Schüller toe, dat dit rapport niet meer in de Commissie van Fabricage behandeld is, maar spreker betwijfelt toch, of het voorstel van Burge meester en Wethouders dan anders zou hebben geluid; immers aanleg van waterleiding naar het speelterrein zou 2500.kosten. Spreker geeft toe, dat aansluiting aan de waterleiding zeer gemakkelijk zou zijn, maar waar daarmede zoo'n belangrijke uitgave is gemoeid, vonden Burgemeester en Wethouders geen termen om daartoe een voorstel te doen, te minder omdat het tonnensysteem ook wordt toegepast bij de zweminrichtingen aan het Rijn-Schie-kanaal en aan de Zijl; nog nooit zijn van de besturen dier inrichtingen klachten daaromtrent ontvangen. Waar dit systeem dus in de practijk goed blijkt te voldoen, adviseeren Burgemeester en Wethouders dan ook het eveneens hier toe te passen en de kosten van aansluiting aan de waterleiding ad/2500.voorloopig achter wege te laten. Indien later de bebouwing het speelterrein meer is genaderd, zal de aanleg wellicht minder kosten en kan de zaak opnieuw onder de oogen worden gezien. Spreker acht het echter niet verantwoord thans voor dit doel een extra uitgave van 2500.te doen. De heer Schüller is het niet met den Wethouder eens, die vergeet, dat de Commissie in haar rapport heeft gezegd: «Aangezien wij op zoodanige aansluiting, zoo eenigszins mogelijk, prijs stellen, verzoeken wij den Directeur een kosten berekening over te leggen en de verdere behandeling aan te houden." De Commissie heeft dus wel degelijk verzocht een onder zoek in te stellen en het voorstel als zoodanig aangehouden. De heer Splinter merkt op, dat hij reeds gezegd heeft, dat de heer Schüller in dit opzicht gelijk heeft. De heer Schüller zegt, dat het inderdaad zeer de vraag zou zijn, of de Commissie, indien het voorstel bij haar was teruggekomen, alsnog tot aansluiting had geadviseerd. Maar het was ook niet onmogelijk, dat de Commissie, nadat zij tegenover de uitgave van 2425,had gesteld de besparing van de aanschaffingskosten van de reservoirs, in meerderheid had besloten wel tot de aansluiting te adviseeren. Wat de drinkwatervoorziening in het zwembad betreft: het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 2