MAANDAG 30 SEPTEMBER 1929.
183
de Raad het beter weet? De Directeur van Gemeentewerken
acht een macadarnweg te verkiezen boven een klinkerweg.
Bovendien is het verschil financiëel, hoewel niet groot, in het
voordeel van den teerweg. Spreker gelooft, dat de technische
voordeelen grooter zijn dan de Raad vermoedt en hij zal zijn
stem dan ook aan het voorstel van Burgemeester en Wet
houders geven.
De heer Wilbrink wenscht even terug te komen op de
opmerking van den heer Bosman, dat de Raadsleden den
technischen adviseur als het ware een slag in het gezicht
zouden geven, als zij met zijn adviezen, verwerkt in de voor
stellen van Burgemeester en Wethouders, niet meegingen.
Men kan echter van twee dingen toch maar ééri doen of
voetstoots de voorstellen, door de technische adviseurs ge
daan en belichaamd in de voorstellen van Burgemeester en
Wethouders aannemen, of er een eigen opinie op nahouden
en de adviezen van de technische adviseurs bezien aan de
hand van de practische ervaring, die verschillende Raads
leden hebben. Spreker kent aan de adviezen van de tech
nische adviseurs van Burgemeester en Wethouders gaarne
alle waarde toe, doch indien hij meent, dat er andere en
betere mogelijkheden bestaan, dan zal hij die adviezen toch
niet aanvaarden.
Spreker is in het algemeen voor een macadarnweg, doch
in dit geval geeft hij de voorkeur aan klinkerbestrating. Het
Utrechtsche Jaagpad ligt vlak langs het water; de schoeiing,
die indertijd gemaakt is, is betrekkelijk laag, terwijl de weg
zelf hoog moet blijven liggen in verband met de woningen
en daardoor zal de weg altijd blijven glooien naar den water
kant. Nu kan men zeggen, dat het wegdek van meer stroef
materiaal gemaakt wordt dan andere macadamwegen', dit
neemt niet weg, dat de gladheid toch grooter zal zijn', dan
wanneer er een klinkerbestrating ligt. Men moet hebben een
goede verharding en een behoorlijken verkeersweg daar
is lang genoeg om geroepen maar geen verkeersweg,
waarvan het dek niet het minst gevaarlijk is. De menschen,
die daar 's winters passeeren, moeten op de been kunnen
blijven. De heer Bosman zegt wel, dat de weg daar spoedig
droog is, maar dan heeft hij geen kennis gemaakt met den
toestand, waarin het Utrechtsche Jaagpad gedurende het afge-
loopen voorjaar verkeerde, want spreker kan hem de verze
kering geven, dat de hal nog 14 dagen in het Jaagpad zat,
nadat overal de wegen ontdooid waren, omdat daar nooit
zon komt, behalve midden in den zomer 's morgens en 's avonds.
Het Utrechtsch Jaagpad ligt precies in de lijn Oost-West,
zoodat men er in den winter absoluut geen zon heeft, en
geen enkele andere weg blijft zoolang bevroren als dit pad.
Gezien ook het kleine verschil in kosten, steunt spreker
het voorstel om een klinkerbestrating aan te leggen.
Tenslotte komt spreker op tegen de bewering vari den heer
Spendel, dat de heer Sijtsma de neuzen zou hebben geteld
en daarom met zijn voorstel kwam. De heer Sijtsma kon
niet weten, of er niet evenveel sprekers zouden komen, die
het eens waren met de heeren Groeneveld en Manders, als
sprekers, die aan de zijde van den heer Bosman stonden.
De Voorzitter deelt mede, dat bij hem twee amende
menten zijn ingediend:
een, door den heer Sijtsma, luidende als volgt
sündergeteekende stelt voor in a van No. 169 te lezen
»door vaststelling van den hierbij overgelegden begroo-
tingsstaat een bedrag van 11.000.beschikbaar te stellen
voor het aanbrengen van een klinkerbestrating op het Utrecht
sche Jaagpad"
en een door den heer Manders, luidende als volgt
»Ondergeteekende geeft den Raad in overweging in het
voorstel onder punt 18 der agenda van heden te lezen in
plaats van 8700.11.000.en in plaats van »een
nieuw wegdek"»eene klinkerbestrating".
Spreker zegt, dat de beide amendementen dezelfde strek
king hebben, en vraagt of de heer Manders met het oog
daarop het zijne niet wil intrekken.
De heer Manders antwoordt in bevestigenden zin.
Aangezien de heer Manders zijn amendement heeft inge
trokken, maakt dit geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer Splinter zegt, dat hij wel een lange rede zou
kunnen houden om de argumenten, tegen het voorstel aan
gevoerd, te weerleggen, maar daarvoor acht hij de zaak van
te weinig belang en hij verklaart zich namens Burgemeester
en Wethouders bij voorbaat bereid het amendement van den
heer Sijtsma over te nemen. Toch wil hij iets zeggen over
de eigenaardige wijze van bestrijding, door enkele heeren
gevolgd.
