MAANDAG 2 DECEMBER 1929. 219 een onaangenamen indruk maakt; dat is de vraag niet. Er was niet het minste bezwaar tegen om personen van dezelfde kleur als nummer 2 op de aanbeveling te plaatsen, indien daartegenover niet hadden gestaan de meening van de S.D.A.P. en de straffe discipline in die partij, die niet-Raadsleden ver biedt die plaats in te nemen. Daartegen is verzet gerezen; dat mag gelukkig nog in Nederland en van die vrijheid zou spreker het Armbestuur niet gaarne berooven. Mevrouw Braggaar de Does zegt, dat de leden van het Burgerlijk Armbestuur overvallen zijn door deze twee be noemingen zij waren er niet op verdacht en daarom konden zij niet direct personen voor die vacature als nummer twee aanbevelen. Spreekster heeft toen uitstel van de behandeling van deze zaak gevraagd, dat ook is verleend. Op de volgende ver gadering is toen door spreekster als nummer 2 op de aan bevelingen voorgesteld de heeren van Eek en van Stralen. Daartegen is bezwaar gemaakt door den Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, die spreekster vroeg of daarvoor geen vrouw te vinden zou zijn. Spreeksters meening was toen, dat, waar de sociaal-democratische leden aan de beurt van af treden waren, zij toch ook het recht hadden de personen aan te wijzen, die naar hunne meening op de aanbeveling moesten voorkomen. Het is niet, zooals de heer Goslinga zegt, dat onder de 9000 personen, die op de S.D.A.P. gestemd hebben, geen geschikte menschen gevonden kunnen worden, maar het was het recht van de sociaal-democratische leden, om de personen, die op de aanbeveling moesten voorkomen, aan te wijzen; toevallig waren het nu Raadsleden. De heer Goslinga zegt, dat de leden van het Burgerlijk Armbestuur absoluut het recht hebben om menschen aan te bevelen, maar het is het recht van de vergadering om daarvan af te wijken. Spreker moet tegenspreken, dat het toevallig Raadsleden waren; dat was geen toeval; dat is herhaaldelijk voorgesteld door de S.D.A.P.; anders was het geheele destijds door de S. D. A. P. ingediende voorstel niet ernstig gemeend en comedie. De heer van Stralen zegt, dat de meening van den heer Goslinga, dat de S. D. A. P. meent, dat het Armbestuur uit Raadsleden moet bestaan, hier geen beteekenis heeft. Op het oogenblik zitten er slechts 2 Raadsleden in; de Voorzitter is eveneens Raadslid. Nu maakt het toch geen verschil, of nummer 2 van de aanbevelingen ook Raadsleden zijn, want zelfs al werden die gekozen door den Raad, dan nog blijft het aantal Raadsleden in het Burgerlijk Armbestuur gelijk. Het zou iets anders zijn, wanneer onzerzijds getracht was in een vacature van iemand, die geen Raadslid is, een Raadslid op de aanbeveling geplaatst te krijgen; dan zou het bezwaar van den heer Goslinga gegrond zijn, nu niet. De Voorzitter gelooft, dat de heer van Stralen zich hier vergist. Het is geen wet van Meden en Perzen, dat er in dit bestuur twee Raadsleden zitting moeten hebben. Ook de heer Vallentgoed was nog geen Raadslid, toen hij werd benoemd. Den Raad staat het trouwens vrij te benoemen wien hij wil. Worden benoemd: de heer H. P. Veldhuijzen met algemeene (29) stemmen; Mevrouw C. P. Braggaarde Does met 26 stemmen; de heer J. Zitman verkreeg 2 stemmen en de heer J. J. Vallent goed 1 stem de heer J. J. Vallentgoed met 24 stemmen; de heer M.F. Oostveen verkreeg 5 stemmen. Mevrouw Braggaarde Does verklaart de benoeming aan te nemen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. IV. Suppletoire begrooting, dienst 1928, van de gestichten «Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 207.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten. V. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1928, van de gestichten «Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 207). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. VI. Suppletoire begrooting, dienst 1928, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 207.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten. VII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1928, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 207.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. VIII. Voorstel tot verhuring van de perceelen weiland aan den Lagen Morschweg, Sectie P. Nis 247, 248 en 1036 ged. aan P. van Rijn. (Zie Ing. St. No. 211.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester eri Wethouders besloten. IX. Voorstel tot verhuring van de bergplaats, grenzende aan die, gelegen naast perceel Haarlemmerstraat No. 165a, aan L. en W. Kanbier. (Zie Ing. St. No. 210). De heer van Rosmalen vraagt, of de gemeente het recht heeft dit te verhuren. Het heeft spreker bevreemd, dat de Diaconie het bovengedeelte verhuurt en de gemeente het benedengedeelte. De heer Splinter zegt, dat de gemeente sinds menschen- heugenis beide pakhuizen in gebruik heeft; spreker weet niet anders dan dat zij van de gemeente zijn. Overigens betreft het een quaestie tusschen de diaconie en de gemeente, waar de huurder buiten staat. In het huurcontract staat bovendien, dat de gemeente ver- buurt behoudens rechten van derden. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IXa. Voorstel tot verhuring van de perceelen weiland nabij den Hoogen Morschweg, Sectie P, Nis. 292 en 283, aan L. van Noort. (Zie Ing. St. No. 213.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een 2-tal strookjes voor straat bestemden grond, deel uitmakende van de Jan Lievensstraat. (Zie Ing. St. No. 212.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot aanvaarding van de vergunningen voor den aanleg en de exploitatie van hoogspanningslijnen ten behoeve van de electriciteitsvoorziening van de gemeenten Nieuwkoop, Rijnsburg, Boskoop en Noordwijk. (Zie Ing. St. No. 208). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Verordening tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Gemeenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 10 December 1928 (Gemeenteblad No. 29), betreffende het verleenen van een bijslag op de pen sioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krachtens de verordening regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambte naren en de verordening, regelende het yerleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeenteambte naren, zooals deze luiden na de wijziging van 26 Maart 1914. (Zie Ing. St. No. 209.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 3