MAANDAG 9 DECEMBER 1929. 245 ook hebben een Stadhuis, dat past bij de stad, bij de bevolking en bij de eigenaardige administratie, die men in Leiden heelt. Dat kan men alleen krijgen, wanneer wij er allen aan mede werken. Spreker twijfelt er geen oogenblik aan, of in den winkel van den Bond van Nederlandsche Architecten zijn prachtige stadhuizen te krijgen, en dat, om het oneerbiedig uit te drukken, die Bond winkeljuffrouwen heeft, die iets kunnen aanprijzen als een mooi exemplaar: maar dat moet Leiden niet hebben. Leiden moet hebben een Stadhuis, ge knipt naar zijn eigen model. Wanneer spreker bij meer voudige opdracht voor een keuze geplaatst wordt, dan zal dat spreker zeker niet voldoen, wanneer hij moet kiezen tusschen dingen, waarmede hij zelf heel weinig te maken heeft gehad; dan kan men niet komen tot een heel goede beslissing, dan krijgt men een heel mooi Stadhuis, maar een, dat overal zou kunnen staan. Men moet hier evenwel hebben een Leidsch Stadhuis, naar Leidsch model, evenals men kleeren laat maken naar zijn model, maar geen con fectie neemt. Wat is nu de methode, die de Bond van Nederlandsche Architecten aanbeveelt? Die Borid zegt: wij zullen u ver tellen wie als architect moet optreden en dan wil hij een commissie in het leven roepen om een programma van eischen op te stellen, die tenslotte ook de plannen zal beoor- deelende meerderheid van die commissie zal bestaan uit door den Bond van Nederlandsche Architecten aan te wijzen architecten en ook mogen enkele vertegenwoordigers van het gemeentebestuur daarin zitting hebben. Die commissie van advies, die geenerlei verantwoording schuldig is aan het College of aan den Raad en waarmede de Raad geen enkele aanraking heeft, zal misschien zoowel program van eischen als beoordeeling sturen in een richting, die Leiden misschien heel onaangenaam en slecht acht; iederen keer wanneer een program van eischen besproken wordt, zouden er inciden- teele beslissingen moeten vallen, die tenslotte van zeer grooten invloed op het uiteindelijke plan zijn en wanneer de Raad daarin geen volledige zeggenschap heeft, dan ziet spreker, dat de zaak niet zoo goed wordt als het toch kan en zou kunnen in intieme samenwerking met een architect: dan zou allerminst gewaarborgd kunnen worden, dat de Raad in deze zaak stem blijft houden. Spreker wil een Stadhuis naar Leidsch model, geen con- fectie-Stadhuis. Wanneer de parochie van een Roomsch- Katholieke kerk een kerkgebouw wil laten bouwen, denkt zij er niet aan een architect met socialistische inzichten te nemen; dan neemt men een Katholiek architect; wanneer men een Gereformeerde Kerk wil laten bouwen, dan neemt men daarvoor bij voorkeur een architect van diezelfdebeginselen, omdat deze verreweg het beste kan begrijpen wat de behoeften zijn van degenen, die de opdracht tot den bouw geven, welke kleur, welke stemming er in zoo'n gebouw moeten zijn. Niet vele Protestantsche architecten zullen in staat zijn uit zich zelf' een Katholieke kerk te ontwerpen. Spreker weet, dat een van de bekendste en meest hoog geachte bouwmeesters van Nederland bedankt heeft een meervoudige opdracht voor den bouw van een kerk te Amster dam te aanvaarden, toen hem bleek, dat hij zich niet per soonlijk op de hoogte zou kunnen stellen van de bijzondere wenschen van het Kerkgenootschap en in de jury slechts twee leden van den Kerkeraad zouden zitten. Inderdaad moet men voor de totstandbrenging van een goed werk een intieme samenwerking met den architect kunnen hebben, zoodat hij zich persoonlijk op de hoogte kan stellen van datgene, waaraan de gemeente behoefte heeft. De heer Huukman. Maar de man brengt zijn karakter mee. De Voorzitter zegt, dat dat hem juist wel eens kan weer houden de opdracht te aanvaarden. De voorstanders van een meervoudige opdracht achten het een voordeel, dat zij de keuze uit verschillende ontwerpen zullen hebben, waarvan één bijzonder mooi kan zijn. Bijzonder deskundig op het gebied van de aesthetica zijn de Raadsleden niet. Men kan zich inwerken, maar daartoe heeft niet ieder de gelegenheid en het is niet mogelijk een college als den Raad in eens tot oordeelen in staat te stellen. De zaak zal juist moeilijker worden door de noodzakelijkheid der keuze. Als leeken uit een aantal ontwerpen van archi tecten een keuze moeten doen, zal hun gebrek aan beoordee- lingsvermogen hun parten spelen. Men kan in een geval als dit beter afgaan op de keuze van den persoon. Daaromtrent kan de Raad zich veel beter laten voorlichten dan ten aanzien van de aesthetische waarde van verschillende plannen. Iemand, die een portret geschilderd wil hebben, vraagt ook: wie is een goed portretschilder? Iemand, die door een erfenis plotseling in het bezit komt van een groot kapitaal, doet niet verstandig, als hij alle beleggingsmogelijkheden, die hem worden aanbevolen door zijn omgeving, met elkaar gaat vergelijken, maar doet wel verstandig, wanneer