254
MAANDAG 9 DECEMBER 1929.
heeft. Spreker heeft zelfs in de bespreking op het Rapenburg
van de Commissie met het College voorgesteld om meer in
lichtingen te vragen, maar men heeft spreker toen aan het
verstand gebracht, dat dat onmogelijk was, omdat er geen
bonden van architecten meer waren. Wie heeft dus die
meerdere inlichtingen gegeven? Spreker dringt er nogmaals
op aan hierop met feiten te antwoorden.
Wat betreft de resultaten van meervoudige opdrachten,
die gegeven zijn, over het Stadhuis te Rotterdam heeft de
heer Huurman de zaak reeds volkomen duidelijk gemaakt.
Het voorbeeld van het Volkenbondspaleis acht spreker ten
eenen male onjuist; dat is heel anders gegaan en hiermede
niet te vergelijken; daar werkten factoren van internationalen
aard, doordat het eene land zijn architecten niet gepasseerd
wilde zien voor die van andere landendat is hier niet aan
wezig en moet dus geheel uitgeschakeld worden.
De heer Splinter heeft uit het blad van den Bond van
Nederlandsche Architecten iets geciteerd omtrent den bouw
van de Bijenkorf; spreker wil daartegenover uit datzelfde
blad het volgende aanhalen:
»Men heeft begrepen dat deze cijfers tenslotte in vergelijking
met het totaal voor den bouw benoodigde bedrag betrekkelijk
onbeteekenend bleven en dat zij noodzakelijk waren om van
elk der mededingers de volle maat van zijn kunnen te mogen
verwachten. Er is in dit opzicht sinds het bestaan van tien
B. N. A. in ons land in de mentaliteit van onze opdracht-
gevenden wel iets veranderd; een gelukkig resultaat als dat
van deze meervoudige opdracht is een symptoom, dat wij
dankbaar constateeren."
De Voorzitter: En hoe denkt de heer Meijer, de opdracht
gever, daarover?
De heer Parmentier zegt straks uitvoerig hierop te zullen
antwoorden.
Spreker herinnert er aan, dat hij in de Commissie van
Fabricage alles heeft gedaan om tot een voorstel te komen,
waarmede alle leden dier Commissie zich konden vereenigen.
Hij acht het niet goed, dat ten aanzien van deze zaak een
ernstig verschil van meening in den Raad zou bestaan. Spreker
heeft in de Commissie van Fabricage gezegd, dat, indien in
lichtingen werden gevraagd omtrent het Stadhuis te Enschede
en dat te den Haag, de Bijenkorf en de Beurs te Rotterdam,
en daaruit zou blijken, dat de meervoudige opdrachten tot geen
goede resultaten hadden geleid, hij opnieuw zijn houding zou
bepalen.
De heer Splinter heeft aan het einde der besprekingen
gezegddeze besprekingen hebben verhelderend gewerkt, wat
toch niets anders beteekende dan: ik gevoel wel wat voor
uwe gedachte.
In de volgende vergadering, waarin de bedoelde resultaten
zouden medegedeeld worden, heerschte weer de geheimzin
nigheid.
Toen de heer Splinter mededeelde, dat hij in Enschede en
de Voorzitter in andere plaatsen was geweest, dacht spreker,
hadden de heeren maar overeenkomstig zijn voorstel schriftelijk
inlichtingen gevraagd.
De Burgemeester heeft in de Commissie van Fabricage mede-
deelingen gedaan omtrent de Bijenkorf te Rotterdam. Het
was spreker bekend, dat de Bijenkorf in Amsterdam is ge
bouwd in enkelvoudige opdracht, die te den Haag in meer
voudige opdracht en die te Rotterdam eveneens in meervoudige
opdracht. Het zou spreker verbaasd hebben, indien de Burge
meester had medegedeeld, dat het in Rotterdam verkeerd
gegaan was.
De Burgemeester zei echter, dat de Bijenkorf niet was te
bereiken.
De VoorzitterNeen, ik heb gezegd, die heb ik nog niet
kunnen bereiken. Vergeet niet, dat er na die eerste vergadering
twee of drie dagen verloopen waren.
De heer Parmemtier heeft direct aangeteekend, dat de
Burgemeester zei: de Bijenkorf was niet te bereiken.
De Voorzitter: Niet in drie dagen.
De heer Parmentier zegt, dat tusschen de twee vergade
ringen van de Commissie een week was verloopen.
Spreker heeft toen zelf informatiën ingewonnen. Het resul
taat van zijn onderzoek was geheel tegenovergesteld aan dat
wat de Voorzitter hedenmiddag heeft voorgelezen. Daardoor
werd de geheimzinnigheid voor spreker vanmiddag weer
grooter.
De Voorzitter: De heer Meijer heeft mij verklaard, dat
hij u hetzelfde heeft medegedeeld en daarom heb ik hem ge
vraagd: wilt u het mij definitief bevestigen?
De heer Parmentier is bereid in een geheime vergadering
precies den inhoud mede te deelen van het onderhoud, dat
hij met den heer Meijer heeft gehad.
