472
MAANDAG 2 SEPTEMBER 1929.
Spendel er voor heeft aan te nemen, dat dit met den naam
«Lammenschansweg" niet het geval zal zijn. Spreker heeft
het volk dikwijls over den Lammenschans hooren spreken,
op de lagere school was het een naam, waarvoor belangstel
ling was, en het zal z. i. het volk niet moeilijk vallen daaraan
te wennen. De Lammenschans speelde een groote rol in de
geschiedenis van Leiden en de naam is niet belachelijk.
Spreker doet den heer Verwey opmerken, dat, al loopt de
weg langs de bloemenbuurt, het wei degelijk een verkeers
weg is, die op den- naam van »weg" aanspraak mag maken,
want hij loopt rechtstreeks naar den Lammenschans toe.
Spreker mag wel dit geheim uit het uitbreidingsplan ver
klappen, dat deze weg als een groote verkeersweg staat ge
projecteerd naar den Lammenschans en het lijkt hem dan
ook verkeerd, dien naam daaraan niet te geven. De weg zal
door het geheele kwartier heenloopen en spreker ontraadt dan
ook daaraan een bloemennaam te geven, daar er later mis
schien een buurt achter komt, die naar fijne appelen of
groenten zal worden genoemd in verband met de daar te
vestigen groentenveiling.
Spreker doet den heer Heemskerk nog opmerken, dat er
z. i. alle reden is hier van »weg'' te spreken in plaats van
«straat", omdat het een groote verkeersweg zal worden naar
een uithoek van de gemeente, die rechtstreeks zal aansluiten
op den weg naar Zoeterwoude.
Tenslotte deelt spreker mede, dat is ingekomen een voor
stel van den heer Schüller, luidende:
«ündergeteekende stelt voor de Pieter de la Courtstraat
de naam te geven van Azaleastraat".
Hoewel deze kwestie eigenlijk niet aan de orde is, zal
spreker toch geen bezwaar tegen behandeling daarvan maken.
De heer Verweij heelt met groote belangstelling den Voor
zitter min of meer het geheim hooren verklappen uit het
uitbreidingsplan, dat deze weg direct zal aansluiten op den
Lammenschans. Aangezien spreker aan deze mogelijkheid niet
heeft gedacht en iets voelt voor de argumentatie van den
Voorzitter, trekt hij zijn voorstel in.
De heer Heemskerk heeft den Voorzitter hooren betoogen,
dat deze straat naar buiten zal loopen naar den Lammen
schans, en dat daarom de naam »weg" moet worden gepre
fereerd boven «straat", maar spreker wil ertegenover stellen,
dat verwacht mag worden, dat die geheele buurt binnen
korten tijd bebouwd zal worden. Mocht het werkelijk een
landelijke weg blijven, dan zou spreker het met den Voor
zitter eens zijn, maar, waar het hier een straat geldt, in het
hartje van de stad gelegen, acht hij het verkeerd die als
weg te betitelen.
De Voorzitter doet opmerken, dat men den naam «Lammen-
schansweg" zou moeten kiezen naar analogie van den Rijns-
burgerweg, welke dien naam heeft gekregen, omdat hij naar
Rijnsburg leidt. Waar deze weg leidt naar Lammenschans,
leek Burgemeester en Wethouders de naam «Lammenschans-
weg" geschikt.
De heer Manders vindt den naam «Zuiderzichtstraat" uit
een historisch oogpunt minder gewenscht, omdat «Zuider-
zicht" slechts een korten tijd heeft bestaan en in de ge
schiedenis geen rol heeft gespeeld. Hij geeft de voorkeur aan
den naam «Lammenschansweg". De heer Spendel vindt dien
naam wel minder mooi, maar hij heeft dat niet gemotiveerd.
Wellicht is het omdat het woord «schans" in den volksmond
een eigenaardigen klank heeft gekregen, maar dat beteekent
niets. De Lammenschans was indertijd een bolwerk voor de
Leidenaars van groote beteekenis en daarom geeft spreker
in overweging het voorstel van Burgemeester en Wethouders
aan te nemen.
De heer Spendel verklaart na de krachtige verdediging
van den naam «Lammenschansweg" door den heer Mandeis
zijn voorstel in te trekken.
Aangezien de heer Spendel zijn amendement heeft inge
trokken, maakt dit geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer van Es is met den Voorzitter van oordeel, dat
het voorstel van den heer Schüller eenigszins voorbarig is.
Er zijn in die "buurt wel meer straten, die geen bloemennamen
dragen, zooals o. a. de Koninginnelaan en de Bloemistenlaan.
Bovendien is de naam «Azaleastraat" niet gelukkig gekozen,
omdat er verwarring zou kunnen ontstaan met de reeds
bestaande «Acaciastraat''. Spreker geeft den heer Schüller
in overweging zijn voorstel in te trekken, opdat deze kwestie
nog eens zal kunnen worden besproken in de Commissie van
Fabricage.
