268 MAANDAG 16 DECEMBER 1929. Spreker is er zelfs een sterk voorstander van geworden en zal wat dit betreft zijn steun aan het voorstel van Burge meester en Wethouders geven. Spreker heeft zich vastgelegd te stemmen voor het ge wijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Wilmer: Hebt u u vastgelegd, op een vergadering van de partij of hoe dan ook? De heer van Stralen heeft voor zichzelf besloten voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te zullen stemmen. Hij heeft alleen bezwaar tegen het onderdeel van het voorstel, dat de mogelijkheid open laat van den bouw van een stadhuis met den ouden gevel. Indien het mogelijk was, had spreker graag, dat de Raad zich over dit onderdeel uitsprak, voordat de stemming over het voorstel van Burgemeester en Wethouders plaats heeft. De heer de Reede heeft door het betoog van den heer Bosman een bijzonderen kijk gekregen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat zeer veel mogelijkheden blijkt te bevatten, hetgeen spreker beschouwt als een zeer groote verdienste van dat voorstel. De heer Bosman heeft gezegd: ik reken niet meer op het behoud van den ouden gevel en daarom kan ik mij met het voorstel vereenigen. Spreker zou echter willen zeggen: ik reken wel op het behoud van den ouden gevel en daarom kan ik mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Spreker deelt niet het bezwaar, dat gemaakt wordt tegen het feit, dat aan een architect het ontwerpen van twee plannen zal worden opgedragen. Voor een architect, die werkelijk kunstenaar is, zooals de heer Dudok, zal het een eerezaak zijn om van dit geval te maken, wat er van te maken is. Wanneer de heer Dudok bij den ouden gevel een nieuw stadhuis moet laten aansluiten, zal hij niet graag de risico loopen, dat men later zegt: hij is de vandaal van het beroemde Leidsche stadhuis, dat de eeuwen heeft getrotseerd en als een van de mooiste bouwwerken uit den tijd der renaissance werd beschouwd. De heer Dudok zal zeker al zijn krachten inspannen om, indien het althans mogelijk is, den ouden gevel te behouden. De overschietende ruimte zal hij moeten aanvullen met een gebouw, dat in die omgeving past. Dat is de gewone taak van iederen architect en kunstenaar, die gaat bouwen. Deze opdracht is dus voor den heer Dudok niets bijzonders. Komt hij ten slotte tot de conclusie, dat hij den ouden gevel niet kan sparen, dan zal hij weer in harmonie met de omgeving moeten blijveD. In beide gevallen echter moet hij trachten op de beschikbare plaats een kunststuk te ontwerpen. Spreker kan zich dus absoluut niet vereenigen met het bezwaar, dat twee projecten door één kunstenaar-architect gemaakt zouden worden. De heer Bosman wil den ouden gevel naar den Leidschen Hout overbrengen; de Voorzitter en de heer Bosman hebben relaties met den Leidschen Hout en spreker hoopt, dat daarvan veel zal terechtkomen, maar spreker gunt het bestuur van die stichting toch niet, dat de Leidsche Hout zal worden een soort kerkhof voor oude gebouwendan beantwoordt hij niet aan zijn doel. Men is hier niet in het buitenland, maar in Leiden en men heeft met de Leidsche financiën te maken. Men kan hier geen groote bedragen aan een stadspark geven om er oude gebouwen neer te zetten, bij wijze van grafzerk met bloemen; daar heeft niemand behoefte aan. Spreker hoopt dus, dat het voorstel van het College spoedig aange nomen zal worden, want de discussie heeft nu lang genoeg geduurd. De heer Kuivenhoven zal vóór het voorstel van Burge meester en Wethouders stemmen, omdat het bij een meer voudige opdracht voor het Raadhuis niet zeker is, dat men eenig"resultaat zal hebben; bovendien legt de Raad zich niet vast aan het plan van den heer Dudokhij behoeft dat niet te aanvaarden. De heer Zitman had reeds in de verslagen in de couranten gelezen, dat er over deze zaak groot meeningsverschil in den Raad bestond naar de verschillende partijen, waartoe men behoort. Spreker behoort tot de vrijzinnig-democraten, maar in het maatschappelijk leven moet men mensch zijn en geen partijman. Hier moet iemands persoonlijke meening naar voren komen, niet zijn politieke meening; spreker begrijpt niet, dat men zoo vreeselijk hangt aan den partijstrijd het is hier een zakelijk belang, dat alle Leidenaars betreft. Nu wordt er gezegd van het oude Stadhuis, dat het een bacil is geworden, die de menschen aansteekt; spreker begrijpt niet hoe iemand, die bij den brand zoo droevig was, er nu in een geheel anderen toon over kan spreken; dat moet in iemands hart blijven; anders is men geen geboren Leidenaar. Spreker is wel in Leiden geboren. De