MAANDAG 16 DECEMBER 1929.
271
gelden. Nu de Wethouder heeft toegezegd, dat de Raad binnen
4 weken, zoodra schetsplannen, dus geen uitgewerkte plannen,
klaar zijn, daarmede verband houdende voorstellen van het
College zal krijgen, waardoor de Raad ongeveer de kosten
kan begrooten, noodig voor den bouwgrond, zal spreker vóór
het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De Voorzitter verzoekt na de keurige rede van den heer
Splinter ontslagen te worden van verdere beantwoording der
sprekers. Spreker gelooft niet meer te kunnen bijbrengen
ter verdediging van het voorstel en de in deze aangenomen
houding van het College, dan de heer Splinter reeds ge
daan heeft.
Spreker wil een uitzondering maken ten aanzien van den
heer Wilbrink, die zich gegriefd heeft gevoeld door sprekers
uitdrukking «venijn zuigen". Daarmede heeft echter spreker
voor den heer Wilbrink niets onaangenaams bedoeld. Die
uitdrukking sluit niets minderwaardigs in en wordt veel
gebruikt.
Als spreker zich vergist heeft, verheugt hij zich daarover,
maar hij vreesde, dat uit de proclamatie iets gehaald was,
dat hij niet bedoeld heeft er in te leggen, n.l. om de burgerij
te laten vooruitloopen op wat de Raad zou besluiten.
Spreker heeft alleen bedoeldin deze belangrijke zaak vind
ik het geschikt, dat de burgerij zich uitspreekt, wat den Raad
zeker aangenaam zal zijn.
Spreker heeft met deze zeer gebruikelijke uitdrukking echter
niets onaangenaams bedoeld tegenover den heer Wilbrink.
De heer Wilbrink meent niet, het woord proclamatie ge
bruikt te hebben.
De Voorzitter dacht, dat de heer Wilbrink daarop wel
had gedoeld.
De Voorzitter zal allereerst in stemming brengen het
voorstel van den heer Manders betreffende de instelling van
een Stadhuiscommissie, als zijnde van de verste strekking, en
daarna het voorstel van den heer Zitman, dat nagenoeg
hetzelfde is, doch de gedachte van het voorstel-Manders in
meer uitgewerkten vorm geeft.
Het voorstel van den heer Manders wordt verworpen met
21 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Eek, Wilbrink, Meijnen,
Schüller, Kooistra, Koole, de Meij, van der Reijden, mevr.
Braggaarde Does, de heeren van Stralen, Romijn, Kuiven-
hoven, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van
Rosmalen, de Reede, Groeneveld en Verweij.
Vóór stemmen: de heeren Parmentier, Donders, Manders,
van Tol, Spendel, van Es, Huurman, Wilmer, Bergers en
Zitman.
(De heer Verweij was inmiddels ter vergadering gekomen.)
Het voorstel van den heer Zitman wordt vervolgens ver
worpen met 24 tegen 7 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Eek, Wilbrink, Donders,
Meijnen, Schüller, Kooistra, Koole, de Meij, van der Reijden,
mevr. Braggaar—de Does, de heeren van Stralen, Romijn,
Kuivenhoven, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Huurman,
Wilmer, Bosman, van Rosmalen, de Reede, Groeneveld en
Verweij.
Vóór stemmen: de heeren Parmentier, Manders, van Tol,
Spendel, van Es, Bergers en Zitman.
De Voorzitter brengt, op verzoek van den heer Spendel,
het voorstel van de heeren Spendel en Parmentier gesplitst
in stemming.
Het eerste gedeelte van het voorstel van de heeren Spendel
en Parmentier, strekkende om Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen een voorstel in te dienen, hetwelk beoogt de
plaats voor het nieuw te bouwen Stadhuis te bepalen en het
terrein daarvoor nauwkeurig vast te stellen, wordt verworpen
met 24 tegen 7 stemmen.
Tegen stemmen de heeren van Eek, Wilbrink, Donders,
Meijnen, Schüller, Kooistra, Koole, Manders, de Meij, van
der Reijden, mevr. Braggaar—de Does, de heeren van Stralen,
Romijn, Kuivenhoven, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe,
Bosman, Zitman, van Rosmalen, de Reede, Groeneveld en
Verweij.
