MAANDAG 2 SEPTEMBER 1929. 173 Verder zou spreker willen weten, hoe groot de reserves zijn en hoe groot zij moeten wezen volgens de voor dergelijke zaken bekende gegevens. De heer Goslinga antwoordt, dat de zinsnede, door den heer Parmentier voorgelezen, niet beteekent, dat het gemeen telijk subsidie uitsluitend ten goede komt aan de leden der vereenigingen voor ziekenhuisverpleging, wier verpleegkosten, zoo zij geen lid van een der vereenigingen waren, geheel ten laste van de gemeente zouden komen, maar dat dit is de maatstaf, waarnaar wordt gesubsidieerd. De subsidies worden aan de vereenigingen uitgekeerd en komen feitelijk aan alle leden ten goede, maar de maatstaf, waarnaar het subsidie wordt berekend, is deze, dat door de vereenigingen wordt verstrekt de lijst van de leden, die voor rekening van het fonds zijn verpleegd, en aan de hand daarvan wordt nage gaan welke leden krachtens hun inkomen voor verpleging, geheel ten laste van de gemeente, in aanmerking zouden zijn gekomen, terwijl dan alleen zooveel maal als dat is ge beurd f 1.per dag als subsidie aan de vereenigingen wordt toegekend. Die leden worden door de vereenigingen op precies denzelfden voet behandeld als alle andere leden, maar de vereenigingen krijgen alleen een deel van de uitgaven terug en dat wordt beheerscht door de vraag hoeveel leden zijn verpleegd, wier verpleegkosten geheel voor rekening van de gemeente zouden zijn gekomen, indien zij geen lid van een vereeniging waren geweest. Wat betreft de reserves, waarnaar de heer Parmentier heeft gevraagd, die van de «Onderlinge" bedragen ƒ31639. en die van «Vooruit" 12996. Op de vraag van den heer Parmentier hoeveel volgens de wetenschap van het verzekeringswezen voor dergelijke zieken fondsen een normale reserve moet zijn, moet spreker het antwoord schuldig blijven, omdat hij, niet wetende, dat deze vraag zou worden gesteld, geen gelegenheid heeft gehad de formules, welke daarvoor bestaan, even na te gaan. Hij kan wel mededeelen, dat geen der beide fondsen het minimum, dat beslist noodig is, reeds heeft bereikt; zij zijn er nog een stuk af, maar zij gaan er heen. Zoolang zij geen behoorlijke reserve hebben bereikt, zal de gemeente verstandig doen, subsidie te blijven geven. Dat geeft aan de burgerij zeker heid en de fondsen krijgen er een goeden naam door. Het is gewenscht, dat deze fondsen zich met vertrouwen van de zijde van de burgerij kunnen ontwikkelen. Zijn de vereischte reserves bereikt, dan is te overwegen, of de subsidieering niet kan worden stopgezet. Spreker wil daarom den nadruk leggen op de woorden in het voorstel voorkomende, dat er op het oogenblik nog geen aanleiding is intrekking van het subsidie te overwegen. Het is echter bekend, dat die tijd wel zal kunnen komen. De vraag van den heer Parmentier, waarop spreker thans niet nader is kunnen ingaan, zal hij gaarne bij een andere gelegenheid beantwoorden. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XLVIII. Voorstel in zake den aan- en verkoop en ruiling van grond nabij het nieuwe Academisch Ziekenhuis aan den Rijnsburgerweg en den aanleg van een weg langs de zuidzijde van de trambaan LeidenWassenaarden Haag, alsmede tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (Zie Ing. St. No. 148). De heer Manders wil vooropstellen, dat het hier een mooie verbetering betreft, die hij geheel zou kunnen toe juichen, ware het niet, dat er verschillende transacties plaats hebben, die de gemeente aardig wat kosten. Voor den aanleg van een weg, die grootendeels ten behoeve is van het ziekenhuis, heeft de gemeente den benoodigden grond van het ziekenhuis gekocht. Bovendien legt de gemeente dien weg aan, terwijl het als regel juist andersom gebeurt. Wanneer voor particulieren een weg wordt aangelegd, moe ten zij den grond geven, terwijl ze ook moeten bijbetalen in de aanlegkosten. Ook van de Tramwegmaatschappij is grond gekocht z.g. voor 14.— per M2. Daarbij wordt gekocht een 2 M. breede berm over een lengte van 500 M. en o.a. twee stukjes grond bij het wachthuisje, waaraan de gemeente niets heeft, tezamen voor ruim 26000.waarbij de gemeente nog geen 500 M2. bouwgrond overhoudt. Die grond komt dus op ƒ55.per M2,hetgeen spreker een geweldig hoog bedrag vindt. Spreker vindt het ook vreemd, dat de gemeente langs de trambaan een strook van 2 M. breedte koopt, terwijl zij er verder geen eigendommen heeft liggen en bovendien het recht van gebruik op 1 M. van die strook wordt overgegeven. De gemeente moet er een haag plaatsen, terwijl de maatschappij er kabels mag leggen, zoodat die strook z. i. practisch geheel voor de tram beschikbaar is. Waar de gemeente echter geen aangrenzenden grond heeft, heeft zij toch niets aan die 2 M. breede strook. Spreker had gedacht, dat de gemeente op eene andere