meeningsverschillen zijn zoo groot hier, dat spreker een voorstel aan den Raad wil doen, dat luidt als volgt »Ondergeteekende stelt aan den Raad voor, Burgemeester en Wethouders uit te noodigen 1°. Terug te nemen hun voorstel aan den Raad om aan den heer W. M. Dudok, gemeente-architect te Hilversum, opdracht te verleenen tot het ontwerpen van plannen voor een nieuw Stadhuis; 2°. Te doen verzamelen de gegevens omtrent het aantal, de grootte, inrichting, ligging, enz. van de diverse lokali teiten en ruimten voor een behoorlijk ingericht Stadhuis den dienst der Gemeentewerken op te dragen aan de hand van deze gegevens en rekening te houden met de hierna ten derde voorgestelde voorloopige plannen van indeeling een zoo juist mogelijk benaderde begrooting van kosten te maken 3°. In overeenstemming met de ten 2de verzamelde gegevens en opgemaakte plannen van indeeling een onderzoek te doen instellen naar de geschiktheid voor den bouw van een nieuw Stadhuis van het door den brand vrijgekomen terrein, even tueel met instandhouden van den ouden gevel en tevens naar de geschiktheid van andere voor den bouw van een nieuw Stadhuis in aanmerking komende terreinen 4°. Den Raad ter zijner tijd met de ten tweede en derde genoemde te verstrekken gegevens nadere voorstellen te doen met betrekking tot den bouw van een nieuw Stadhuis en daarbij aan de uitspraak van den Raad over te laten de wijze, waarop opdracht zal worden verleend, hetzij in enkelvoudige of meervoudige opdracht tot het maken der bouwplannen." De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Zitman, luidende »Ondergeteekende stelt aan den Raad voor, Burgemeester Wethouders uit te noodigen 1°. Terug te nemen hun voorstel aan den Raad om aan den heer W. M. Dudok, gemeente-architect te Hilversum, opdracht te verleenen tot het ontwerpen van plannen voor een nieuw Stadhuis; 2°. Te doen verzamelen de gegevens omtrent het aantal, de grootte, inrichting, ligging, enz. van de diverse lokali teiten en ruimten voor een behoorlijk ingericht Stadhuis; den dienst der Gemeentewerken op te dragen aan de hand van deze gegevens en rekening te houden met de hierna ten derde voorgestelde voorloopige plannen van indeeling een zoo juist mogelijk benaderde begrooting van kosten te maken 3°. In overeenstemming met de ten tweede verzamelde ge gevens en opgemaakte plannen van indeeling een onderzoek te doen instellen naar de geschiktheid voor den bouw van een nieuw Stadhuis van het door den brand vrijgekomen terrein, eventueel met instandhouden van den ouden gevel en tevens naar de geschiktheid van andere voor den bouw van een nieuw Stadhuis in aanmerking komende terreinen 4°. Den Raad ter zijner tijd met de ten tweede en derde genoemde te verstrekken gegevens nadere voorstellen te doen met betrekking tot den bouw van een nieuw Stadhuis en daarbij aan de uitspraak van den Raad over te laten de wijze, waarop opdracht zal worden verleend, hetzij in enkelvoudige of meervoudige opdracht tot het maken der bouwplannen." De heer Splinter veronderstelt niet, dat hij door een beantwoording van de opmerkingen, die in de vorige verga dering zijn gemaakt, de tegenstanders van het voorstel zal kunnen overtuigen; trouwens in de replieken zijn geen nieuwe argumenten aangevoerd. Mocht spreker zich den vorigen keer wel eens wat scherp hebben uitgedrukt, dan denke men aan het spreekwoord: wie kaatsen wil, moet den bal verwachten. Spreker zal zich nu alleen bepalen tot het zakelijke. De heer Spendel heeft gezegd, dat, toen de plannen in de Commissie van Fabricage kwamen, alles reeds in kannen en kruiken was. Dat moet spreker ten eenen male bestrijden. Toen spreker in de Commissie van Fabricage kwam, niet met het voorstel, zooals men het steeds van zekere zijde heeft genoemd, maar met het denkbeeld van het College omtrent den Stadhuis bouw, was er geen enkel voorstel op papier klaar; Burgemeester en Wethouders stelden prijs op het advies van de commissie; hetisdusgeendoorgestokenkaartgeweest.Het is een feit, dat spreker de commissie wat langer tijd van beraad had moeten geven, maar de heer Spendel, die de meervoudige opdracht verdedigd heeft, hinkt zelf op twee gedachten, want toen spreker de vorige week mededeelde, dat men voor het Raad huis te Enschede de Bazel genomen zou hebben, indien hij nog geleefd had, riep de heer Spendel, dat ook hij zich daar mede had kunnen vereenigen. Iri het eene geval is hij dus voor een meervoudige, in het andere geval voor een enkel voudige opdracht. Maar dan gaat het bij hem ook niet over

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 8