hij zich om advies wendt tot een bankier of een commissionnair, van wien hem bekend is, dat hij als zoodanig een goeden naam heeft. Spreker wijst er op, dat men zich liever de keuze tusschen personen ten doel moet stellen dan die tusschen projecten. Waarschijnlijk zegt ook daarom de Bond van Nederlandsche Architecten in zijn stelsel: er moet een meerderheid van architecten in die commissie zitten; die Bond is blijkbaar doodsbenauwd voor het beoordeelen door leeken van die plannen en wil hen er daarom uit houden. Spreker kan zich evenwel niet neerleggen bij de beoordeeling van Nederlandsche architecten van elkaar's werk; daar hoort men te dikwijls van, dat zij elkaar afbreken behalve dan den heer Dudok, die door 37 architecten de hoogte in gestoken wordt. Wat is nu het argument geweest voor den Bond van Nederlandsche Architecten om in dit geval de voorkeur te geven aan meer voudige opdracht? Ieder toch staat op het standpunt, dat in principe de enkelvoudige opdracht de voorkeur verdient, zoo wel de Bond van Nederlandsche Architecten als verreweg de meeste architecten; er zullen ook niet veel architecten zijn, die, als zij een enkelvoudige opdracht gekregen hebben, aan den Bond zullen vragen om nog een paar concurrenten aan te wijzen! Nu zegt men, dat de quaesties van destedebouw- kundige oplossing, van den omvang van het Stadhuis en van den hoofdingang zoo moeilijk zijn, dat daarin aanleiding ligt voor een meervoudige opdracht. Spreker acht dit niet zoo moeilijk; de stedebouwkundige oplossing is niet moeilijk; men kan zeggen: de gevel aan de Breestraat moet achteruit, omdat die in den weg staat, maar aan de Vischmarkt heeft men een mooi terrein en een mooi uitzicht. Den omvang van het Raadhuis zou spreker niet gaarne aan den architect willen overlaten; daarover moet mede beslist worden door den Raad; dat ligt nu juist wel binnen zijn competentie. Wat den hoofdingang betreft, spreker zou best tevreden zijn met twee hoofdingangen, een aan de Breestraat en een aan de achterzijde. Spreker heeft geen aanleiding om aan te nemen, dat, wanneer men drie architecten plannen laat maken, die dan tot betere resultaten komen, dan een in enkelvoudige opdracht werkend architect. Spreker heeft wel zekerheid, dat deze met meer kennis van zaken en met meer interesse zou werken; er is dus meer kans op een goede oplossing van hem dan van drie architecten in meervoudige opdracht. Liever éénmaal één goede kans, dan drie onzekere kansen. De door den Bond van Nederlandsche Architecten aangevoerde voorbeelden van gelukkig geslaagde meervoudige opdrachten zijn niet indruk wekkend. In den Haag heeft men bij het Museum en het Stad huis niet gedacht over meervoudige opdracht; de Bazel kreeg het Stadhuis en Berlage het Museum. Dat Museum-plan heeft wel veel moeilijkheden gegeven, maar dat kwam, omdat men hem niet gelimiteerd had; daarom kwam hij eeist met een plan van 13 millioen. Het oordeel van den Burgemeester is echter zeer bepaald, dat het samenwerken met Berlage juist groote voordeelen heeft opgeleverd. Spreker wijst in dit verband op wat het gemeentebestuur van den Haag heeft gedaan. De Directeur van den Dienst van Kunsten en Wetenschappen, die geacht kan worden het best op de hoogte te zijn van de eischen, waaraan een mu seum moet voldoen, is met Dr. Berlage naar verschillende musea geweest. Zij hebben naderhand verschillende proeven met de belichting genomen. De samenwerking, die daarbij plaats heeft, kan niet bestaan, wanneer er drie of vier archi tecten zijn, die onderling concurreeren. De ervaringen, die men tot dusverre heeft opgedaan bij den bouw van het Volkenbondspaleis, zijn evenmin bemoe digend. Men heeft den bouw van het hoofdgebouw opgedragen aan twee architecten, terwijl voor eiken vleugel een of twee architecten zijn aangewezen. Deze vijf architecten zijn het onder ling niet altijd eens. Bovendien hebben alle vijf iets te zeggen over eikaars werk. De directeuren van de afdeelingen hebben niet alleen te maken met de architecten, die voor hun vleugel zijn aangesteld, maar krijgen ook bezoek van de andere, die dan weer aanmerking maken op wat afgesproken was. Men is het er thans over eens, dat dit de ongelukkigste wijze van doen is geweest, en dat zoowel in aesthetisch op zicht als uit een oogpunt van practische indeeling van het gebouw, bitter weinig van dit werk zal terecht komen. De heer Wilbrink. Zoo heeft niemand het hier ook gewild. De Voorzitter zegt, dat men ook in Genève dit resultaat niet gewild zal hebben. Indien men geweten had, dat dit het onafwijsbaar gevolg zou geweest zijn, had men stellig gezegd laten wij het niet doen, maar de omstandigheden dwingen tot dergelijke gevolgen. In Rotterdam heeft men bij de opdracht van den bouw van de Beurs ongeveer hetzelfde gehad. Men heeft drie archi tecten uitgekozen en de plannen van den een aan den ander

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 9