206 MAANDAG 25 NOVEMBER 1929. maatregel zou zijn het opmaken van een lijst van bij voor keur benoembaren, zoodat men spoedig in vacatures kan voorzien. Het is spreker verder opgevallen, dat niet minder dan voor 12 van de 13 plaatsen alleen onderwijzeressen op de voor drachten geplaatst zijn. Spreker is geen tegenstander van benoeming van vrouwen, maar dat verschil is toch wel heel groot. Waarom is dit zoo geregeld? De heer Tepe deelt den heer Groeneveld, die zegt niet te begrijpen, waarom er plotseling zoo veel benoemingen moeten plaats hebben, mede, dat dit een gevolg is van het feit, dat er zoo veel vacatures zijn. Den eenen keer verwijt de heer Groeneveld aan het College, dat het niet voldoende en niet vlug genoeg benoemt, en, als er benoemingen plaats hebben, loopen Burgemeester en Wethouders volgens hem te vlug van stapel. Dat gedurende langen tijd vele vacatures onbezet zijn ge bleven, is niet juist. Van de 13 vacatures, welke bezet moeten worden, bestonden er op 29 April 1929 slechts 5; al de andere zijn na dien tijd opgekomen. Waar op 29 April 1929 een reorganisatie in voorbereiding was en men dus nog niet met zekerheid kon zeggen welke vacatures straks zouden moeten worden bezet, heeft het College ongetwijfeld verstandig gedaan door op dat tijdstip niet a tort et a travers vacante plaatsen te gaan vervullen, omdat dit tengevolge kon hebben, dat, als de Raad besloot een school in haar geheel op te heften, een deel van die vacatures kwam te vervallen en men genoodzaakt was wachtgelders te maken, hetgeen noch in het belang van de gemeente noch in het belang van de onderwijzers zelf kon zijn. Een lijst van bij voorkeur benoembaren is samengesteld en uit die lijst kan in het vervolg gemakkelijk een voordracht worden opgemaakt, zonder dat alle omslachtigheden moeten plaats hebben, die anders noodig zijn bij het nagaan der sollicitaties. Hiermede is aan een wensch van den heer Groeneveld voldaan. De ongelijke verhouding tusschen het aantal vrouwelijke en mannelijke voorgedragenen vindt grootendeels haar oorzaak in het feit, dat er veel meer vrouwelijke dan mannelijke sollici tanten zijn, en verder in de omstandigheid, dat de meeste der vacatures vrouwelijke vacatures waren; in verband met de noodzakelijkheid om op de scholen haridwerkonderwijs te geven, is het noodig vrouwelijke leerkrachten aan te stellen. De heer Groeneveld wijst er op, dat volgens den Wet houder de vacatures niet van zoo langen duur zijn geweest, maar dat uit diens verdere mededeelingen het tegendeel is gebleken. Op 29 April 1929, dus ruim een half jaar geleden, waren er 5 vacatures en die zijn er nog. Spreker vindt dat lang en bovendien is het de vraag, hoe oud die vacatures op 29 April 1929 reeds waren. Er zullen wel oude bij zijn ge weest. Nu geeft spreker toe, dat zelfs de knapste Wethouder niet op 2 of 3 na altijd precies kan schatten hoeveel plaatsen definitief vervuld kunnen worden, maar tusschen 2 of 3 en 13 is nog al een verschil. De heer Tepe vraagt wie van 13 heeft gesproken. Na 1 Septem ber zijn 7 vacatures ontstaan en men kan toch niet ver wachten, dat er tevoren voordrachten bij den Raad zullen worden ingezonden. De heer Groeneveld meent toch, dat de voordrachten veel vlugger hadden kunnen geschieden, hetgeen meer in het belang van het onderwijs zou zijn. Het is verkeerd een vacature langer dan een half jaar te laten bestaan; daardoor komen in een klasse telkens andere onderwijzers, hetgeen ten nadeele van het onderwijs is. Spreker heeft met genoegen gehoord, dat er een lijst van bij voorkeur benoembaren zal komen, waardoor spoediger in vacatures kan worden voorzien. In de 4 October gehouden vergadering van de Onderwijscommissie heeft de Wethouder zich nog sterk tegen een daartoe strekkend voor stel van spreker verzet; het doet spreker genoegen, dat in dien korten tijd daarin verandering is gekomen. Spreker kan zich aansluiten bij hetgeen de heer Manders omtrent punt 23 der agenda heeft gezegd. XI. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school Vrouwenkerksteeg A. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw P. M. Aleman. XII. Idem alsvoren aan de school Boommarkt. (Zie Ing. St. No. 193). Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw A. C. van Houwelingen. XIII. Idem alsvoren aan de school Maresingel A. (Zie Ing. St. No. 193). Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mevrouw J. B. PuissantBot. XIV. Idem alsvoren aan de school Vrouwenkerksteeg A. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw B. de Ruiter. XV. Idem alsvoren aan de school Zuidsingel B. (Zie Ing. St. No. 193). Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw J. M. Hilarius. XVI. Idem alsvoren aan de school Haverstraat A. (Zie Ing. St. No. 193). Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw M. A. C. Dingjan. XVII. Idem alsvoren aan de school Schuttersveld B. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw J. C. Korswagen. XVIII. Idem alsvoren aan de school Paul Krugerstraat B. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw G. K. Thorbecke. XIX. Idem alsvoren aan de school Vrouwenkerksteeg A. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw J. de Zwart. XX. Idem alsvoren aan de school Duivenbodestraat B. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw S. M. Korswagen. XXI. Idem alsvoren aan de school Medusastraat B. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw E. Meewis. XXII. Idem alsvoren aan de school Driftstraat. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met algemeene (31) stemmen mejuffrouw J. Hendriks. XXIII. Benoeming van een onderwijzer aan de school Zuidsingel B. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt benoemd met 29 stemmen de heer I. vanWeerlee; de heer H. P. Postma verkreeg 2 stemmen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. XXIV. Praeadvies op het verzoek van Mej. J. P. Hemerik, om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school Drift straat. (Zie Ing. St. No. 188.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Praeadvies op het verzoek van W. J. Jong, om eervol ontslag als onderwijzer aan de Jongensschool voor U. L. O. (Zie Ing. St. No. 189.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 4