Vóór stemmen: de heeren Parmentier, van Tol, Spendel,
van Es, Huurman, Wilmer en Bergers.
De Voorzitter stelt voor, in verband met deze beslissing,
het voorstel van de heeren Huurman en Bergers als vervallen
te beschouwen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
Het tweede gedeelte van het voorstel van de heeren Spendel
en Parmentier, strekkende om Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen een voorstel in te dienen, hetwelk beoogt
door het geven van eene z. g. meervoudige opdracht tot het
maken van voorloopige ontwerpen voor een nieuw raadhuis
aan enkele knappe architecten, te komen tot de keuze van
dien architect, welke in dit vraagstuk de beste oplossing biedt,
wordt vervolgens verworpen met 21 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Eek, Wilbrink, Meijnen,
Schüller, Kooistra, Koole, de Meij, van der Reijden, mevrouw
Braggaar—de Does, de heeren Romijn, van Stralen, Kuiven
hoven, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van
Rosmalen, de Reede, Groeneveld en Verweij.
Vóór stemmen de heeren Parmentier, Donders, Manders,
van Tol, Spendel, van Es, Huurman, Wilmer, Bergers en
Zitman.
De heer Huurman vraagt, of het voorstel van den heer
Schüller niet verwerkt is in het voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De Voorzitter zegt, dat dit voorstel wel in het gewijzigd
voorstel van Burgemeester en Wethouders is verwerkt, maar
dat het niet door den heer Schüller is ingetrokken.
De heer Kooistra zegt, dat het derde ontwerp er bij komt,
maar op een andere plaats.
De heer Wilbink vraagt, of dit voorstel niet kan worden
aangehouden. Over 4 weken moet toch een beslissing vallen
en het zal ongetwijfeld kosten meebrengen, om nu drie plannen
te laten maken.
De heer Schüller vraagt wat dat nu uitmaakt op de totale
kosten.
De Voorzitter ontraadt namens Burgemeester en Wethou
ders aanneming van het voorstel van den heer Schüller.
Het voorstel van den heer Schüller wordt hierop verworpen
met 22 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Parmentier, Wilbrink, Donders,
Meijnen, Manders, van der Reijden, van Tol, Spendel, Romijn,
Kuivenhoven, van Es, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe,
Huurman, Wilmer, Bergers, Bosman, Zitman, van Rosmalen
en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren van Eek, Schüller, Kooistra,
Koole, de Meij, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van
Stralen, Groeneveld en Verweij.
Ten slotte wordt met 21 tegen 10 stemmen besloten:
a. den heer W. M. Dudok, gemeentearchitect te Hilversum,
opdracht te verleenen tot het maken van plannen voor een
nieuw Raadhuis, welke plannen, op den gebruikelijken voet
zullen worden gehonoreerd, met dien verstande, dat twee
plannen zullen worden gemaakt, een met en een zonder be
houd van den ouden gevel;
b. voor het maken van het plan met behoud van den
ouden gevel als bouwterrein in algemeenen zin aan te wijzen
het terrein van het oude Raadhuis;
c. den heer Dudok op te dragen, voor het maken van het
plan zonder behoud van den ouden gevel een nadere aan
wijzing van het bouwterrein door den Raad af te wachten,
doch inmiddels den Raad zoo spoedig mogelijk met betrekking
tot die aanwijzing van advies te dienen;
een en ander onder voorbehoud van 's Raads vrije beoor-
deeling en keuze, of en zoo ja welk der ingezonden plannen
tot uitvoering zal worden gebracht.
Vóór stemmen: de heeren van Eek, Wilbrink, Meijnen,
Schüller, Kooistra, Koole, de Meij, van der Reijden, mevrouw
Braggaarde Does, de heeren van Stralen, Romijn, Kuiven
hoven, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van
Rosmalen, de Reede, Groeneveld en Verweij.
Tegen stemmen: de heeren Parmentier, Donders, Manders,
van Tol, Spendel, van Es, Huurman, Wilmer, Bergers en
Zitman.