162 MAANDAG 19 MEI 1930. voorste gedeelte staat de gemeente onmiddellijk den eigendom af; dat zou niet logisch zijn, indien de gemeente overwegend belang zou hebben, om dien geheelen muur in eigendom te behouden. Spreker leest in het Ingekomen Stuk slechts: »De nieuwe gevel voor het pand van Mej. Geyer en mits dien ook de ondergrond zullen echter, met het oog o.a. op de vitrines, eigendom van de gemeente blijven." Als het eenige belang voor de gemeente, om zich den eigen dom voor te behouden, worden dus de twee geprojecteerde vitrines genoemd; spreker acht dit niet voldoende belang, om hier een met het oog op de toekomst ongewenschten toestand in het leven te roepen. Bovendien, wanneer de gemeente zoo zeer prijs stelt op die vitrines, dan is er wel een andere en betere oplossing te vinden, n.l. door vestiging van een ser vituut ten behoeve van de gemeente. Spreker ziet in de toekomst allerhande moeilijkheden voor de gemeente uit den voorgestelden toestand ontstaan. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders: wanneer het perceel eenmaal verbouwd wordt, zullen wij den muur om niet in eigendom aan den eigenaar van het perceel afstaan. De bedoeling is dus toch, om den eigendom om niet te doen overgaan aan den eigenaar van dat perceel, maar spreker zou daarmede liever niet willen wachten en den eigendom nu reeds willen overdragen, omdat men dan verschillende moeilijkheden zal kunnen vermijden. Misschien dat Burgemeester en Wethouders zooveel prijs stellen op den eigendom van dien muur, omdat men anders tenslotte niet weten kan, wat er met dien muur zal kunnen gaan gebeuren, dat weet men dan inderdaad niet. Maar dat weet men ook niet, al behoudt de gemeente den eigendom daarvan; dan kunnen daarmede toch ook verschillende onge- wenschte dingen gebeuren. Een recalcitrant of obstinaat eigenaar zal kunnen zeggenhet kan mij niet schelen, wat de gemeente met dien muur voor heeft, ik bouw een muur aan den binnenkant; en hij metselt dan practisch den ge heelen muur dicht. De eigenaar kan den toestand aan den binnenkant zoo maken, dat er een voor de gemeente, ook al blijft zij eigenares, zeer onwenschte toestand kan ontstaan. En is het nu bovendien wel een juiste houding van de ge meente om te zeggen: wij willen de touwtjes in handen houden. Want dien geest ademt het Ingekomen Stuk, al staat het er niet met zooveel woorden in. Een gemeente moet dat standpunt niet innemen, daar dit wederom tot allerlei gevoeligheden in de toekomst aanleiding kan geven. Spreker ziet geen groote bezwaren tegen den eigendoms afstand reeds op dit oogenbiik. Men zal dadelijk een veel redelijker oplossing van den toestand krijgen, wanneer ook de eigendom van het achterste gedeelte van den muur wordt overgedragen. Indien de gemeente er dan prijs op stelt een reclamebak in den muur te houden, kan zij deze zaak op dezelfde wijze oplosse n als is geschied met betrekking tot de verticale reclamezuil, die aangebracht wordt in het perceel op den hoek van de Breestraat. De wand van het perceel Gangetje, hoek Breestraat wordt n.l. het eigendom van de eigenaresse van dat perceel, terwijl toch de gemdente het recht heeft bedongen daarin een reclamezuil te hebben. Alvorens met een voorstel te komen in de richting, zooals spreker heeft aangegeven, zal hij het antwoord van het College afwachten. De Voozitter wenscht, alvorens het woord te verleenen aan wie het gevraagd hebben, de aandacht er op te vestigen, dat ten aanzien van het aanbrengen van een reclamezuil aan het pand Gangetje-hoek Breestraat en het pand Gangetje- hoek Botermarkt de besprekingen nog gaande zijn. Het is mogelijk, dat, in het bijzonder bij het pand Gangetje-hoek Breestraat, het wenschelijk zal blijken de reclamezuil niet aan te brengen. Bij het College van Burgemeester en Wet houders bestaat daartegen evenmin bezwaar als bij de eige naresse van het perceel; het wordt eerder als een financieel voordeel gevoeld. Spreker geeft den Raad dus in overweging bij de verdere beraadslaging rekening te houden met de mogelijkheid, dat de reclamezuilen aan de beide hoekperceelen niet worden aangebracht. Mochten de eigenaren er toch prijs op stellen, dan kunnen zij een daartoe strekkend verzoek bij het gemeentebestuur indienen en kan dat eventueel besluiten de zuilen op hun kosten aan te brengen. De heer Romijn heeft met groote voldoening kennis geno men van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, waardoor een einde zal worden gemaakt aan den onhoud- baren toestand aan het Gangetje, waarover vele klachten bij spreker en naar hij veronderstelt ook bij andere Raadsleden zijn ingekomen. Deze wonde plek van de stad was voor ieder een doorn in het oog. Het is daarom zeer gelukkig, dat door het nemen van het voorgestelde besluit daar ter plaatse de toestand zoo spoedig mogelijk in orde zal kunnen worden gebracht. Spreker gelooft, dat ook de oplossing op zich zelf een zeer gelukkige kan