De Voorzitter: Ik zal mij voorloopig houden aan de schrifte
lijke verklaring van den Directeur van de Bijenkorf, die ik
vanmiddag heb voorgelezen.
De heer Parmentier houdt zich aan zijn onderhoud met
de directie van de Bijenkorf, dat toch ook waarde heeft.
Spreker weet, in tegenstelling met de mededeeling van den
Wethouder, dat men in Enschede wel tevreden is. De geheim
zinnigheid wordt hoe langer hoe grooter; desgevraagd heeft
de Gemeentesecretaris van Enschede spreker verzekerd, dat
men daar wel tevreden was over den loop van zaken.
Wat den Haag betreft, daar heeft men spreker o.a. mede
gedeeld, dat de enkelvoudige opdracht ook wel moeilijkheden
had gegeven; het rapport over den Haag is ook in de com
missie geweest.
Bij de Beurs in Rotterdam zijn 8 personen uitgenoodigd
een ontwerp te maken; 5 daarvan zijn afgevallende overige
3 hebben goedgevonden, dat zij van eikaars werk kennis
zouden nemen; dat is dus een andere lezing dan de heer
Üudok gegeven heeft, men mag nooit en zeker in deze zaak
niet op eenzijdige voorlichting afgaan. Nadien is weer een
prijsvraag uitgeschreven onder die drie personen, waarin de
heer Staal bekroond is. Nu heeft de Voorzitter een brief
voorgelezen van 'de heeren Goudriaan en van der Mandele,
dat het daar slecht gevallen is en dat zij niet tot een enkel
voudige opdracht adviseeren. De Voorzitter heeft er evenwel
zelf bij gezegd, dat zij de leeken waren, die in de jury zaten.
De Voorzitter zegt, dat het de niet-architecten waren;
spreker beschouwt hen evenwel niet als leek ten aanzien van
groote gebouwen.
De heer Parmentier. Dus zoo tusschen Raadsleden en
architecten in. De Voorzitter noemde spreker een virtuoos
in het zoeken van argumenten, maar spreker keert dat om;
spreker acht het niet juist hierover leeken te laten spreken
en heeft een deskundige, n.l. den voorzitter van die jury,
Professor van der Steur, die toch naast den heer Dudok
genoemd mag worden, gevraagd naar den loop van zaken bij
de Beurs. Deze schrijft spreker het volgende:
»Naar aanleiding van Uw desbetreffende vraag heb ik de
eer U mede te deelen dat de beursprijsvraag te Rotterdam
zeer normaal is verloopen en het eindresultaat in alle opzichten
bevredigend is geweest.
Het bekroonde plan is dan ook zonder opmerkingen aan
vaard kunnen worden ter doorzending aan het Gemeente
bestuur.
Stedebouwkundig en als architectonisch ontwerp afzonderlijk
beschouwd, is een zeer goede oplossing van het moeilijke
vraagstuk verkregen, die aan alle wenschen voldoet."
Spreker wijst er op, dat Professor Schoenmaker te Delft,
die geen lid is van den B. N. A. maar van den anderen bond,
en bouwkunde doceert aan de Technische Hoogeschool, advi
seert juist in dit speciale geval een meervoudige opdracht
te geven.
Spreker citeert verder een verklaring van een architect,
wiens naam hij slechts in een geheime vergadering wil noe
men, omdat hij dien persoon geen toestemming heeft gevraagd
om het in openbare vergadering te doen.
Deze architect zegt:
»Ik geloof niet, dat het bestuur van de gemeente Leiden
verantwoord zal zijn tegenover het verlangen van de publieke
opinie, wanneer het de oplossing van het vraagstuk zou willen
zoeken langs den eenvoudigen weg van een opdracht aan
één architect, omdat de keuze van dien architect zoo zou
moeten geschieden, dat een volkomen vertrouwen in de door
dien architect geboden oplossing gewettigd zou zijn. Nu komt
het mij voor dat een zoodanige keuze niet mogelijk is. Immers
het Stadhuisvraagstuk-Leiden is in zijn eigenaardige gecom
pliceerdheid volkomen uniek en er is geen gelijksoortig geval
aan te wijzen, waarvoor een architect een boven allen twijfel
verheven oplossing maakte. Deze omstandigheid en het ver
schil van opvatting, dat onder de verschillende architecten
t. a. v. de hedendaagsche architectuur bestaat, maken het
wenschelijk aan dit vraagstuk de opvattingen van verschil
lende bekwame architecten te toetsen. Is dit gedaan, dan
eerst kan het Gemeentebestuur van Leiden zeggen, alles gedaan
te hebben om de beste oplossing van het vraagstuk te ver
werven."
Een ander architect schreef spreker
»Het gaat eenvoudig hierom, dat men op de eenvoudigst
mogelijke manier komt tot de keuze van een architect, van
wien van te voren vaststaat, dat hij op dit vraagstuk den
besten kijk heeft. De meervoudige opdracht zal dan ook zich
moeten bepalen tot een min of meer uitgewerkte schets,