wijze veel voordeeliger dien grond als bouwterrein had kunnen exploiteeren, waardoor men ook een betere exploitatie had kunnen krijgen van hetgeen nu aan het zie kenhuis wordt overgedaan. De gemeente ontvangt nu van het Rijk 111000.en geeft voor den aankoop van die strook en den aanleg van den weg 97000.zoodat zij voor den verkoop van heel wat grond maar 14000.ontvangt. Ook aan de Tramwegmaatschappij wordt ƒ26000.gegeven voor den aankoop van grond, waarvan de gemeente maar 500 M2 overhoudt. Overigens maakt de gemeente een beetje grond geschikt voor bouwterrein, maar dat ware wellicht ook op andere wijze te bereiken. Wellicht zou dit punt in besloten verga dering zijn te bespreken. De heer Huurman kan zich met dit voorstel wel vereenigen, maar drukt er zijn spijt over uit, dat Burgemeester en Wet houders niet hebben getracht den aan te leggen weg ineens doorgetrokken te krijgen tot de Haagsche Schouw. De opzet is toch om van af de Haagsche Schouw een beteren toegangs weg naar de gemeente te krijgen en, gezien dit voorstel, vraagt spreker zich af, hoe lang die gewenschte verbetering nog op zich zal laten wachten. Uit de stukken blijkt niet, dat Burgemeester en Wethouders hebben getracht met de eigenaren van de achterliggende gronden voeling te krijgen, en daarom vraagt spreker, of het in het voornemen van het College ligt te trachten een betere verbinding vanaf de Haagsche Schouw met de gemeente te krijgen. Er zal nu wel een betere toegang totstandkomen tot den tramweg, maar het wordt een doodloopende weg van weinig beteekenis, evenals b. v. de Oegstgeesterlaan weinig aantrekkelijks heeft, omdat zij geen aansluiting geeft op een anderen weg. Was dit laatste wel het geval, dan zou hetgeen daar staat veel grooter waarde hebben. Ook in dit geval vreest spreker, dat men, als men denkt een weg te hebben tot stand gebracht, welke tot een beteren toestand zal leiden, daarin teleurgesteld zal uitkomen. De heer Splinter meent, dat de heer Manders niet veel van de zaak heeft begrepen. De transactie, welke de gemeente met het Rijk aangaat, heeft een onderwerp van langdurige behandeling uitgemaakt. De aanhef van het voorstel zegt dat ook, want er staat: «Zooals Uwe Vergadering bekend is, werden reeds geruimen tijd met het Rijk onderhandelingen gevoerd" enz. Deze zaak is dan ook reeds vroeger aan den Raad voorgelegd. Spreker weet niet, of de heer Manders toen reeds deel uitmaakte van den Raad, maar in elk geval wist de heer Manders, naar spreker meent te mogen veronder stellen, dat met het Rijk over deze zaak onderhandelingen werden gevoerd op de basis, in dit voorstel neergelegd. De heer Manders vindt deze transactie niet zoo mooi, maar hij heeft dat mis, want dat de gemeente dit gedeelte weg thans aanlegt is het begin van de verwezenlijking van het streven van het College, om een betere verbinding naar den Lagen Morschweg te verkrijgen, terwijl bovendien de gemeente door den wegaanleg waardevolle bouwterreinen verkrijgt. De bedoeling is de straat voorloopig aan te leggen tot het einde van het ziekenhuisterrein en doortrekking zal de volle aandacht van het College hebben. Spreker moet er echter op wijzen, dat men dan komt op het grondgebied van Oegstgeest en de gemeente Leiden, wil zij haar doel bereiken, dan gronden in Oegstgeest tot haar beschikking zou moeten hebben. Het bezwaar van den heer Manders tegen den aankoop van de 2 M. breede strook langs de trambaan, kan spreker niet deelen; aankoop van die strook geeft het voordeel, dat de weg 2 Meter kan opschieten, dat men aldus een gelijke breedte aan bouwgrond van hoogere waarde wint en dat men bovendien van het Rijk minder grond ter breedte van 2 Meter behoeft te koopen. Ook is niet juist, dat de strook ter breedte van 1 Meter, waarin de tram kabels kan leggen, voor de gemeente verloren grond zou zijn, daar ook dit gedeelte van de aan te leggen straat deel zal uitmaken en zoo noodig kan worden bestraat. Burgemeester en Wethouders vinden het daarenboven mooier, dat de weg zoo dicht mogelijk bij de tram komt te liggen zooals bijv. bij den weg den HaagVoorburg; alleen door den aankoop van den grond kan de gemeente de zekerheid verkrijgen, dat ter plaatse een behoorlijke toestand ontstaat. De berekening van den heer Manders, dat de gemeente slechts 500 M2. voor 26.000.zou koopen, is niet juist,; de heer Manders vergeet toch, dat de gemeente ter weers zijden van de trambaan de 2 Meter breede strooken krijgt, en bovendien een stuk grond aan den Rijnsburgerweg, waarvan een gedeelte overblijft als waardevol bouwterrein en dat tevens den sleutel vormt voor den toegang vanaf den Rijns burgerweg. Spreker blijft er dan ook bij, dat de voorgestelde transactie voor de gemeente voordeelig is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 9