genoemd worden. Hij had gehoopt, dat het voorstel zonder discussie zou zijn aanvaard, zoodat des te eerder met de verbetering kon worden aangevangen, opdat de toestand in orde is voor den tijd, dat in verband met de feesten vele vreemdelingen Leiden zullen bezoeken, maar spreker denkt niet, dat dit daaraan veel zal veranderen. Het gewicht van de juridische bezwaren van den heer Donders gevoelt spreker wel, maar hij is er toch niet zoo van onder den indruk gekomen als de heer Donders. Spreker ziet hierin een proefneming. Op het oogenbiik is nog geen vast plan vastgesteld; al wordt het besluit genomen, dan kan er toch nog eenige verandering in komen. Het gebeurt wel meer bij bouwwerken, dat hangende het werk geniale invallen komen en veranderingen worden aangebracht; dat is ook hier niet onwaarschijnlijk. Aan den technischen kant kan men dus nog voor allerlei mogelijkheden komen, maar ook aan den juridischen kant, technisch noch juridisch, is alles zoo onderzocht, dat er absoluut geen speld meer tusschen te krijgen is. Spreker acht dit geen bezwaar; men moet ook niet vergeten, dat juridisch de zaak op twee manier en wordt aangepakt; de gang van zaken op den hoek van de Bree straat is geheel anders dan die op den hoek van de Boter markt. Dat is geen bezwaarmen kan het met beide stel sels probeeren. Het is mogelijk, dat de eigenaresse van het perceel op den hoek van de Breestraat veel medewerking aan de gemeente verleent, maar het is ook mogelijk, dat zij zich zulke dingen veroorlooft, dat de gemeente dit met leede oogen zal aanzien en er niet veel voor zal gevoelen, om dezelfden vorm te gebruiken voor den hoek van de Boter markt, maar om den gevel althans eenigen tijd zelf te houden. Het is een eenigszins wonderlijke toestand, maar het is toch slechts als tijdelijk bedoeld, totdat de perceelen verbouwd zijn en men meer ervaring heeft met den nieuwen gevel. De heer Donders heeft eenige gevolgen genoemd, die zouden kunnen ontstaan, b. v. schade bij aanrijding; dan zal de eige naresse die moeten vergoeden, dus de gemeente; die verze kert zich toch en al doet zij dat niet, dan is dat in totaal nog niet zooveel. Het grootste bezwaar van den heer Donders was, dat een nieuwe eigenaar, bezitter te goeder trouw, den eigendom verkrijgt, zonder dat de gemeente het weet;zoodat men ineens voor een ingewikkelden toestand komt te staan. Daarvoor behoeft men niet zoo bang te zijn, want die toestand zal toch niet zoolang duren, dat de eigendom door verjaring verloren zal gaande gemeente zal betreffende de vitrines altijd eigendomsdaden verrichten, door verhuring. Spreker hoopt, dat de heer Donders zal afzien van het doen van voor stellen, waardoor hij de behandeling van dit voorstel zal ver tragen; men zal hiervoor later wel een oplossing kunnen vinden, die geheel voldoet aan de eischen, die men uit een oogpunt van absolute rechtszekerheid, voorzoover die bestaat, kan stellen. De heer Zitman sluit zich grootendeels bij den heer Donders aan en acht het niet in het gemeentebelang, dat de gemeente daar eenige vitrines of gedeelten van winkelpuien heeft. Spreker begrijpt wel, waar de schoen wringt: het betreft hier de financieele kwestie. Indien de gemeente de zekerheid kan verkrijgen de uitgegeven gelden terug te krijgen, moet zij de zaak op dezelfde wijze oplossen als aan de Breestraat is geschied. De Voorzitter wenscht, alvorens het woord aan den Wethouder te geven, ten aanzien van enkele juridische pun ten het een en ander te verduidelijken. De heer Donders heeft dit stuk inderdaad goed gelezen, wanneer hij meent, dat Burgemeester en Wethouders daarin te kennen hebben willen geven, dat zij de touwtjes in handen wenschen te houden. Het is in het geheel niet de strekking van het stuk, noch de bedoeling van Burgemeester en Wet houders, om aan de eigenaren van de verschillende perceelen, die het voorrecht hebben, dat hun panden aan dit verbreede Gangetje grenzen, een douceurtje in handen te spelen. Het is niet de bedoeling, dat, waar de gemeente zich uitgaven moet getroosten, als gevolg waarvan ook enkele gemeente naren worden gebaat, bijv. door het verbeteren van het uiterlijk aanzien van een straatwand, degenen, die daarvan profiteeren, het voordeel geheel om niet zullen krijgen. Spreker meent, dat de heer Donders in het aanvoeren van de bezwaren niet geheel en al is geslaagd. De heer Donders dacht in de eerste plaats aan de moei lijkheid, die zou kunnen ontstaan, wanneer de reclamekast werd beschadigd, in welk geval niet gemakkelijk zou uit te maken zijn, wie de kosten van het herstel moet betalen, aan gezien de muren verheeld zouden zijn. Spreker gelooft niet, dat de muren verheeld worden. De muur wordt gebouwd op grond van de gemeente en blijft dus ongetwijfeld het eigen dom van de gemeente, tot de gemeente na tijd en wijle aanleiding vindt hem over te dragen. De schade, die aan den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 6