MAANDAG 25 NOVEMBER 1929.
207
XXVI. Praeadvies op het verzoek van J. den Ouden, om
eervol ontslag als onderwijzer aan de school Langebrug B.
(Zie Ing. St. No. 194.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVII. Praeadvies op het verzoek van J. P. Mulder, om
eervol ontslag als lid van het Burgerlijk Armbestuur.
(Zie Ing. St. No. 190).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVIII. Voorstel tot verhuring van een lokaal van het
voormalige schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht No. 9,
aan de afdeeling Leiden van de Sociaal-Democratische Stu
dentenclub.
(Zie Ing. St. No. 195.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIX. Voorstel tot verlenging van de overeenkomst met
de afdeeling Leiden van den Ned. Bond voor Lichamelijke
Opvoeding, in zake de exploitatie van het zuidelijk speelterrein
bij de Wilhelminabrug.
(Zie Ing. St. No. 196.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXX. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van een strookje grond aan den Haarlemmer
weg, Sectie K No. 78 ged.
(Zie Ing. St. No. 197.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXI. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te mach
tigen de Stadsgehoorzaal tegen verminderd tarief af te staan
aan de Leidsche Pluimvee-vereeniging.
(Zie Ing. St. No. 198).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXII. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1928
op dat van 1929 van gelden in verband met de voldoening
van onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt
of verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede tot over
brenging van verschillende ontvang- en uitgaafposten van
den Kapitaaldienst.
(Zie Ing. St. No. 204).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIII. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst
met de gemeente Zevenhuizen, tot wijziging van de met die
gemeente gesloten overeenkomst tot levering van electrischen
stroom.
(Zie Ing. St. No. 199.)
De heer Bosman vraagt wat aanleiding mag hebben gegeven
om de overeenkomst met de gemeente Zevenhuizen voor een
zoo lange reeks van jaren te verlengen. Voor een contract,
dat op technische vindingen berust, is een termijn van 26
jaar toch veel te lang; het wordt een gokje op de toekomst.
Het is niet te zeggen, hoe de tarieven in den loop van 26 jaar
zullen worden, omdat er in dien tusschentijd te veel kan
veranderen, dat invloed kan hebben op den stroomprijs. Het
is zoo goed als zeker, dat öf de eene öf de andere partij zal
schade ondervinden van het afsluiten van een contract voor
zoo langen tijd. Spreker ziet geen enkel motief om voor zoo
langen tijd zich te binden, maar wellicht zijn er motieven,
die spreker niet kent. Vandaar zijn vraag.
De heer Goslinga geeft toe, dat 26 jaar een lange termijn
is, maar zegt, dat er alle aanleiding is om de vernieuwing
van het contract voor zoo langen tijd te doen plaatshebben,
omdat door het nieuwe contract de bepaling uit het oude
contract vervalt, dat de gemeente Zevenhuizen kabelkosten
moet betalen. Was er geen nieuw contract gesloten, dan was
het oude op 31 December 1931 vervallen en had de gemeente
Zevenhuizen een bedrag van ƒ16000.— moeten betalen als
zijnde het niet afgeloste gedeelte van de kosten van den hoog
spanningskabel, welke naar die gemeente is gelegd. De ver
plichting om die som te betalen heeft de gemeente Leiden
laten schieten, maar daartegenover moest staan een vernieuwing
van het contract over een langen termijn, opdat de gemeente
Leiden die schuld kon amortiseeren uit de stroomafname door
de gemeente Zevenhuizen, want er is een groot kapitaal den
grond ingegaan door het leggen van kabels.
