DONDERDAG 23
JANUARI 1930.
69
van Stralen en Wilbrink eens, dat deze zaak lang heeft ge
duurd. De terreinen zijn drie jaar geleden aangekocht. Wan
neer Burgemeester en Wethouders in de stukken zeggen
»Wij vertrouwen enz." vindt de heer van Stralen dat zeer
voorzichtig gesteld. Dat is ook voorzichtig gezegd, maar dit
is beter dan dadelijk te zeggen wij komen met een voorstel.
Intusschen is het plan bij Burgemeester en Wethouders
binnengekomen. Het moet nog door het College behandeld
worden en daarna de Commissie van Fabricage, de Markt-
commissrê en de Commissie van Financiën passeeren. Spreker
hoopt echter, dat het definitieve voorstel nog dit jaar den
Raad zal kunnen bereiken.
Spreker heeft een staatje laten maken van de werken, die
op het oogenblik in uitvoering zijn. Het zijn er vijftien, die
in totaal 711.450.— zullen kosten. Er zijn echter nog
een 40-tal in studie. Spreker noemt daarvan de verbetering
van bruggen, den aanleg van de nieuwe veemarkt, verdere
aansluiting van wijken op de centrale rioleering, asfalteering
van straten in de binnenstad, het nieuwe uitbreidingsplan
der gemeente. Spreker noemt voorts nog met name de verbetering
van den Haagweg, die in een vergevorderd stadium is, ver
betering van de zweminrichting aan het Rijn- en Schie-
kanaal, aanleg van speeltuinen in Zuider-, Wester- en Noor
derkwartier, verbetering van het Gangetje, het maken van
een brug over het Galgewater. Al deze werken, die bij elkaar
millioenen zullen kosten, zullen binnen zeer korten tijd aan
de orde moeten komen. In dit verband wijst spreker op de
opmerking van den heer de Reede over de beperkingen, die
Leiden zich heeft moeten opleggen om de zaken behoorlijk
te kunnen oplossen zonder op al te zware lasten te komen.
Spreker had het niet willen zeggen, maar de heer Goslinga
zegt het nu; die werken kosten 7 millioen.
Wat betreft de volkshuisvesting, de opmerking van den
heer Kooistra, dat 20 Maart 1928 aan de Regeering een voor
schot is gevraagd voor woningen en dat de Regeering bij
schrijven van 30 Januari 1929 toegezegd heeft gelden te
zullen reserveeren, is volkomen juist. Nadien zijn de plannen
echter pas gemaakt; toen kon het College opdracht geven
aan de verschillende bouwvereenigingen om de plannen te
maken; van één vereeniging is zelfs het plan nog niet inge
komen en van een paar andere nog maar zeer kort. 2 ver-
eenigingen hebben met het indienen der plannen zeer veel
spoed gemaakt. Evenwel is er bij gezegd, dat men maar
2400.— per woning kreeg; het is juist het groote bezwaar,
dat men bij al die woningen natuurlijk 2400.—overschrijdt;
voor 2400.zijn dergelijke woningen nog niet te bouwen.
Wat het Rijk mankeert, zooals de heer van Stralen nu
vraagt, heeft spreker zich niet af te vragen; het Rijk zegt
alleen: je krijgt het er niet voor. Burgemeester en Wet
houders hebben met stilgezeten, want juist gisteren is het
besluit afgekomen, dat alle bouwplannen na wijziging weer
zullen worden ingediend; dan hoopt men spoedig een beslis
sing daarop te zullen nemen.
De heer Kooistra zeide verder, dat de afschaffing van de
Huurcommissie aanleiding gegeven heeft tot onredelijke huur-
verhooging. Spreker heeft daarvan nooit gehoord; de huur
ders, die daarvan last hadden, konden zich opgeven bij den
heer Kiers, maar spreker heeft zoo goed als geen enkele
klacht gehoord, dat de huren onredelijk verhoogd zijn. Hij
gelooft wel, dat zij iets verhoogd zijn, maar er waren ook
huren, die veel te laag waren. Onredelijke huurverhooging
heelt dus niet plaats gehad.
De heer Elkerbout. In de Voorstraat dan!
De heer Splinter vraagt, of de heer Eikerbout dat een
onredelijke huurverhooging noemt.
Zoowel de Burgemeester als spreker hebben deze zaak heel
goed onderzocht, waarbij hun is gebleken, dat hier niet van
onredelijke huurverhooging sprake is.
De heer van Stralen. En de Haverzaklaan?
De heer Splinter merkt op, dat men nu de namen van
verschillende straten noemt, maar dat men niet uit het oog
moet verliezen, dat bij den dienst van Bouw- en Woning
toezicht nagenoeg geen klachten zijn binnengekomen. De
enkele, die onderzocht zijn, gaven Burgemeester en Wethou
ders geen aanleiding om te zeggen, dat in die gevallen van
onredelijke huurverhooging kon gesproken worden.
De heer Kooistra heeft gevraagd, of de gemeente zelf zou
gaan bouwen, indien de oplossing van deze zaak lang op zich
mocht laten wachten. Spreker meent, dat de gemeente het
in dat geval moet doen.
De heer Kooistra: Verleden jaar was het precies eender!
De heer Splinter ontkent dit; toen had men nog niet de
toezegging van den Minister, dat de zaak binnen korten tijd
zou worden opgelost.
De heer Kooistra heeft gezegdAmsterdam bouwt ook.