De heer Schüller zegt, dat voor het denkbeeld van den
heer van Es iets te zeggen zou zijn, indien de mogelijkheid
bestond, dat in de naaste toekomst aan meerdere straten in
die wijk namen moesten worden gegeven, maar dit voor
stel heeft betrekking op een wijk, waar voorloopig geen
namen aan straten behoeven te worden toegekend. Waar
hetgeen spreker voorstelt een uitvloeisel is van wat hij in de
Commissie van Fabricage heeft ter sprake gebracht en van het
nu gedane voorstel van Burgemeester en Wethouders meent
hij het recht te hebben dit voorstel te ctoen en kan het niet
voorbarig worden genoemd.
Burgemeester en Wethouders stellen voor ook het verlengde
van de Pieter de la Courtstraat dien naam te geven, terwijl
spreker voorstelt zoowel het oude als het nieuwe stuk Azalea
straat te noemen. Het tijdstip voor zijn voorstel lijkt hem
dan ook juist gekozen en de bewering van den heer van
Es is er dan ook vlak naast.
Dat de klank verwarring zou doen ontstaan meteen anderen
straatnaam betwijfelt sprekerdan zou dit in iedere bloemenwyk
in andere steden ook het geval moeten zijn.
Het voorstel van den heer Schüller wordt vervolgens met
20 tegen 11 stemmen verworpen.
Tegen sfemmen: de heeren Romijn, Heemskerk, Spendel,
Splinter, Goslinga, Tepe, de Reede, Bergers, Bosman, Wilmer,
Meijnen, Kuivenhoven, van Rosmalen, Parmentier, Huurman,
Sijtsma, van Es, Eikerbout, van Tol en Manders.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Kooistra, van Stralen,
Baart, Koole, Mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vallent-
goed, Wilbrink, Groeneveld, van Eek en Schüller.
Tenslotte wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XLVI. Voorstel in zake het aangaan met de provincie Noord-
Holland van een 2-tal overeenkomsten betreffende weder-
zijdsche tijdelijke hulpverleening in zake de levering van
electriciteit en betredende afgrenzing van leveringsgebieden
voor electriciteit.
(Zie Ing. St. No. 146).
De heer Bosman acht dit voorstel belangrijk genoeg om er
een enkel woord over te spreken, omdat het anders misschien
een hamerstuk zou worden. Bij de electriciteitsvoorziening
in een gemeente zijn van gewicht de tarieven, maar ook de
bedrijfszekerheid. Is dit laatste voor alle aangeslotenen het
geval, in hooge mate spreekt dit voor de industrie, althans,
voorzoover zij op het plaatselijk net is aangesloten. Niets is
schadelijker dan dat, zooals in Leiden nog al eens voorkomt, deze
door een storing bij de Centrale gedwongen wordt tot stil
stand. Spreker acht het daarom van groote beteekenis, dat
aansluiting is verkregen op het provinciale Noord-Hollandsche
net, waardoor de bedrijfszekerheid in hooge mate wordt ver
meerderd. Blijkens de stukken is deze overeenkomst 1 Augustus
al ingegaan; dus de Raad heeft er alleen zijn sanctie aan te
geven.
Spreker wil eindigen met een woord van hulde voor de
activiteit van de electriciteitswerken en de Commissie van
bijstand, die mede haar aandeel zal hebben gehad in de
totstandkoming van deze belangrijke zaak.
De heer Goslinga dankt den heer Bosman voor diens
woorden van hulde, maar wil er toch op wijzen, dat door
deze koppeling nog geen voldoende bedrijfszekerheid is ver
kregen. Er is nu een koppeling met Utrecht en Noord-Holland,
maar er zal er ook nog een naar het zuiden gezocht moeten
worden, omdat men thans nog niet geheel gevrijwaard is
tegen mogelijke storingen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XLV1I. Voorstel in zake het toekennen van een bijdrage
over het jaar 1929 aan de Onderlinge Vereeniging voor Zie-
kenhuisverpleging en aan de afdeeling Ziekenhuisverpleging
van de Coöperatie «Vooruit".
(Zie Ing. St. No. 147).
De heer Parmentier vestigt de aandacht op de woorden
in het voorstel voorkomend:
«Tenslotte willen wij er nog eens den nadruk op leggen,
dat de bijdrage niet gegeven wordt voor de verpleging van
alle leden, doch alleen en uitsluitend van hen, wier verpleeg-
kosten, zoo zij geen lid van een der vereenigingen waren,
geheel ten laste van de gemeente zouden komen."
Spreker zou gaarne vernemen, hoe dit mogelijk is en hoe
de technische werking is, waardoor het subsidie alleen komt
aan die menschen, die het niet zouden kunnen betalen.