Sloot men een dergelijk contract voor 12 of 15 jaar, dan
zou men öf voor den stroom geheel andere prijzen moeten
vragen, öf men zou in het contract een bepaling moeten
opnemen, dat de gemeente Zevenhuizen na afloop van den
termijn van het contract het onafgeloste gedeelte van de
kosten van den kabel aan Leiden moest terugbetalen. De
gemeente Leiden kan er geen geld bijleggen; als zij den
stroom naar Zevenhuizen brengt, moeten de transportkosten
worden betaald. Er zijn trouwens nog meer contracten op
zulk een langen termijn gesloten, o. a. met Boskoop en Wad-
dinxveen, en ten aanzien van Benthuizen, waarmede onder
handelingen gaande zijn, zal hetzelfde gebeuren. Het is waar,
dat in den loop der jaren veel kan gebeuren met betrekking
tot de kosten van den stroom, maar vooreerst is, indien de
kosten hooger worden, de kolenclausule een veiligheidsklep,
die in het verleden heel goed heeft gewerkt en Leiden gespaard
heeft voor financiëele verliezen, doch in de tweede plaats
staat er tegenover, dat de Lichtfabrieken in den loop van
den contracttijd altijd bereid zijn aan billijke verlangens van
de afnemers te voldoen en wijzigingen aan te brengen, welke
de techniek door haar ontwikkeling noodig maakt.
Voor dergelijke wijzigingen in het belang van de regelmatige
voortschrijding en toeneming van het verbruik, waarbij de
fabriek zeer groot belang heeft, is de gemeente altijd te vinden.
Dit contract zegt daarom in hoofdzaak, dat Zevenhuizen
inderdaad 26 jaar aan Leiden vastzit. Dit is heelemaal niet
onbillijk; als Zevenhuizen zich wendde tot Delft, den Haag
of Gouda, zou precies hetzelfde gebeuren. Zoo gaat het nu
ook weer met de electrificatie van Goeree-Overflakkee; men
moet groote bedragen daarin steken en daarom verlangt
men eenige zekerheid, dat de gemeenten niet na eenigen tijd
het contract kunnen opzeggen, zoodat men zit met een groot
surplus aan K.W., die men niet gebruiken kan. Dat is
heel gewoon en er is geen enkel bezwaar voor Leiden noch
voor Zevenhuizen; Leiden bedient die gemeente heel graag,
zij is geen groote afneemster, maar het zou een inbreuk zijn
op Leiden's afzetgebied, als zij verloren ging en daarom stelt
Leiden prijs op het behoud daarvan. Er is niet het minste
bezwaar om met deze gemeente een contract voor langen tijd
af te sluiten.
De heer Bosman wil het belang van deze zaak niet over
drijven; dit kleine contract speelt immers bijna geen rol bij
de productie der Lichtfabrieken, daarom zal spreker er ook
maar niet te uitvoerig over zijn. Inderdaad, de gemeente legt
alleen voor Zevenhuizen een duren kabel en die gemeente
zal dus dien kabel bekostigen moeten. Dat kan op verschil
lende manieren geschieden, bijvoorbeeld door de tarieven wat
hooger te stellen. Daarom is het evenwel nog niet nood
zakelijk een contract voor zooveel jaren te sluiten. Men kan
in de overeenkomst toch wel de bepaling opnemen, dat bij
opzegging van het contract door Zevenhuizen die gemeente
den kabel moet vergoeden. Spreker ziet dus het noodzakelijk
verband tusschen den langen contractsduur en het leggen
van den kabel niet. In het contract is wel een kolenclausule
opgenomen, doch niet voor loonstijging en even goed kunnen
de arbeidsloonen in dien tijd stijgen. Wanneer de kolenprijzen
stijgen, krijgt de gemeente tengevolge van die kolenclausule
gewoonlijk niet alleen schadevergoeding, maar verdient zij er
zelfs wat aan. Spreker vindt dat ook maar zoo-zoo. Nu is
volgens den Wethouder de gemeente altijd genegen om ver
anderingen aan te brengen, maar alleen natuurlijk als zij de
gemeente ten goede komen; en als zij het eens niet wil, is
Zevenhuizen er 26 jaar aan gebonden. Spreker blijft er bij,
dat het verkeerd is een contract voor zoo langen tijd te
sluiten; niemand kan zeggen wat in die 26 jaren gebeuren
kan; het is misschien wel mogelijk, dat er dan heelemaal
geen electriciteit meer door kabels gebruikt wordt; het kan
misschien wel draadloos gaan; in de techniek blijft alles
mogelijk. Spreker blijft er bij, dat men met dit contract in
het duister tast.
De heer Goslinga zegt, dat Zevenhuizen een contract voor
korteren tijd heeft gehad, waarin bepaald was, dat bij niet-
vernieuwing van het contract die gemeente de kabelkosten