54 WOENSDAG 22 JANUARI 1930. echter geheel onjuist om het te doen voorkomen, alsof die reserve voor genoemde doeleinden door het College is ge kweekt, al is spreker er dankbaar voor, dat Burgemeester en Wethouders dit fonds hebben weten te bewaren. Deze reserve is als het ware plotseling uit de lucht komen vallen; het zijn overschotten van de na-ooriogsche jaren, toen de be grootingen voortdurend meevielen. Het is toen zeker een wijs besluit geweest deze bedragen niet dadelijk te gebruiken, maar te bestemmen om eventueele schokken, die toen nog werden verwacht, te kunnen opvangen. In den loop der jaren is even wel gebleken, dat schokken, waarvoor het College aanvankelijk vreesde, niet zijn gekomen en dat die reserve van 8 ton voor dit doel absoluut niet intact behoeft te worden gehouden. Er is in die jaren meer belasting opgebracht dan verwacht werd. Louter een gevolg van meevallers en is het nu wel billijk, dat dit bedrag voortdurend intact blijft en niet terug vloeit naar degenen, die steeds te veel hebben betaald? Is het nu niet mogelijk het vermenigvuldigingscijfer terug te brengen tot 0.7? Dit voorstel is na rijp beraad ingediend; de heer de Reede, dien spreker als zeer deskundig beschouwt, heeft reeds aangetoond, dat dit niet is een sprong in het duister. Het is een daad waar de geheele burgerij van profi teert. Niets zou spreker aangenamer zijn dan dat over dit voorstel niet bij stemming beslist werd, maar dat het College overtuigd van onze goede bedoelingen het voorstel overnam. Spreker zou er niet voor zijn om de geheele reserve voor belastingverlaging te bestemmen, neem b.v. eens Hilversum een gemeente, welke veel meer in bloei toeneemt dan Leiden, daar heeft men slechts een reserve van 40.000.waarom moet men dan hier een reserve van 8 ton hebben? Nu een enkel woord naar aanleiding van een der voorstellen van den heer van Eek. De heer van Eek heeft, zooals reeds 10 jaren lang, ook nu voorgesteld de opcenten op de vermogensbelasting van 15 op 50 te brengen. Spreker voelt in 't algemeen veel voor dit voorstel, evenwel niet voor een gemeente als Leiden; men moet het toepassen daar, waar de inkomstenbelasting niet zoo absurd hoog is als hier. Toen de heer van Eek zeide, dat het op verschillende plaatsen wel kan, vroeg spreker bij interruptie om die plaatsen te noemen, waarop de heer van Eek o. a. noemde Rotterdam en den Haag. Het is juist, dat die beide gemeenten 50 opcenten op de vermogensbelasting' heffen, maai de gemeentelijke belasting is er een heel stuk lager dan te Leiden. Om deze reden kan spreker er voor Leiden niet vóór zijn, evenmin voor een zakelijke bedrijfsbelasting. Spreker meent, dat de burgerij meer dan topzwaar belast is. De heer van Eek stelde de vraag: wat is onbillijker dan dat geen belasting wordt geheven van werklooze inkomens; er zou door het aantal opcenten van 15 tot 50 te verhoogen van de werklooze inkomens ƒ35.000.belasting meer geheven kunnen worden. De heer van Eck: Arbeidsloos inkomen! De heer Huurman wijst er op, dat massa's menschen zaken doen met een grooter bedrag dan ƒ16000.anders zouden er bitter weinig zaken van eenige beteekenis gedaan kunnen worden, en dat uit de opbrengst daarvan het inkomen wordt belast. Men kan dan ook in dit verband niet volhouden, dat 35 opcenten meer zouden worden geheven van een arbeidsloos inkomen". De heer van Eck zeide, dat dat bedrag van ƒ35.000.den rijken voor niets doen in den schoot wordt geworpen, spreker moet dat tegenspreken. Velen weten met hun kapitaal of kapitaaltje het zoover te brengen, dat daar door een inkomen wordt verkregen, waarvan de gemeente op haar beurt in den vorm van inkomstenbelasting profiteert. De heer van Eck voegt spreker toe, dat zij dat doen van de rente van het kapitaal, dat zij van anderen opnemen. Spreker antwoordt, dat, als zij van anderen geld moeten leenen voor het drijven van zaken, hun onkostenrekening hooger wordt en hun inkomen vermindert. Spreker heeft voor een gezin met twee kinderen een ver gelijking gemaakt tusschen de belasting te Leiden en die te Rotterdam en den Haag. Te Rotterdam betaalt het hoofd van zulk een gezin bij een inkomen van 10.000.aan gemeente lijke inkomstenbelasting ƒ490.10 en bij een inkomen van ƒ25 000.een bedrag van ƒ1938.50. Voor Leiden zijn die bedragen respectievelijk 711.67 en ƒ2566.03. In Leiden dus resp. ƒ221.57 en ƒ627.53 meer. In den Haag bij een inkomen van 25.000.een som van 1326.74, bij een inkomen van ƒ10.000.slechts ƒ405.76. Hier dus een verschil van resp. 1239.29 en ƒ305.91. Iemand met een bezit van 3 ton betaalt daarvoor aan ver mogensbelasting ƒ355.neemt men daarvan 35% meer, dan beteekent dat een bedrag van rond 125.bij een bezit van 2 ton bedraagt 35 opcenten van den aanslag ƒ80.De heer van Eck voegt spreker