Amsterdam, dat 10 a 11 maal zoo groot is als Leiden, bouwt
echter 1300 woningen. Naar verhouding van de grootte zou
Leiden dus met het bouwen van 130 woningen kunnen vol
staan. Hier begint men echter met 300 woningen en bouwt
men dus tweemaal zoo sterk als in Amsterdam.
Spreker geeft toe, dat er waarschijnlijk gebrek is aan
woningen van lage huurwaarde. In het algemeen is er echter
geen woninggebrek, wat niet wil zeggen, dat er in Leiden
niet in de lage huurklassen gebouwd moet worden. In zijn
laatste rapport schrijft de heer Kiers»Op 31 December
blijkt de toestand van de woningmarkt dus bevredigend te
zijn." Indien men voor de reserve 2% rekent, is er zelfs een
overschot van 3 woningen.
De heer Kooistra En verleden jaar hadden wij een over
schot van 41 woningen!
De heer Splinter zegt, dat er verleden jaar een tekort
was van 40 woningen en dat men in Leiden er dus op
vooruit gegaan is. Het valt dan ook niet te ontkennen, dat
de particuliere woningbouw het laatste jaar geweldig toege
nomen is. Aan den Hoogen Rijndijk zijn 50 woningen ge
bouwd. De Schelpenkade en de Langebrug zijn volgebouwd.
Aan den Hoogen Morschweg zijn beneden- en bovenwo
ningen gebouwd. Vooral aan Zuiderzicht is veel gebouwd.
De heer Kooistra heeft gezegd: dat die huizen gebouwd
worden, is heel mooi, maar zij worden alle verkocht. Dat is
zoo, maar er heeft een opschuiving plaats, waarbij huizen
van mindere huurwaarde vrij komen.
Of die huizen verkocht of verhuurd worden, doet er niets
toe, als er maar gebouwd wordt; daar gaat het alleen om;
dat maakt ruimte voor anderen. De heer van Stralen vraagt
in welke huurgroep: als men ziet, dat arbeiders huizen kunnen
koopen van 4500.dan vindt spreker dat zoo slecht
niet. Er wordt dikwijls gezegd, dat die arme arbeiders niets
verdienen, maar als zij nog in staat zijn om dergelijke woningen
te koopen, zullen zij nog wel een spaarpotje hebben; spreker
neemt hun dat niet kwalijk, integendeel, hij prijst hen, dat
zij iets hebben overgespaard. Van die arbeiders wil de S.D.A.P.
echter niets hebb'en; die beroept zich altijd maar op arbeiders
met een loon van 25.— of 30.maar als men de loon-
staten van arbeiders van gemeentelijke of ook van particuliere
bedrijven ziet, dan hebben zij het zoo slecht nog niet.
Wat de woning- en gezinsstatistiek betreft, het is wel de be
doeling om die weer samen te stellen, maar het College zou dit
willen doen na de volkstelling, die toch in 1930 moet plaats
hebben; dan krijgt men alle gegevens opnieuw; dan hoopt
spreker weer zijn belofte aan den heer Eikerbout, om zoo
noodig elk half jaar staten van de woning- en gezinsstatistiek
over te leggen, te kunnen nakomen. Natuurlijk zijn die ge
gevens nu door den brand verloren gegaan, maar spreker
hoopt toch, wanneer die zaak weer in orde is, hetgeen het
voornemen is, die gegevens weer te kunnen overleggen.
Over de wijze van exploitatie van de gronden bij Zuiderzicht,
waarover de heer Kooistra sprak, zijn destijds zulke uitvoerige
debatten gehouden, dat spreker er nu niet verder op ingaat.
Het voorstel van den heer Kooistra om de Koningstraat te
verbinden met de Groenoordstraat, zoodat daar bouwrijpe
grond komt te liggen, ligt reeds opgesloten in het plan voor
de nieuwe veemarkt; dat is een plan, dat in uitvoering komt,
zoodat het College dit voorstel niet behoeft over te nemen,
zooals de heer Kooistra nu vraagt. Spreker kan zich echter
niet binden aan een huurwaarde van ƒ4.tot ƒ7.zooals
in het tweede deel van dit voorstel gevraagd wordt; de toe
komst zal leeren of die bouwrijpe grond verkocht moet worden
dan wel of de gemeente zelf zal moeten bouwen. Wanneer
na den bouw van 300 woningen blijkt, dat er nog te weinig
zijn, zal spreker niet aarzelen om nog voor te stellen om
daar ook te bouwen, maar als dat niet noodig is wil spreker
dit gaarne aan de particuliere bouwnijverheid overlaten.
Daaraan wil spreker zich niet binden; de heer Kooistra kan
niet van het College vergen, dat het zich nu reeds vastlegt,
welke woningen daar in de toekomst zullen gebouwd worden.
De grens in het voorstel van den heer Kooistra is wel ruim
genomen, maar wanneer de huurwaarde f 7.50 was, zou hij
kunnen zeggen, dat die te hoog was.
Wat de onbewoonbaarverklaring betreft, de Gezondheids
commissie is bijna met haar rapport gereed en het is dus
nog niet in het bezit van het College van Burgemeester en
Wethouders. Wel heeft Dr. Rassers aan spreker gevraagd,
wanneer zij samen een bespreking over deze zaak zouden
kunnen hebben om haar at te handelen.
De zaak van het badhuis-Zuiderzicht is bij de Commissie
van Fabricage geweest en thans in behandeling bij de Commissie
voor den Geneeskundigen Dienst, welke commissie verzocht
zal worden vooral te willen nagaan, of de begrooting niet
sluitend gemaakt kan worden zonder financiëele medewerking
van de gemeente.