103 gevoelen zou dit aanleiding kunnen geven tot moelijkheden, zoodat dus tusschentijdsche overgang ons niet wenschelijk voorkomt. Aangezien echter het eerstgenoemde bezwaar dat de kinderen uit eenzelfde gezin niet gezamenlijk naar school kunnen gaan minder zwaar gaat wegen naar mate de kinderen ouder worden en het tweede bezwaar kan worden weggenomen door den overgang der school samen te laten vallen met het begin van een nieuw schooljaar en ook wij gaarne medewerken om de Centrale School spoediger en af doende aan de noodige lokaliteit te helpen, meenen wij, dat een middenweg kan worden gevonden door den overgang der school te doen plaats vinden tegen 1 September 1931. Tenslotte vermelden wij nog, dat het ons niet mogelijk was deze zaak vóór September bij U ter tafel te brengen, omdat het advies der Plaatselijke Schoolcommissie door verschillende omstandigheden zeer lang op zich deed wachten. Op 3 Juli j.l. verzochten wij de Commissie ons omtrent een en ander zoo spoedig mogelijk van advies te dienen. Toen wij na eenigen tijd vernamen, dat het advies eerst tegen het eind van Augustus kon worden tegemoet gezien, zagen wij ons genoodzaakt maatregelen te nemen, teneinde de Centrale School tegen 1 September de noodige localiteit te verschaffen. Na overleg met den Inspecteur van het L. O. en in af wachting van de nader door U te nemen beslissing, besloten wij aan de school Vrouwenkerksteeg B op 1 September geen nieuwe eerste klasse te vormen en de enkele kinderen, die inmiddels voor toelating tot die school waren aangegeven, op andere soortgelijke scholen te plaatsen. Op een enkele uitzondering na gaven de ouders er echter de voorkeur aan de kinderen met 1 Maart 1930 naar de A-school te zenden. In het aldus vrij gekomen lokaal werd een tweede klasse van de Centrale School gevestigd. Besumeerende geven wij IJ, onder verwijzing naar het advies van de Commissie voor het Onderwijs, alsnu in over weging te besluiten: I. de school aan de Vrouwenkerksteeg B voor geleidelijke opheffing aan te wijzen, zóó, dat tot die school in het vervolg geen leerlingen worden toegelaten, die nog geen lager onderwijs hebben genoten; dat verder alleen leerlingen worden toegelaten tot het 2e leerjaar en de hoogere leerjaren, na het ontbreken van het 2e leerjaar alleen leerlingen tot hot 3e leerjaar en de hoogere leerjaren en zoo vervolgens; II. de school aan de Vrouwenkerksteeg B tegen 1 Sep tember 1931. over te brengen naar het gebouw van de Leerschool aan de Oude Vest en de Leerschool tegen dien zelfden datum te verplaatsen naar het alsdan te ontruimen gedeelte van het schoolgebouw aan de Vrouwenkerksteeg; III. de in het schoolgebouw aan de Oude Vest van 1 September 1931 af vrij komende lokalen te bestemmen voor de Centrale School voor het 7e en 8e leerjaar; IV. in afwachting van den overgang van de Leerschool, één of meer klassen van de Centrale School voor het 7e en 8e leerjaar onder te brengen in het schoolgebouw aan de Vrouwenkerksteeg. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden. N°. 179. Leiden, 21 October 1929. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer P. J. van Leeuwen bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging hem, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, eervol ont slag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Medusastraat B alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Met dankzegging voor het in hem gestelde vertrouwen heeft ondergeteekende, P. J. van Leeuwen, onderwijzer aan de O. L. S. Medusastraat B, beleefd de eer, Uw Baad eervol ontslag te verzoeken van zijn functie wegens zijn benoeming tot hoofd eener school te Emmen. Zeer gaarne zou hij op 1 Januari 1930 aldaar in functie treden. Met de meeste Hoogachting, VAN LEEUWEN, Kanaalstraat 8 Leiden. Leiden, 18 October 1929. N°. 180. Leiden, 21 October 1929. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de navolgende, in hare handen gestelde stukken, geen bedenkingen heeft: 1°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1928 van het College-van Vrouwen-Kraammoeders; 2°. Bekening over 1928 van dat College; 3°. Begrooting voor 1930 van dat College; 4°. Bekening over 1928 van de Gezondheidscommissie; 5°. Suppletoire begrooting, dienst 1928, van den Armenraad; 6°. Bekening over 1928 van die instelling; 7°. Balans en verlies en winstrekening, dienst 1928, van het Grondbedrijf. Zij geeft U derhalve in overweging de stukken sub l°t/m 6° goed te keuren en die sub 7° voorloopig vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 181. Leiden, 21 October 1929. Bij Uw besluit van 30 Juli 1923 (Ingek. Stukken No. 229) werd met ingang van 1 September 1923 het op de bijge voegde kaart met roode kleur aangegeven gedeelte, ter grootte van 300 M2., van het Schuttersveld verpacht aan de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, gevestigd te Haarlem, met dien verstande, dat de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij in hare plaats mocht treden. Door laatstgenoemde is met ingang van 1 September 1929 de huur van bedoeld gedeelte grond opgezegd. Met het oog op de omstandigheid, dat, naast het overige gedeelte, vóór 1 September 1923 ook bedoelde strook van 300 M2. van het Schuttersveld bij het rijk in huur was, hebben wij Zijne Excellentie den Minister van Defensie be richt, dat wij bereid waren te bevorderen, dat dit terrein gedeelte weder in de huur werd opgenomen tegen een ver hooging van den jaarlijkschen huurprijs ad f 933.met 6.zijnde het bedrag, waarmede indertijd de huursom voor het rijk werd verlaagd. Door den genoemden bewindsman is ons medegedeeld, dat door het Bijk op de huur van meerbedoelde terrein- strook op den gemelden voet prijs wordt gesteld. In overeenstemming met het rapport van de Commissie van Fabricage stellen wij Uwe Vergadering mitsdien voor te besluiten het op de overgelegde kaart met roode kleur aangegeven gedeelte grond ter grootte van +300 M2. met ingang van een door ons College te bepalen datum weder in de verhuring van het Schuttersveld aan het rijk op te nemen tegen een verhooging van den jaarlijkschen huurprijs ad 933.met 6. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 182. Leiden, 21 October 1929. Zooals Uwe Vergadering bekend is, werd voor het bureau van den Gemeente-ontvanger reeds eenige dagen na den brand van het Stadhuis door de Nederlandsche Bank kantoor ruimte beschikbaar gesteld in haar agentschap aan het Kort- Bapenburg. Zeer welwillend werd daartoe het bovenlokaal van het gebouw, alsmede een gedeelte der kluis, voorshands voor het eerste halfjaar kosteloos, ten gebruike afgestaan. Tegen het tijdstip, dat deze periode van kosteloos gebruik afliep, wendden wij ons tot de Nederlandsche Bank met de vraag, onder welke voorwaarden voor den vervolge over het lokaal c.a. zou kunnen worden beschikt. De Directie verklaarde zich bereid, de ingebruikgeving voor onbepaalden tijd te verlengen tegen een vergoeding, ingaande 1 October 1929, van 1000.— per jaar, met dien verstande, dat beide partijen bevoegd zouden zijn, de huur met een termijn van drie maanden op te zeggen. Aangezien deze regeling ons alleszins aannemelijk voor komt, geven wij Uwe Vergadering in overweging met ingang van 1 October 1929 van de Nederlandsche Bank tegen een jaarlijkschen huurprijs van 1000.het bovenlokaal van haar agentschapsgebouw aan het Kort-Bapenburg voor onbepaalden tijd te huren ten behoeve van het bureau van den Gemeente-ontvanger, onder voorwaarde: dat de huur en verhuur door ieder der partijen met een termijn van drie maanden kan worden opgezegd; dat onder de huur en verhuur is begrepen het mede gebruik door de gemeente van een gedeelte der kluis van het agentschapsgebouw; en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 3