toe: dat is te weinig! Spreker wil alleen zeggen, dat de heer van Eck zich niet moet beroepen op den Haag en Rotterdam, zonder daarbij rekening te houden met den aanslag in de gemeentelijke inkomstenbelasting daar ter plaatse. Een vergelijking gaat ten eenen male niet op, als men niet alle cijfers juist tegenover elkander stelt. Dit staat vast, dat men zoowel in den Haag als in Rotterdam veel minder belasting betaalt dan in Leiden, al wordt er dan ook in den Haag en Rotterdam 35 opcenten op de vermogens belasting geheven. Nu een andere zaak. Een jaar of 14 geleden heeft spreker een voorstel ingediend om wijziging te brengen in de rioleering, speciaal wat de huisaansluitingen betrof. Er heeft daarover toen een vrij uitvoerig debat plaats gehad. Sprekers voorstel heeft toen geen meerderheid kunnen verwerven, maar intus- schen zijn de tijden veranderd, vooreerst wat de rioleering zelve betreft, in de tweede plaats wat aangaat de samen stelling van den Raad. Daarom zou spreker het nuttig achten deze zaak nog eens in den Raad te bespreken, maar hij wil om twee redenen daartoe thans niet overgaan. Vooreerst zou het hem in deze vergadering, waarin zoovele andere zaken aan de orde zijn, te ver voeren, bovendien zouden Burge meester en Wethouders, aangezien deze zaak door een mis verstand niet in de sectie-vergadering ter sprake is gebracht, terecht daarop kunnen wijzen en het antwoord schuldig blijven. Toch heeft spreker het gewaagd een voorstel in te dienen, in de hoop, dat Burgemeester en Wethouders er praeadvies over zullen willen uitbrengen en de zaak in den loop van het voor jaar ter sprake zal kunnen komen. Spreker deponeert zijn voorstel op het bureau van den Voorzitter. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Huurman het volgende voorstel is ingediend: «Ondergeteekende heeft de eer den Raad voor te stellen, Burgemeester en Wethouders uit te noodigen de verorde ning op het bouwen en sloopen zoodanig te wijzigen dat het verplichtend stellen van beerputten met overstort, als in deze verordening bedoeld, komt te vervallen", en stelt voor dit voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De heer Kuivenhoven zegt, dat hij bij deze algemeene be schouwingen het woord niet zou hebben gevraagd, als de heer van Eck de Christelijke arbeiders buiten zijn beschou wing had gelaten. De heer van Eck meent, dat, wanneer er voldoende voeding, kleeding enz. aanwezig is, dit de levens vreugde vergroot en aan de geestelijke ontwikkeling mede werkt. En dat noemt hij niet materialistisch! Nu is 't maar de vraag, hoe de heer van Eck die geestelijke ontwikkeling beschouwt. Spreker wil niet ontkennen, dat een goed gevoed lichaam beter in staat is weerstand te bieden aan alle kwade invloe den der natuur dan een onvoldoend gevoed lichaam, maar of het ware geestelijke levensvreugde zal geven, moet spreker toch betwijfelen. Hij is zelf arbeider en kan daarom uit onder vinding spreken, wat het is niet altijd datgene te hebben wat men gaarne wenscht; maar hij weet ook, dat, al werden die wenschen vervuld, het nochtans betreurenswaardig zou zijn, wanneer spreker alleen zijn heil zocht in de dingen, die ver gaan. Als Christelijke arbeiders hebben spreker en de zijnen een andere levensbeschouwing, een levensbeschouwing, die hun, ook wanneer niet alles naar wensch gaat, toch vreugde en vrede kan schenken, omdat zij gelooven, dat niets gebeurt zonder den wil van hun God, die hun soms in de moeilijkste omstandigheden vrede kan geven, meer dan iemand, die in weelde kan leven, maar deze levensbeschouwing mist. Aan de voorstellen, die reeds eerder zijn ingediend en ver worpen, zal spreker zijn stem niet kunnen geven, ook niet aan die, welke zulke verstrekkende gevolgen hebben, dat de gemeentelijke financiën die niet kunnen dragen, en die niet bevorderlijk zijn voor het algemeen belang. De heer Zitman zegt het niet eens te zijn met den heer Schüller, die nog al sterk gepleit heeft voor het uitvoeren van werken in eigen beheer. Als hij een huis of een blok huizen wilde bouwen, zou hij ook trachten zooveel mogelijk onderdeelen van den bouw als de levering der materialen, de arbeidsloonen van bet metselwerk, het grondwerk en het timmerwerk uit te besteden. Een partijgenoot van den heer Schüller, de heer Bomli, schijnt het in dit opzicht ook niet met hem eens te zijn, want die bouwt blokken woningen, verkoopt deze en strijkt zijn winstaandeel op, wat spreker niet afkeurt, maar wat hij stelt tegenover de meening van den heer Schüller. De heer Schüller sprak ook over schil derwerkjes in den Haag, die door de directie begroot op onge veer 7000.in eigen beheer 3000.minder kostten. Spreker meent, dat ze mogelijk nog wel goedkooper hadden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 8