Spreker is het met den heer Wilbrink eens, dat Burgemeester
en Wethouders en ook de Raadsleden wel degelijk een eigen mee
ning in een zaak als deze mogen hebbendat, gelijk de heer Wil
brink meent, de schoeiing te laag is, waardoor de glooiing te
groot moet worden, en dat alleen al om die reden een maca
darnweg verkeerd is, moet hij evenwel ontkennen. De glooiing
van den macadarnweg is 7J cM., en, als een klinkerbestra
ting werd aangelegd, zou de heer Wilbrink zeker niet wen-
schen, dat de glooiing zooveel grooter werd met het oog op
een betere aansluiting aan de huizen; men zou dan zeker
een slechten toestand krijgen, omdat de glooiing van den
grintweg op verschillende plaatsen 30 cM. is.
Het ligt nu in de bedoeling, dat er een trottoir wordt
gemaakt waar de nieuwe huizen staan, dus langs het grootste
gedeelte van het pad, zoodat de weg kan zakken, terwijl er
bij eenige kleine perceelen een stoepje zal moeten komen. De
helling van den weg zal dan ongeveer cM. zijn, en het
gevaar, dat meri bij vorst het water inglijdt, zal niet groot
zijn. Indien het gevroren heeft, zal het gevaar voor glijden
bij een straatweg minstens even groot zijn als bij den teer-
macadamweg, want bij den laatste wordt een speciaal procédé
toegepast, waardoor het materiaal erg stroef is. Het is een
nieuw procédé, dat reeds eenigen tijd elders met succes is
toegepast. Het water langs het Utrechtsche Jaagpad is zoover
uitgediept, dat er thans losplaatsen zijn gekomen; zoo bestaat
er kans, dat er in het midden van de straat door het zware
verkeer een geul zal komen, gelijk de heer Bosman reeds
zeide. Er kan wel herstraat worden, maar op den duur zal
het onderhoud van een klinkerstraat toch duurder zijn dan
van een macadarnweg.
Spreker komt thans tot den heer Groeneveld, die altijd
debatteert op een manier, die niet prettig stemt. Hetgeen
hij overigens gezegd heeft was gelijk aan hetgeen de heer
Schüller in de Commissie van Fabricage heeft opgemerkt,
wat het technische van de zaak betreft. De heer Groeneveld
zeide dan, dat een teermacadamweg niet bij regenachtig weer
gemaakt kon worden, dat er elk jaar weer geteerd moest
worden enz. Een dergelijke weg kan echter bij regenachtig
weer wèl gemaakt worden, alleen niet in een vorstperiode.
Bovendien is het onderhoud zeer gering, daar een dergelijke
weg slechts eens in de twee of drie jaar geteerd behoeft te
worden.
Verschillende heeren hebben ook gezegd: wij hebben be
trekkelijk weinig ondervinding van die wegen; wat tot heden
gemaakt is, is eigenlijk een mislukking. Spreker vestigt er
echter de aandacht op, dat men hier te doen heeft met een
ander procédé, dat in Wassenaar gebruikt is voor de groote
rijverkeerwegen. Het verdient aanbeveling er in Leiden ook
een proef mede te nemen.
De heer Groeneveld heeft nog gezegd, dat Burgemeester
en Wethouders bij het maken van een begrooting cijfers
zouden wegwerken, indien zij iets aangenomen willen hebben.
Had de heer Groeneveld de stukken goed gelezen, dan had
hij gezien, dat er staat, dat de geheele zaak zou kosten
9900.het oorspronkelijk bedrag, waarvan afgaat 400.
voor arbeidsloon in verband met het leggen van trottoirs,
hetgeen geschiedt door eigen straatmakers; er blijft dus over
ƒ9500.Dit bedrag is verminderd met ƒ800.omdat de
gemeente zelf het puin levert, dus wordt nu aangevraagd
een som van ƒ8700.hieronder is begrepen de levering
van trottoirbanden en de tegels.
Spreker vindt het onverantwoordelijk om te zeggen, dat
Burgemeester en Wethouders met onjuiste cijfers komen,
dat bepaalde uitgaven in een verzamelpost worden wegge
werkt en dat dit een handigheid van Burgemeester en Wet
houders is. Spreker gaat daarop verder niet in, omdat dit
geen behoorlijke manier van debatteeren is. Wil de heer
Groeneveld dergelijke dingen zeggen, wat hij meermalen
doet, dan dient hij daarvoor een beteren ondergrond te hebben
dan thans het geval is, want uit de stukken, in de Lees
kamer neergelegd, had hij kunnen zien, dat de volledige be
dragen in de begrooting zijn opgenomen. Namens Burge
meester en Wethouders neemt hij het amendement van den
heer Sijtsma, strekkende om in plaats van een teermaca
damweg een klinkerbestrating te maken en daarvoor 11000.
uit te trekken, over.
De heer Sijtsma dankt Burgemeester en Wethouders voor
het overnemen van zijn voorstel. Hij is naar den Raad
gegaan met het voornemen om dit voorstel te doen en niet
omdat hij eerst de neuzen had geteld, zooals de heer Spendel
insinueerde. Bewoners van het Utrechtsch Jaagpad heeft hij
er over bij zich gehad en hij heeft zelf een onderzoek inge
steld. Hij heeft op dit pad dikwijls geloopen en het per
rijwiel bereden in alle jaargetijden, zoodat hij evengoed als
de beste het kent, en ook door mededeelingen van elders
heeft hij den indruk gekregen, dat het een gevaarlijke proef
neming zou zijn, om daar een teermacadamweg te maken.
Als spreker door het indienen van zijn voorstel enkele
heeren een vlieg heeft afgevangen, dan spijt hem dat. Het
was hem even lief geweest, indien de heer Manders het eerst